LICHTBETON door ing. J. J. SmeeleDoor de eeuwen heen heeft het vraagstuk van deconstructie van de woningbouw de mensheid beziggehouden; aan de ene kant degenen, waarvoor dewoningen bestemd waren en aan de andere kant despecialisten, bouwers, handwerkslieden, kortom detechnici. Naarmate de beschaving toenam en men debeschikking kreeg over betere outillage en materialen,namen ook de eisen toe, welke de mensen aan de con-structie der woningen ging stellen en werd de kunstvan het bouwen de eigenlijke en uitsluitende taak derarchitecten en ingenieurs, daar -- met de groei derbeschaving -- zich ook de behoefte aan grotere re-presentatieve gebouwen, zoals kerken, raadhuizen enpaleizen, deed gevoelen, waarbij zich ook de scholen-bouw, ziekenhuisbouw en in latere tijden met detoenemende industrialisatie ook nog de fabrieks- enutiliteitsbouw met haar bijzondere eisen voegde.Werd hierdoor de taak dezer technici steeds meerveelomvattend, toch was dit een spel in een periodevan vrede en normaal leven, waar men geen gebrekhad aan kapitaal, materialen, materi?el en geschooldevaklieden; maar na een tijdperk van algemene be-roering, zoals wij nu sinds 1939 kennen, waarin hetgehele economische leven ontwricht en de mensheidverarmd werd, gaat ook de economie van het bouweneen belangrijk woordje meespreken en wordt de taakder architecten en ingenieurs hiermede aanmerkelijkverzwaard. In dit licht bezien is het dan ook te be-grijpen, dat in de eerste plaats de belangstelling dertechnici uitging naar lichtere bouwmaterialen, welkede grote ,,dode last" van het eigen gewicht in ge-bouwen zou kunnen verminderen, waarmede menmeteen een belangrijke besparing op de kosten derfundatie zou kunnen bereiken, wat vooral in strekenmet slappe en weinig draagkrachtige bodem, zoalsmen er zovele in ons land aantreft, al direct de kostender paalfundering aanmerkelijk zou kunnen verlagen,maar die tevens ook moesten voldoen aan de moderneeisen, wat betreft warmte- en geluidsisolatie, en tocheen behoorlijke vastheid dienden te hebben.De klimatische toestanden der Noordelijke landen enhun sociale opvattingen hebben deze landen dikwijlsop het gebied van woningbouw en urbanisme aan despits der vooruitgang gebracht. Het zijn hun in-genieurs, welke zich een twintigtal jaren geledenhet eerste toelegden op het onderzoek naar een nieuwmateriaal, dat gemakkelijk te fabriceren en toe tepassen zou zijn en tevens de kwaliteiten van licht-heid, weerstand en isolatie in zich zou verenigen,beter dan de toen toegepaste materialen, en waarvanhet verwerken de kosten van de constructies derwoonhuizen verlagen en tevens het comfort ervanverhogen zou.Baanbrekend werk op dit gebied werd o.a. verrichtdoor de Zweden, die het ,,Siporex" fabriceerden, ter-wijl de Duitse LG. Farben met het Iporit, de Engelsefirma Woolaway en de Deense firma Christiani enNielsen eveneens met hun lichtbeton-fabrikaten aande markt kwamen.Verder kunnen nog genoemd worden het Franselichtbeton (cellenbeton) ,,Ie B?tocel", proc?d? Ren?Fays en het lichtbetonproduct van de Int. Ytong Co.Nadat het vorig jaar een reeks proeven op verschil-lende soorten cellen- en, lichtbeton, genomen door de,,Laboratoires du B?timent et des Travaux Publics"te Parijs, in een rapport verschenen zijn, is er nu vande hand van Otto Graf, Professor aan de TechnischeHogeschool te Stuttgart, uitgever Konrad? Wittwer inStuttgart, een boek verschenen over dit zelfde onder-werp, getiteld Gasbeton, Schaumbeton, Leichtkalk-beton 1). Genoemd werk behandelt op ,,deutsch gr?nd-liche" wijze een aantal proefnemingen en ervaringenbetreffende de in de titel genoemde materialen, waar-onder ook de speciale fabrikaten Siporex, Ytong enIporit voorkomen, waarop eveneens in de Franse labo-ratoria proeven werden genomen, terwijl de in ditboek behandelde proefnemingen hoofdzakelijk in het,,Institut f?r Bauforschung und Materialpr?fungendes Bauwesens" der Technische Hogeschool te Stutt-gart plaats vonden. Het nijpend houtg?brek bij dewederopbouw der verwoeste Duitse steden deed na-tuurlijk ook in dit land grote belangstelling voorprefab-onderdelen ontstaan, welke zo weinig mogelijkhout voor bekisting of modellen vereisen en door hetlichte gewicht gemakkelijk vervoerbaar moeten kun-nen zijn. Echter dient er tevens op gelet te worden,dat deze prefab-onderdelen of platen in lichtbeton bijhet transport of bij het stellen onbeschadigd blijven.De ervaring leert, dat het materiaal der grotere bouw-platen een min. drukvastheid van 30, of beter nog,40 kg/cm2moeten hebben, wanneer het gewicht on-geveer 800 kg/m8bedraagt. De drie behandelde mate-rialen kunnen we in het kort defini?ren.1. Gasbeton ontstaat uit fijnkorrelige, als brei aange-maakte cementmortel onder bijmenging van gasvor-mende stoffen. De gassen blazen het beton op, zoalsde koolzuren het meeldeeg. De gassen moeten regel-matige celletjes vormen en de cementbrei moet degassen zodanig vasthouden, dat het beton tot blokkenkan worden gegoten. Belangrijk zijn hierbij de men-ging en de eigenschappen van de cementbrei, deKorrelgrootte der toeslagstoffen, alsmede de aard daar-van, de menging en de eigenschappen van de gas-vormende stoffen en verder de temperatuur van hetverse beton. De verharding geschiedt ofwel in de luchtbij gewone of bij verhoogde temperatuur ?f bij stoomonder druk.2. Schuimbeton. Ook deze wordt uit fijnkorrelige brei-achtige cementmortel vervaardigd, waarbij de celvor-mige structuur wordt verkregen door bijvoeging vanmiddelen, waarbij het mengsel langs mechanischeweg tot schuim kan worden geklopt, hetwelk de aldusgevormde luchtblazen vasthoudt en na verharding debovengenoemde celvormige structuur geeft. De ver-harding kan als bij het gasbeton worden doorgevoerd.3. Lichtkalkbeton vormt een materiaal van de klassekalkzandsteen, dat sinds ongeveer 60 jaren uit mortelvan witkalk en kwartszand geperst en met stoomonder druk wordt verhard. Met kiezelzuurrijke fijn-gemalen grondstoffen en fijngemalen kalk, zo nodigonder toevoeging van geschikt cement, zonder of metdrijfstoffen, kan men een dun vloeibare, spoedig ver-dikkende brei samenstellen, die na verharding (bijstoom onder spanning) een gering gewicht bij in ver-houding hoge vastheden geeft.Deze bij kleine soortelijke gewichten bereikte vast-heden zijn aanmerkelijk hoger als bij gasbeton.Bij de beoordeUng van gasbeton, schuimbeton en licht-kalkbeton zijn de navolgende punten maatgevend:1. de drukvastheid en buigtrekvastheid bij bepaaldesoortelijke gewichten; deze laatste wat betreft hetgewicht der kunstmatig gedroogde bouwstof;2. de vochtigheidsgraad bij de levering van de bouw-stof, alsmede de vochtigheidsgraad, zoals deze zichop het bouwwerk bij gewone en bij buitengewoneverhoudingen in de loop der tijden kan voordoen;de wateropneming gedurende regen bij het trans-port en op de bouwplaats; de snelheid van water-afgifte;1) Zie Cement 13--14, blz. 281.4413. hoe de bouwstof zich gedraagt bij meermalen be-vriezen en ontdooien en onder de invloed derweersgesteldheden ;4. het krimpen van de bouwstof bij het drogen, hetzwellen bij wateropneming; de elasticiteit van debouwstof en van de bouwelementen; het kruipenonder voortdurende belasting;5. de weerstand van de bouwstof in muren of ver-diepinghoge platen, in vloeren bij gelijkmatig ver-deelde en bij plaatselijke belasting;6. de warmtedoorlaatbaarheid van de bouwstof;7. de geluidsdoorlaatbaarheid;Verder is nog belangrijk:8. de kosten aan kolen en energie voor de bindmid-delen en grondstoffen, eventueel ook voor hetmalen of breken der toeslagstoffen en voor dekunstmatige verharding.Voor het vaststellen der hierboven genoemde eigen-schappen zijn in dit boek tal van gegevens betreffendeproefnemingen en ervaringen verwerkt, terwijl ooknog het afwerken van deze bouwstoffen met pleisterin het kort wordt behandeld, waarbij het hier dusgaat om de invloed van de vastheid der pleisterspecieen de geschiktheid van het oppervlak der bouwstofals aanhechtingsvlak. Naar de mening van de schrijververkrijgt men op gasbeton, dat een drukvastheid vanten minste 20 kg/cm2heeft, een duurzame afwerk-laag, wanneer de pleisterspecie dun als spuitwerk ofmet de bezem uit zand 0,3 mm met hooghydraulischekalk of met kalk en cement wordt opgebracht.De drie hier behandelde bouwstoffen lenen zich voorvelerlei toepassingen in de bouwconstructie, n.l.:blokken, dus bouwstenen van groter formaat en lich-ter gewicht dan metselwerk,bouwplaten voor buiten- en binnenwanden, vloer-platen, dakplaten, isolatieplaten, deur- en vensterla-teien, isolatiedelen voor buisleidingen en machines(inplaats van kurk), enz.Het is echter jammer, dat in dit boek niet tevens be-handeld zijn de bijzonder lichte bouw- en isolatie-stoffen zoals Haydite of Klinkerisoliet (ge?xpandeer-de klei), Vermiculite (ge?xpandeerde mica) en Du-risol (houtvezelbeton), welke bouwstoffen in Hollandgedurende de laatste tijd steeds meer bekendheidverkrijgen en reeds veelvuldig worden toegepast.Zoals Prof. Graf opmerkt, behoren de van licht- ofcellenbeton vervaardigde fabrikaten aan bijzondereeisen te voldoen. Terecht dringt dan ook het ,,CentreScientifique et Technique du B?timent" te Parijs, het-welk de in het begin van dit artikel aangehaalde on-derzoekingen door de ,,Laboratoires du B?timent etdes Travaux Publics" heeft laten verrichten, aan ophet uitvaardigen van voorschriften of richtlijnen,waaraan deze fabrikaten moeten voldoen; zij heefthiervoor een concept opgemaakt, hetwelk in een ver-leden jaar gepubliceerd rapport verschenen is.In Duitsland is de toepassing van onderdelen inschuim- of gasbeton onderworpen aan de goedkeuringder bouwpolitie ingevolge art. 23 der ,,Regelen voorde uitvoering van muren in onderdelen van lichtbe-ton" volgens de richtlijnen der verordening van 15Maart 1943. Deze voorschriften zijn echter vrij alge-meen en behandelen niet de bijzondere punten be-treffende de vervaardiging en het verwerken.Bij de beknopte omschrijving van gas- en schuim-beton werd gezegd, dat bij het mengen gebruik wordtgemaakt van gasvormende stoffen. Deze zijn o.a.chloorkalk, waterstofsuperoxyde, aluminiumpoeder,calciumcarbid, of emulsies die kolophonium, saponineen dergelijke bevatten.Dat bij de toepassing van waterstofsuperoxyde, cal-ciumcarbid en aluminiumpoeder grote voorzichtigheidbetracht dient te worden, bewijst een artikel van,,Oberregierungsgewerber?t Dr.-Ing. Gerhard Klebste Stuttgart, getiteld ,,Die Herstellung von Gasbetonund die dabei auftretenden Gefahren" *). Hierin wijsthij op verschillende ongevallen, welke zich hierbijhebben voorgedaan.Zo werd in het jaar 1938 in Bitterfeld een ongevalonderzocht, waarbij een arbeider zware brandwondenkreeg, doordat hij rookte bij het vervaardigen vanlichtbeton met waterstofsuperoxyde.De toepassing van aluminiumpoeder geschiedde in eengeval zodanig, dat cement, zand en kalk nat werdengemengd, en daarna het aluminiumpoeder toegevoegd,dat daarbij onder ontwikkeling van waterstof tot alu-miniumoxyde werd omgezet.De ontstane waterstof werkt dan het beton los. Bijdeze methode heeft zich in het jaar 1944 een explosievoorgedaan, waarbij drie arbeiders meer of minderernstig werden gekwetst. De explosie volgde na hettoevoegen van het aluminiumpoeder aan de vochtigebetonmassa. Later bleek, dat waarschijnlijk als gas-vormend middel een speciaal poeder werd gebruiktvan calciumcarbid met aluminium, waarbij voorname-lijk carbid als gasvormend middel diende en het alu-minium om de snelle ontwikkeling van het acyteleente remmen. De bijbehorende gebruiksaanwijzing, dievermoedelijk een droge menging van cement, zand,kalk en gasvormende stof en eerst daarna toevoegingvan water voorschreef, werd niet in acht genomen.Ook een brand, welke in een fabriek van gasbeton-stenen te Stuttgart uitbrak en een fabriekshal ver-nielde en eerst aan kortsluiting in de electrische lei-ding werd gekweten, bleek bij een nauwkeurigeronderzoek toe te schrijven aan de zelfontbranding dergasvormende toeslagstof, die op de opslagplaats metregen in aanraking was gekomen.Als gasvormende toeslagstof gebruikte men ook hiereen mengsel van aluminium en carbidpoeder met on-geveer tweederde carbid. Deze carbid is tot fijn poedergemaakt. Bevochtigt men een kleine hoeveelheid hier-van met water, dan kan de temperatuur tot 116 ?Cstijgen en onder bepaalde omstandigheden, in het bij-zonder als grotere hoeveelheden hiervan met weinigwater in aanraking komen, kan de temperatuur zohoog oplopen, dat kleine carbiddeeltjes gloeiend wor-den. Een zelfontbranding ligt derhalve bij een zodanigmateriaal, zoals het voor het vervaardigen van kunst-stenen wordt gebruikt, doorgaans binnen de grenzender mogelijkheden. Evenzeer kan door de ontwikke-ling van acyteleen gemakkelijk een ontploffing ont-staan, daar het explosiegebied van dit gas binnenwijde grenzen ligt. Ter vermijding van brand is hetderhalve noodzakelijk, dat dergelijke stoffen volstrektdroog worden opgeslagen en voorzichtigheidshalveeerst voor het gebruik worden gemengd, daar hetaluminiumpoeder het brand- en ontploffingsgevaareerder verhoogt dan verlaagt. Onderzoekingen hebbenaangetoond, dat zowel in de meng- als in de giet-afdeling der fabriek op het ontstaan van explosievegassen moet worden gerekend. Bij twee licentiehou-ders waren na het toevoegen van water in de meng-molen ontploffingen door zelfontsteking voorgekomen.Een bron van ongevallen zag men ook hierin, dat detot dusver gebruikte trommelmolen, door de meer ge-sloten vorm, het vormen van een explosief acyteleen-mengsel bevorderde. Toen men derhalve overging totopstelling van de z.g. Eirich-mengmolen, die uit eencylindrische kuip met een middellijn van 1,00 m eneen hoogte van 0,40 m bestaat, waarin de mengingdoor roterende vleugels geschiedt, heeft zich sinds-dien geen ongeval meer voorgedaan. Het artikel vanDr Ing. Klebs besluit met een pleidooi aan de ambte-lijke instanties, maatregelen te nemen tot het bevor-deren van zodanige fabricagemethoden van gas- ofschuimbeton, welke minder gevaren met zich mede-brengen en de methoden met gevaarlijke gasvormen-de stoffen te beperken of geheel te verbieden. Hijheeft hiervoor een concept opgesteld, waarin artikel-gewijze voorschriften betreffende:A. Aangifte en melding van schadegevallen;B. Opslag der gasvormende materialen enC. Het verwerken.Het kan ook voor onze fabrikanten zijn nut hebben,van dit ,,Ontwerp Verordening tot het vervaardigenvan gasbeton met carbid en aluminiumhoudende toe-voegingsmiddelen" kennis te nemen.*) Arbeitsschutz, 3/49442
Reacties