De nieuwe proeffabriek voor het onderzoekingsinstituutN.V. Research te Arnhemdoor F. j. B. BarendsDe N.V. Research is het centrale onderzoekingsinstituut van deAlgemene Kunstzijde Unie. De taak van het instituut is, naastmeer diepgaande onderzoekingen van fundamentele aard, hetonderzoek naar en de voorbereiding van de fabricage van nieuweProdukten, het verbeteren van de kwaliteit van bestaande Pro-dukten en rationalisatie en verbetering van het produktieproces.De toename van de produkten en de hiermede verband houdendegroei van de fabrieken in binnen- en buitenland, tezamen met deinternationale co?rdinatie der researchprogramma's in concern-verband, heeft in het bestaande onderzoekingsinstituut ruimte-gebrek veroorzaakt.In 1956 is besloten tot het bouwen van een nieuw gebouw in deonmiddellijke omgeving van de bestaande gebouwen van hetonderzoekingsinstituut. Door het verplaatsen van enkele maga-zijnen en werkplaatsen en het slopen van de laagbouw hiervan isin de Z.W.-hoek van het fabrieksterrein van de A.K.U. te Arnhemeen stuk bouwterrein vrijgemaakt. Dit bouwterrein, begrensddoor de spoorlijn Arnhem-Zutphen en de Vosdijk, in de onmid-dellijke omgeving van de Velperweg, gaf de mogelijkheid voor eenbouwwerk met een grondoppervlakte van circa 5 200 m2.Algemene omschrijving van het gebouw (fig. 1-3)Het gebouw met een totale inhoud van 105 000 m3is onder teverdelen in vier hoofddelen nl.:/. Een kelder over de gehele oppervlakte op 5,25 m benedenpeil. Hierin worden ondergebracht allerlei magazijnen en ar-chieven, was- en kleedlokalen, enkele chemische afdelingen en deverschillende conditioneringsinstallaties. Voorts is een B.B.-kelder aanwezig voor 700 man, een ondergrondse verbindings-tunnel met een nieuwgebouwde machinekamer, en bovendien devoorziening voor een later te bouwen tunnel als verbinding metde andere gebouwen van het onderzoekingsinstituut.2. De 'chemische vleugel' bestaat uit vijf lagen, elk 5,50 mhoog. De lengte is 46 m en de breedte 20 m. Op de begane grondbevinden zich de zgn. 'zuurkelder' en de 'roerkelder' en op deIe etage de zuurkamer, viscose kamers en mengkamer.fig. /. schema begane grondDe 2e etage bevat de maal- en kruimelkamers en de (boven demengkamer gelegen) stortvloer. De 3e etage dient voor het sor-teren en snijden van papier (cellulose); hier is bovendien eenperskamer. De 4e etage heeft nog geen definitieve bestemming.Elke verdieping heeft aan de noordzijde een 4 m brede gang metleidingssleuven in de vloer tussen de kolommen, afgedekte lei-dinggoten en plaatsruimte voor kasten batterijen.3. De 'kantoorvleugel' heeft op de begane grond een hoogtevan 5,50 m. Hierin worden de verschillende laboratoria onder-gebracht (bedrijfs- en researchlaboratorium met 14 dubbelelaboratoriumtafels, wandtafels, enz.; textiellaboratorium; meet-laboratorium), verder de kantoren voor assistenten, een con-ferentiekamer en een bescheiden ontvangsthal. Boven de beganegrond zijn vijf verdiepingen elk van 4,40 m hoogte. Op de Ie en2e verdieping komen de verschillende beproevingsruimten. De3e verdieping wordt voor kantoren ingericht. Op de 4e verdie-ping komen onder meer fotoafdelingen en de 5e verdieping isreserve.Boven de 5e verdieping bevinden zich de dakkantine voor 200man, een dakterras, verder de liftmachinekamer, de ruimte voorexpansievaten enz.Op elke verdieping bevinden zich (bij de aansluiting van de kan-toorvleugel op de chemische vleugel) de garderobe en de toi-letten, evenals aan de noordzijde van de kantoorvleugel.De breedte van de kantoorvleugel is 13 m en de lengte ca. 66 m.Het hoogste punt bevindt zich op ca. 35 m boven peil.4. Een hal meteen kolomloze ruimte van 40?45 m2en een mini-male vrije hoogte van 10 meter. De hal is bedoeld als beproevings-ruimte voor apparatuur met expansiemogelijkheden in alle rich-tingen. Momenteel zijn hier een spinnerij, persbleek- en beproe-vingsruimte voor zware apparatuur ondergebracht. Op een tijde-lijke bordesconstructie met een oppervlakte van 640 m2komenlichtere afdelingen, zoals conerij en drogerij.Cement 10 (1958) Nr. 23-24 959Tussen de kantoorvleugel en de hal is op de begane grond eenoverdekte transportgang van 4 m breedte en op de samenkomstvan de kantoorvleugel en de chemische vleugel een trappenhuis.Hier bevinden zich eveneens een tweetal liften, welke tijdens deschafttijd dienst kunnen doen als snelliften van begane grond naarde kantine. Verder zijn een trappenhuis en lift aanwezig aan denoordzijde van de kantoorvleugel en een trappenhuis en goederen-lift aan de oostzijde van de chemische vleugel.ConstructieHet terrein ligt op 14,52 m + N.A.P. De onderzoeking van degrondgesteldheid bracht aan het licht, dat op een diepte van ca.6 m beneden het maaiveld, direct onder de veenlaag, een vastelaag voorkomt. De weerstand van deze laag loopt echter enkelemeters lager sterk terug om op een diepte yan ca. 11 m benedenmaaiveld in een zeer vaste laag over te gaan. De gemiddeldegronddrukken onder de in verschillende hoogten en met ver-schillende belastingen opgaande delen van het gebouw, tezamenmet de eis van de doorlopende kelder, zonder dilatatievoegenof verstijvingswanden bij de overgangen van d?ze delen van hetgebouw, maakten een fundering op palen noodzakelijk. Door hetaanpassen van het aantal palen aan de belasting is getracht, degrondspanning onder de palen gelijk te houden om ongelijkezettingen te voorkomen. Hier komt nog bij, dat wanneer dekelder onder de hal en de hal zelve onbelast zijn, bij een hogegrondwaterstand opdrijven van dit keldergedeelte mogelijk is.De palen onder dit gedeelte van de keldervloer dienen even-eens om dit te beletten. In totaal zijn 530 stuks Franki-palen ge-maakt met een buisdiameter van 53 cm. De toelaatbare druk is op110 ton per paal gesteld en voor de toelaatbare trek is 20 ton perpaal berekend. De drukpalen zijn alle gewapend met 5 ? 19 en detrekpalen met 5 ? 22. Het voordeel van dit in de grond vervaar-digde paaltype is, naast de in vergelijking met een gladde te heienpaal grillige en met het oog op de trek gunstige buitenvorm, datdirect met het heiwerk kon worden begonnen en niet op het ont-graven van de bouwput behoefde te worden gewacht. Het 'heien'kon dan ook plaatsvinden, zonder dat het grondwater door bema-ling omlaaggetrokken werd en de grens met de vaste laag op ca.6,00 m beneden peil zou passeren. De gemiddelde lengte van depalen is 5,50 m.Langs de Vosdijk, waar zwaar wegverkeer is, zijn voor de grond-kering van de bouwput damwanden Larsen III in de grond geheiden met houten stempels afgesteund op een eerder gestorte be-tonnen ondersteuningssloof, welke onder de te maken kelder-vloer ligt (foto 4). Na het storten van de keldervloer tot aan dedamwanden, zijn deze houten stempels verwijderd, waardoor dedamwanden door inklemming in de grond ter plaatse van de kel-dervloer de bovengrond moesten keren. Hierna zijn de sparingen,ontstaan door verwijdering van de houten stempels, aangestort.De drie andere zijden van de bouwput werden voorzien van eengrondkering, bestaande uit op elkaar gestapelde betonnen ringenmet een diameter van 1,40 m. Door het plaatsen van de ringen ineen weinig schuine stand naar achteren en door het vullen van deonderste ring tot even in de tweede ring met stampbeton en deoverige ringen met grond, is voldoende veiligheid tegen kantelenverkregen en kon een kering van 6 m hoogte worden bereikt(foto 5). Na dienst te hebben gedaan voor grondkering zijn debetonringen, met uitzondering van de onderste, weer voor anderedoeleinden gebruikt. Met de graafwerkzaamheden is men begon-nen in de zuidelijke hoek van het bouwterrein, teneinde daar eenvoorsprong in tijd te verkrijgen, omdat het zwaartepunt van allewerkzaamheden aan deze zijde ligt. Niet alleen wat de bouw be-treft, doch vooral wat de montage aangaat.KelderDe keldervloer bestaat uit een gewapend-betonvloer van ca.25 cm dikte, versterkt met betonribben, die over de paalgroepenlopen. Op de scheidingsgebieden tussen de hal en de kantoor-vleugel en tussen de hal en de chemische vleugel is een brede'verlopende' zware betonstrook gemaakt om als overgangsplaateventuele ongelijke zettingen over een groter gebied te kunnenverdelen (zie figuren 2 en 3, blz. 959).De betonvloer van de kelder is in stortvakken van maximaal200 m2gestort. Bij de aanvang van deze werkzaamheden is tussende reeds eerder gestorte gedeelten een krimpstrook van 2,50 mbreedte gehouden. Het wapeningsstaal liep over deze krimp-strook door. Met behulp van spanningsmeters is gedurende eendrietal weken de krimp bepaald. Daar geen noemenswaardigekrimp werd geconstateerd is besloten, het aanbrengen van derge-lijke krimpstroken (die na vier weken aangestort moeten worden)achterwege te laten.Als oorzaak van de gemeten lage krimp kan gelden:a. de lage zetmaat van de betonspecie (zetmaat 8);b. de betrekkelijk geringe hoeveelheid cement (350 kg/m3, port-landcement klasse A);C de lage temperaturen (het storten van de keldervloer vondplaats in de maanden december 1956 en januari 1957);d. de verankering van de vloer aan de funderingspalen (die eengunstige verdeling van de krimpspannlngen bevorderd kanhebben).De enige tot nu toe geconstateerde watergevende scheur ont-stond kort na het storten in een van de wanden, doch gaf naenkele weken geen water meer en is als het ware dichtgeslibd ofdichtgetrokken.Om de werkzaamheden gedurende de winterperiode niet te doenvertragen door vorst, sneeuw, regen e.d. zijn enkele maatregelengetroffen. Door het verwerken van zgn. transportbeton moestendeze maatregelen niet alleen worden genomen op het bouwwerkzelf, doch eveneens ter plaatse van de transportbetoncentrale opca. 4 km afstand van de bouwplaats. Hier werd een buffervoorraadvan 1000 m3grind en 700 m3zand aangelegd. Wanneer de aanvoervan cement per schip zou stagneren, kon worden overgeschakeldop aanvoer in containers (per auto of spoor). Daar het besluit omin de winterperiode door te werken eerst in november 1956 werdgenomen en omdat de voorbereidingen enige tijd vergden, waseen voorraad chloorcalcium aangelegd, die in noodgevallen aanhet betonmengsel zou kunnen worden toegevoegd. Het zand enhet grind werden met zeilen afgedekt om bevriezing zoveel mo-gelijk te beperken en om bij het verwarmen met stoomlansen opde verwarmingskosten te besparen.Voorgeschreven was, dat de temperatuur van betonspecie in hetwerk bij buitentemperaturen van 0?C tot + 4?C minstens I5?Cmoest bedragen en bij temperaturen beneden de 0?Ctot--5?Cminstens 17 ?C.In het eerste geval werd alleen het water verwarmd; bij tempera-turen beneden 0 ?C zijn ook de toeslagstoffen verwarmd. Ditlaatste geschiedde door middel van een verwarmingstrommel,zoals in de wegenbouw voor het verwarmen van de toeslagstoffenvoor bitumineuze mengsels wordt gebruikt. Het transport van despecie van de betoncentrale naar de bouwplaats vindt in Arnhemplaats met zgn. agitators, met een capaciteit van 2 m3beton pervracht. De maximaal gemeten temperatuurdaling van de specietijdens het transport bij een buitentemperatuur van --5 ?C metonge?soleerde agitator-trommels was I ?C. Het vervoer op debouwplaats zelf gaf een temperatuu rsdaling van ca. 1 1/2?C. Een goedeorganisatie blijkt beslist noodzakelijk te zijn, om de warmtever-liezen, vooral op de bouwplaats, zoveel mogelijk te voorkomen.foto 4. tijdelijk geschoorde damwamd; op de achtergrond een ver-plaatsbare overkapping voor het doorwerken bij 'winterweer'foto Blomfoto 5. keerwand van gestapelde betonringen; stoomverwarming vanhet met zeilen afgedekte gedeeltefoto BlomNa onderzoek van het cement is besloten, zo lang mogelijk cementportlandcement klasse A te gebruiken en eerst op B-cement overte gaan als verwacht kon worden, dat in het werk onvoldoendetemperaturen zouden worden bereikt.Boven de op deze wijze verwarmde en gestorte betonspecie werdmet zeilen en steigerdelen een tent opgebouwd, waarin met be-hulp van stoomlansen stoom werd ingeblazen (foto 5). Bij eenbuitentemperatuur van --5?C werd in de tent een temperatuurbereikt van ca. + 10 ?C. Het temperatuursverloop in het betonvan een drietal storten, gedurende een week met een R?gler-thermometer gemeten, is in figuur 6 aangegeven. Bij deze stortenwas alleen het water voorverwarmd.Toen het door een mankement aan het stoomverdeelstuk in debetoncentrale bij een buitentemperatuur van 0 ?C niet mogelijkwas de betonspecie verwarmd te leveren, is chloorcalcium, 4 kgper m3beton (1,15% van het cement), toegevoegd en zijn geduren-de 20 uren de volgende temperaturen in de betonspecie gemeten:vertrek van fabriek ca. 3 ?C; aankomst op werk: ca. 4J?C;in het werk gestort: ca. 3 ?C;na I uur ca. 3?C; na 4 uren ca. 5?C;na 17 uren ca. 8?C; na 20 uren ca. 9?C.De kubussterkten waren als volgt:na 14 dagen 217 kg/cm2; na 36 dagen 265 kg/cm2;na S3 dagen 303 kg/cm2.Bij het trekken van conclusies uit de ervaringen, die bij dit werkzijn opgedaan met het doorwerken in de winter, moet wel in hetoog worden gehouden, dat de bewuste winter (1956/1957) buiten-gewoon zacht is geweest, dat weinig regen is gevallen en dat deaannemer werkte met een vrij grote kern van vast personeel.Chemische vleugelDe chemische vleugel bestaat uit een monolitische gewapend-betonconstructie. In langsrichting staan de kolommen op onder-linge afstanden van 4,14 m; in dwarsrichting op 8-8-4 m. Debalken liggen ter plaatse van de kolommen loodrecht op de langs-richting, zodat de leidingen, die uit de hoofdgang (d.w.z. de 4 mbrede strook) komen, tegen het plafond kunnen worden beves-tigd en geen balken behoeven te passeren. Ter plaatse van degevelvlakken zijn in langsrichting koppelbalken aanwezig. Indwarsrichting wordt de stijfheid verkregen door de kolommentezamen met de balken en in langsrichting over de vele kolommenverdeeld.De schacht van de goederenlift, die zich in het oostelijk gedeeltevan de chemische vleugel bevindt, is geheel vrijgehouden van deoverige betonconstructie. Bovendien is hier de betontrap terplaatse van de begane grond schuivend opgelegd (dit is gedaan omgeen vast punt te formeren), met het oog op de invloed van detemperatuurswisselingen, waarbij is uitgegaan, dat deze symme-trisch werkt ten opzichte van het midden van de vleugel. Eendoorlopende dilatatievoeg vanaf de beganegrondvloer scheidt dechemische vleugel van de hal en van de kantoorvleugel.De nuttige belasting op de verdiepingsvloeren is 2 000 kg/m2,terwijl voor de balken op een nuttige belasting van I 500 kg/m2is gerekend. Voor de kolombelasting zijn verder de volgens devoorschriften toegelaten belastingsreducties toegepast. Op elkeverdieping is een reserve van 25% aanwezig en wel zodanig, datover twee velden de vloervelden niet zijn gemaakt, natuurlijk metuitzondering van de gangvloer. Hier echter zijn wel, ter plaatsevan de kolommen, in de langsrichting betonbalken aangebracht.Deze balken hebben, evenals de zich hier bevindende portaal-balken, aan de onderzijde een doorlopende oplegging voor devloeren, die later zullen worden gestort wanneer de puntlastenen de sparingen bekend zijn.-KantoorvleugelDe hoofdconstructie van de kantoorvleugel bestaat uit twee inhet werk gestorte langsportalen op een onderlinge afstand van13,-- m. De kolommen staan op afstanden van 138 cm en hebbenover alle verdiepingen eenzelfde doorsnede van 22?35 cm2. Denuttige belasting op de verdiepingsvloeren is 900 kg/m2. De afme-tingen van de kolommen, vooral wat de onderste verdiepingenbetreft, zijn wel voldoende om de volgens N 1055 gereduceerdebelastingen met het eigen gewicht van de constructie te dragen,doch kunnen geen momenten tengevolge van inklemmingen e.d.opnemen. Om dit te voorkomen zijn de vloerconstructies schar-nierend op de moerbalken van de portalen opgelegd. De vloer-constructie, met uitzondering van een gedeelte van de Ie ver-diepingsvloer boven het grote laboratorium, heeft voorgespannenbetonbalken, 1,38 m h.o.h., met een overspanning van 13 m. Dehoogte van de balken is in het midden 90 cm en aan het einde 50cm bij een breedte van 30 cm. Het zijn I-vormigespanbetonbalkenmet voorgerekt staal.Aan het einde van deze balken bevindt zich aan de bovenzijde eenafschuining, waaruit beugels omhoogsteken (foto 7).foto 7. montage van een spanbetonbalk fotoAKUCement 10 (1958) Nr. 23-24 961foto 10. onderaanzicht van de vrijhangende balken;uitsparingen voor de verwarmingsbuizenfoto 9. het plaatsen van een geprefabriceerde wapeningskorf over descharnierwapeningfig. 8. scharnierende oplegging van de vloerconstructie(kantoorvleugel)De geprefabriceerde balken (240 stuks), met een gewicht van 5 tonelk, zijn met behulp van een speciale kraanwagen (met een hoogte-bereik van 35 meter) gehesen en op de juiste hoogte en plaatsgelegd, en wel tussen de kolommen op tijdelijke houten jukken,doch vrij van de moerbalk. Op deze moerbalk bevinden zich aanweerszijden van de balken, doch eveneens vrij hiervan, opgestortebetonnokken met omhoogstekende scharnierwapening, elk40 16(figuur8). Na het leggen van 4 cm dikke betonplaatjes op de balkenis op deze plaatjes, welke aan de bovenzijde geruwd zijn, eenbetonvloer van 7 cm dikte gestort.Genoemde vloer vormt tezamen met de geprefabriceerde balkeen flensbalk. Ter verstijving van de constructie zijn in langs-richting tussen de balken op ongeveer 1/3 van de overspanningtwee ,,doorlopende in het werk gestorte betonnen verstijvings-kruizen gemaakt. De opgestorte vloerdikte van 7 cm is aan heteinde van de balken, als gevolg van de afschuining ca. 26 cm dik.Hierin liggen de geprefabriceerde wapeningskorven (foto 9), dievoor het overbrengen van de belasting via de scharnierwapeningop de moerbalken d?enen. De vloerbalken hangen dus als het wareaan de verzwaarde betonvloer, die scharnierend is opgelegd enwel op de hoogte, waar zich ongeveer de kern van de voorge-spannen balk bevindt (foto 10). In de langsrichting bevinden zichde scharnieren in de hartlijn van de kolommen.Het vervormen van de vloerconstructie kan dus vrij plaatsvinden,zonder dat tengevolge hiervan momenten in de kolommenworden opgewekt.De horizontale krachten door winddruk en zuiging e.d. op delangsgevels worden per verdieping, via de verdiepingsvloeren,overgebracht naar verstijvingswanden, die zich aan beide vloer-einden bevinden (foto's II en 12). In langsrichting worden dezeinvloeden opgenomen door de stijve betonwandconstructie vande liften, die zich ongeveer in het midden van de kantoorvleugelbevinden. De aan de noordzijde aangebrachte lift en trappenhuiszijn door middel van een vanaf de begane grond doorlopendedilatatievoeg gescheiden van de rest van de kantoorvleugel.foto II. (links) westgevel kantoorvleugel(rechts) verstijvingswand fotoF.].B.B?rendsz962 Cement 10 (1958) Nr.. 23-24fe.13mter/eurschetsvan de halfoto A.K.U.Ha!Deze constructie bestaat uit vijf voorgespannen betonportalen oponderlinge afstanden van 6,67 m (figuur 13). Aan de oostzijde staande portaalkolommen verticaal en aan de westzijde onder hellingvan ca. I : 3,5. De overspanning van het portaal is bij de voet vande kolommen 45 m en in het dakvlak 40 m. Het dak wordt ge-vormd door grindbeton kassettenplaten, die gedragen wordendoor in de portaalbalken steunende gordingen (2,07 m h.o.h.). Dedoorsnede van de portaalkolommen bij de voet is 30x102 cm2(figuur 14 en foto 15) en bij het dak 150 ? 102 cm2.fig. 14. doorsneden van de portaalkolommen foto 15. scharnierwapening van een van de schuinstaande kolommenfoto AKUfojo 12. (links) verstijvingswand kantoorvleugel(rechts) zuidgevel chemische vleugel foto F. ]. B. BarendsCement 10 (1958) Nr. 23-24 963foto 16. het inwendige van een van de voorgespannen n(van het dak af bereikbaar) foto AKU(Onder de opklapbare houten vlonders bevindt zich de T.L-verlichting)foto 17. onderaanzicht voorgespannen balken met verlichtings-bakken ; op de voorgrond een leidingbrug van voorgespannenbeton (3,50 m boven de vloer) foto AKULaatstgenoemde doorsnede loopt in de balken om tot op 2 m van dekolom; daarna gaat de massieve doorsnede geleidelijk over in een-vorm met wanden van 21 cm en een dek van 30 cm dikte (foto's16 en 17). Het eigengewicht van een dergelijke balk is 100 ton; zijzijn voorgespannen volgens het systeem Freyssinet met in elkebalk 2?8 kabels van 12 draden ? 7 mm, staal ISO/160 kg/mm2(foto 18). Door de asymmetrische portaalconstructie, veroorzaaktdoor de schuinstaande kolom, ontstaan horizontale krachten, dieafhankelijk zijn van de belastingen. Deze horizontale krachtenzouden, indien vrijwerkend, in de portalen te grote vervormingenen momenten opleveren. Om dit te voorkomen is ter plaatse vande schuinstaande kolommen in het dakvlak een horizontale beton-balk gemaakt, die eveneens is voorgespannen en over de breedtevan de 40 m brede hal loopt (zie foto 19). Deze horizontalebalk eindigt in betonnen verstijvingswanden, die aan de beide zij-kanten van de hal vanuit de kelderconstructie omhoog rijzen(foto 20).Om de horizontale krachten, die max. 62 ton per portaal kunnenzijn, op te nemen, zijn in de horizontale balk 18 kabels 120 7 aan-gebracht. De kabels in de portaa'lbalken lopen door de kolommenheen. De kolommen zijn gewapend met Torstaai; deze wapeningis omgebogen tot in de voorgespannen balken (foto 21).foto 19. buitenbekisting van ronde overgang van horizontale balknaar westgevel met uitstekende kabels van de portaalcon-structies (-balken, elk 2 ? 8 kabels 12 ? 7) foto AKUfoto 18. zijaanzicht van de binnenbekisting van een van deil-bolken;8 kabels /2 ? 7 foto AKU964Cement 10 (1958) Nr 23-24foto 21. omgebogen Torstaalwapening van een kolom fotoA.K.U.foto 20. het vlechten van de wapening van de verstijvingswand aande noordzijde van de hal foto A.K.U.Voor de berekening van deze statisch onbepaalde portaalconstruc-tie, die aan de onderzijde scharnierend is en convergerende ko-lommen en balken bezit, zijn de volgende invloeden bekeken:a. eigengewicht van de voorgespannen balk;b. eigengewicht van de schuinstaande kolom en de horizontalebalk;C rustende belasting veroorzaakt door dakplaten en gordingen;d. toevallige belasting nuttig 50 kg/m2+ verlaagd plafond 20 kg/m2+afwerking en dakisolatie 30 kg/m2;e. temperatuursinvloed, waarbij gerekend is op een tempera-tuursdaling van I5?C;f. een krimp overeenkomend met een temperatuursdaling vanI5?C;g. invloed van een verkorting van de bovenregel voor 100% envoor 85% voorspanning onder invloed van de relaxatie van hetstaal en de kruip van het beton ;h. invloed van de parabolische kabelligging, eveneens voor 100%voorspanning en voor 85% voorspanning.Voor het bepalen van de momenten in de verschillende stadia zijnuit bovengenoemde belastingsgevallen de meest ongunstig wer-kende combinaties uitgezocht. Voor de montage de minimalebelastingsgevallen bij 100% voorspanning en parabolische kabel-ligging; verder de combinatie van alles volbelast tezamen met deinvloed van relaxatie van het staal en kruip en-krimp van hetbeton. Daar in beide gevallen en eveneens voor tussengevalleneen andere horizontale kracht in het dakvlak optreedt, is er duseen verschil met de horizontale kracht, waarop de horizontalebalk in het dakvlak is voorgespannen, eveneens voor 100% als85% zowel voor de voorspanning als de parabolische kabelligging.Deze verschillen zijn als uitwendige krachten op de portaal-constructie losgelaten; de invloeden hiervan zijn eveneens in debelastingscombinaties medegerekend.De maximale betondrukspanning is 110 kg/cm2en de vereisteminimale kubussterkte 400 kg/cm2. Het cementgehalte is 375kg/m3beton, portlandcement klasse B; zetmaat 6. De specie isverdicht met behulp van kangeroehamers en door porren. Debalken zijn ter plaatse (d.w.z. ca. 10 m boven de beganegrond-vloer) gestort, steunend op een onderstempeling van stalensteiger.Het spannen van de kabels moest goed worden overwogen, geziende samenwerking van de portalen en de horizontale balk in hetdakvlak. Daarom zijn afwisselend kabels van de horizontale balken van de dakbalken gespannen. De verplaatsingen en de span-ningen, die tijdens en na het spannen door T.N.O. zijn gemeten,bleven binnen de berekende waarden. In verband met de plotse-ling invallende vorstperiode (december 1957) heeft het injecterendag en nacht zonder onderbreking plaatsgevonden.Aan de injectiemortel zijn alcohol, natriumbenzoaat en natrium-hydroxyde als vriespunt-verlagend middel toegevoegd. Een labo-ratoriumonderzoek toonde aan, dat door deze toevoeging eenvriespuntverlaging tot --4?C wordt bereikt. Toen de vorst nietaf- doch toenam is het gebouw met behulp van zeilen dicht-gemaakt en zijn in de ruimte stoomleidingen aangebracht metextra verwarmingselementen ter plaatse van de uitstekendekabeleinden, die eveneens met zeilen waren omgeven. Ook dehorizontale balk is buitendaks beschermd geweest.Met uitzondering van de geprefabriceerde betonelementen is inhet totale gebouw ca. 10 500 m3beton en 950 ton staal, waarvan550 ton Torstaai, verwerkt. De voorgespannen balken in de halmet de zich hier eveneens bevindende leidingbruggen in voor-gespannen beton bevatten ca. 20 ton hoogwaardig staal, Samesco150/160 kg/cm2.Cement 10 (1958) Nr. 23-24Beknopte karakteristiek van het gebouwChemische vleugel. De betonconstructie is bekleed met ge-prefabriceerde betonplaten. De beweegbare delen in de betonnengevelelementen bestaan uit stalen ramen. Aan de zuidzijde zijn,over ??n systeembreedte, op elke verdieping rolluiken aange-bracht voor het binnenbrengen van grote apparaten. Bovendaksis een hijsbalk aanwezig. Waar nodig zijn de vloeren zuurbesten-dig betegeld of afgewerkt met een betonnen deklaag met duromit.Kantoorvleugel. De noord- en zuidgevel bestaan uit metsel-werk van groot formaat stenen, zgn. kathedraal-stenen. De beidelangsgevels bevatten Victoria-tuimelramen met ingebouwdevenetian-blinds. Het kozijnhout is vuren, geschilderd, en hetraamhout van Weng?, onbehandeld. Onder en boven de ramenbevindt zich een beplating van ge?mailleerd glas, muroglas.Tussen deze beplating, ter plaatse van de verdiepingsvloeren, iseen door voegen gescheiden doorlopende betonband aangebracht,die met behulp van een speciale betonverf leikleurig geaccentu-eerd is. De kolommen zijn met bronskleurige, geanodiseerdealuminiumplaten bekleed, die een dikte van 4 mm hebben en vanbetonband tot betonband lopen; lengte ca. 4,20 m. Door de U-vormige doorsnede omklemmen zij de betonkolommen. Hetbasement van de westgevel, aan de Vosdijk, wordt bekleed metkwarsiettegels. De vloeren in de laboratoria worden betegeld enin de kantoren komt linoleum. De verplaatsbare gangwanden enseparatiewanden bestaan uit dubbele triplexplaten met daar-tussen mevriet. Boven deurhoogte is een doorlopende glasstrook.De kantoorvleugel wordt voorzien van een warmwater-verwar-ming (m.b.v. radiatoren) en een luchtventilatie. In alle ruimtenkomen verlaagde plafonds, bestaande uit een, aan de spanbeton-balken opgehangen houten roosterwerk, bekleed met akoes-tische tegels. Boven de plafonds bevinden zich de leidingen.Hal. De noordgevel van de hal bezit eveneens metselwerk vankathedraalstenen, met daarachter een isolatie van 24 cm poriso-stenen. Tussen de glasstrokeh (onder en boven) in de oostgevel iseen gemetselde wand, bekleed met asbest-cement golfplaten.De met kurkplaten ge?soleerde betonnen dakrand is afgedekt metgeribd asbest-cement. De westgevel, die in v?rband met de licht-inval in de kantoorvleugel als wel in de hal zelve naar binnen helt,heeft boven de transportgang een horizontaal doorlopende glas-strook, bestaande uit in atuminiumroeden dragende dubbeleglazen ruiten, met daartussen isoflex. In deze strook bevindenzich ook de aanzuigroosters van de conditionering van de hal.Het betonnen dak is met 6 cm dikke kurkplaten ge?soleerd. Zowelboven als onder, deze isolatie is een waterdichte dakbedekkingaangebracht. De begane grond is voor het grootste gedeelte zuur-bestendig bekleed.AlgemeenOnder leiding van de heer D. Masselink, arch. B.N.A., metmedewerkend architect de heer G. Beenker, is het project,evenals de werktekeningen en berekeningen, verzorgd door debouwkundige dienst van de A.K.U. De definitieve berekeningenen tekeningen van de voorgespannen betonbalken van de hal zijngemaakt door het ingenieursbureau IBIS te Scheveningen. DeN.V. Ned. Spanbeton Mij. leverde de voorgespannen balken vande kantooryleugel. De uitvoering van het totale werk is in handenvan de Kinkelder's Aannemingsbedrijf te Arnhem.In het voorjaar I959 zal het nieuwe gebouw gereed zijn en doorhet centrale onderzoekingsinstituut van de A.K.U. in gebruikworden genomen.Summary - Sommaire - Zusammenfassung p. 997985
Reacties