Werkgroep VMAvan CUR-VB-voorschriftencommissie IV'Voorgespannen beton'InleidingDe VB 1974 deel Fzou in principe van toepas-sing moeten zijn voor het ontwerp en deuitvoering van de zogenaamde VMA-vloe-ren. Het probleem is echter dat deel F hetonderdeel in het werk gestorte voorgespan-nen betonvloeren niet specifiek behandelt.Onlangs is echter het concept-voorschriftdeel H (Voorgespannen beton metvoorspan-elementen zonder aanhechting) versche-nen, waarin aanvullende bepalingen zijn op-genomen voor lijnvormig en puntvormig on-dersteunde betonplaten, voorgespannenmet voorspanelementen zonder aanhech-ting. Voor het ontwerpen en uitvoeren van inhet werk gestorte VMA-vloeren, dient dus inprincipe deel F aangehouden te worden,aangevuld met enige specifieke bepalingenuitdeel H. Om mis-interpretatie te vermijdenworden de belangrijkste bepalingen en ach-tergronden uit de genoemde voorschriften; gegeven, die aangehouden moeten wordenvoor VMA-vloeren. Deze zijn opgesteld doorde werkgroep VMA van de voorschriften-commissie IV 'Voorgespannen beton'.ToepassingsgebiedEvenals dit geldt voor VZA-vloeren, wordthet toepassingsgebied beperkt tot de mo-menteel meest voorkomende constructies,namelijk:? de niet-integrerende, in hetwerk gestorte,lijnvormig star ondersteunde platen, die alsligger kunnen worden beschouwd en die uit-sluitend in de hoofddraagrichting zijn voor-gespannen tot een uiteindelijke, gemiddeldebetonvoorspanning ot,m van tenminste 0,85N/mm2;? de niet-integrerende, in het werkgestorte,puntvormig ondersteunde platen, die in tweerichtingen zijn voorgespannen tot een uit-eindelijke, gemiddelde betonvoorspanningObm van tenminste 0,85 N/mm2in beide rich-tingen.*Deze bijdrage is gemaakt mede naar aanlei-ding van het artikel 'Toepassing van voor-spanning met aanhechting (VMA) in de utili-teitsbouw' door ir.H.A. van Dijk enlir.D.G.Mans in Cement 1981 nr. 9, blz. 589-?593,598.Ontwerp, toezicht en verantwoordelijkheidDe werkwijze bij het ontwerpen en uitvoerenvan VMA-vloeren wijkt in het algemeen nietaf ten aanzien van VZA-vloeren; derhalvedienen de bepalingen uit deel H te wordenaangehouden (art. H-104, H-106en H-107).Grenstoestanden van de constructie metbetrekking tot de buigtrekspanning enscheurvormingAangezien zowel i n VZA-als VMA-vloeren degemiddelde betonvoorspanning gering is,dient men bij daartoe in aanmerking komen-de gevallen de extra inwendige spanningenten gevolge van krimp en temperatuur(gra-di?nten) door constructieve maatregelen opte nemen.Krimp- en temperatuurgradi?nten kunnenoptreden in platen, waar de boven-en onder-zijdezich in verschillendemilieusof klimato-logische omstandigheden kunnen bevin-den, zoals bijvoorbeeld bij vloeren die zichbevinden op maaiveldniveau, boven eenkruipruimte, boven een niet-verwarmde ber-ging enz., en (parkeer)daken, balkon-en ga-lerijplaten enz.Voorts kunnen relatief dunne vloeren tussenhet moment van betonstorten en voorspan-nen een kritieke fase doormaken, namelijkeen krimpverkorting en vaak ook nog af koe-ling ('s nachts). Teneindeexcessieve scheur-vorming te vermijden wordt het vooralsnognoodzakelijk geacht om een goed verdeeldekrimpwapening van betonstaal aan te bren-gen. De hoeveelheid betonstaal wordt medebepaald door de afstand tussen de dilatatie-voegen e.d.Indien een berekening naar de invloed vankrimp en temperatuur(gradi?nt) niet wordtuigevoerd, dient minimaal betonstaalwape-ning als vereist in deel E, art. E-701 en E-709te worden aangebracht.De buigtrekspanningen dienen overigens tevoldoen aan deel H art. 401.4.DimensioneringDe doorsnedeberekening alsmede de bere-kening van het uiterst opneembaar momentkunnen worden uitgevoerd als aangegevenin deel F.Ten aanzien van dwarskracht kan gehandeldworden als aangegeven in concept deel H,art. 504: 'Door CUR-VB-commissie c 26wordt onder meer een experimenteel entheoretisch onderzoek verricht naar desterkte van puntvormige ondersteuningen.In afwachting van de onderzoekresultatenworden voorlopig de artikelen van F-504 noggehandhaafd'.Aanbevelingen VMA-vloeren*Geadviseerd wordt voorlopig de ponsbere-kening als volgt uit te voeren:- het over te brengen kolommoment wordtberekend volgens de lineaire elasticiteits-theorie zonder herverdeling;- van het over te brengen kolommomentwordt aangenomen dat tenminstede helft viaverticale schuifspanningen in de periferiemoet kunnen worden opgenomen;- de maximale verticale schuifspanningmag de grenswaarde van /c niet overschrij-den;- in de kolomkopzone moet voldoende bij-legwapening aanwezig zijn om het kolom-moment via wringing (?/Wxy) en buiging (Mxxc.q. Myy) in de vloer te leiden. Hierbij dientgecontroleerd te worden of ook bij een ster-vormig vloeilijnenpatroon aan de vereisteveiligheid wordt voldaan.(Literatuur: CUR-VB-rapporten 78 'Vloeilij-nentheorie' en 65 en 84 'Pons').Voor doorbuiging geldt art. H-507.1, dus ht^V35 (m\,,, waarbij de waarde van m?n ont-leend kan worden aan art. E-507:1.MaterialenZoals reeds vermeld onder 'Grenstoestan-den van de constructie', is de betonkwaliteitbij toepassing van VMA-vloeren van bijzon-der belang. Derhalve dienen VMA-vloeren teworden gemaakt in de kwaliteiten c 22,5 enhoger, klasse II.Maximale afstand tussen de voorspan-elementenDe maximale afstand tussen voorspanele-menten dient aangehouden te worden alsaangegeven in deel H art 701.6.Minimale bijlegwapening in vloerenDe minimale bijlegwapening dient voorlopigte worden aangehouden als aangegeven indeel H art. 709. Nader onderzoek zal moetenaantonen dat het verantwoord is om de hoe-veelheid bijlegwapening en de lengte hier-van boven de kolommen te verminderen. Ophet belang van een goed verdeelde krimpwa-pening is onder 'Grenstoestanden van deconstructie' reeds gewezen.Overige bepalingen met betrekking tot deuitvoeringEen belangrijk probleem vormt het feit dat deuitvoering van de voorspanning - zoals hierbedoeld - vaak plaats heeft op bouwwerkenwaar men niet vertrouwd is met de uitvoe-ringstechniek van voorgespannen beton. Tedenken valt hierbij aan het injecteren, dicht-trappen van omhullingsbuisjes, het afwer-ken van de verankering e.d.De eisen die in deel F worden gesteld aanomhullingen, spannen, spankanalen, injec-tiespecie, aangevuld met aanbevelingen diegedaan zijn ten aanzien van voorzorg bij op-slag, vervaardiging en inbouw van de voor-spanelementen (zie Cement 1981 nr. 2, blz.116-119) dienen daarom zorgvuldig te wor-den aangehouden en gecontroleerd.Cement XXXIII (1981) nr. 10 677
Reacties