Buisleidingendoor B. BrouwerLekke verbindingsnadenDe zwakke punten bij een rioleringzijn steeds de naden tussen de bui-zen onderling; er is veel zorg voornodig om deze waterdicht te krijgen.Bij lekke verbindingsnaden loopt ofhet grondwater naar binnen, meestalfijn zand meenemend, of er wordtwater uit het riool onttrokken. Inhet eerste geval moet, wanneer hetriool wordt bemalen, steeds eenhoeveelheid grondwater extra wor-den uitgemalen; er bestaat dan hetgevaar, dat het riool langzamerhandgeheel of ten dele verzandt, waarbijnog komt de straatreparatie tenge-volge van verzakkingen. Lekkagekomt meestal voor in de voet vanhet riool: de plaats waarop men tij-dens het leggen geen contr?le heeft.Ligt het riool boven het grond-waterpeil, dan treedt verlies vanwater op. Daar dit water als trans-portmiddel van de vaste stoffendienst doet, kan dit vooral bij be-ginriolen, waar de hoeveelheid afte voeren water gering is, oorzaakzijn van vervuiling van het riool.Het ontstaan van lekkage kan lig-gen in onoordeelkundig leggen, inslordigheid en nonchalante uitvoe-ring, maar is ook veelal het gevolgvan verschuiving van de leiding naopstijving van de voegspecie, ver-oorzaakt door het aanschuiven vaneen nieuwe buis of tijdens de aan-aarding. Ook kan uitzakken van despecie uit de naden van de onderstebuishelft lekkage veroorzaken. Lek-kage in de bovenhelft van de buiskomt zelden voor.TJ-rioolbuizenBovengenoemde moeilijkheden wor-den grotendeels ondervangen bij detoepassing van zgn. TJ-rioolbuizen;deze worden in eivormig en in rondprofiel gemaakt volgens de Norma-lisatie-voorschriften, geoctrooi?erdonder No. 65970 en gefabriceerddoor de N.V. Kon Rotterd. Beton-en Aann. Mij v/h v. Waning & Co,R'dam. De dikte van de voet is, inverband met de extra sponning, ietsgroter dan de genormaliseerdemaat v.Aan beide zijden van de buis wordtfoto 2. het volgieten van het kanaaltussen buis en naadsluitstukkenter plaatse van de naad een zgn.naadsluitstuk geplaatst. De extrasponning in de voet van de buisvormt tezamen met de sleuven indeze naadsluitstukken een door-gaand kanaal (tek. 1. en foto 2).De werkwijze is als volgt.Op de fundering, welke kan be-staan uit een doorgaande betonplaatdoch ook uit een kesp ter plaatsevan de voeg, worden de buizen opde gebruikelijke wijze gesteld; nadus de sponning in het moereind metmortel te hebben volgezet, wordende buizen in elkaar geschoven. Hetbinnenste deel van de sponningwordt hierdoor met specie gevuld.Nadat een willekeurige lengte vande leiding op deze wijze is gesteld,worden tegen de naden de naad-Cement 3 (1951) Nr 11-12 215sluitstukken gesteld. Vooraf wor-den op deze plaatsen de kespen,of bij een doorgaande funderings-plaat de buiten de buis uit-stekende stroken, zuiver schoon ge-maakt met stoffer en water. Omverschuiven van de leiding op deplaat te voorkomen wordt over degehele lengte een speciezoom langsde buis gezet. Deze komt daardoor(ook een niet geheel vlakkeplaat) vast te liggen. Daarna wordtde sleuf aangeaard tot even bene-den de bovenkant van de naadsluit-stukken. Tijdens deze aanvullingworden de ingietopeningen met eenhoutje afgesloten om te voorkomendat er zand in valt. Wanneer de aan-aarding tot bovengenoemde hoogtevoltooid is en de buisleiding dus ab-soluut vast ligt, wordt het kanaaltussen buis en naadsluitstukkenvanaf de bovenzijde van ??n dezerstukken met een tamelijk dunnetraskalkcementmortel volgegoten;het zichtbaar worden van dezespecie aan de andere zijde van debuis levert het bewijs, dat de geheleruimte gevuld is. Deze specie vultook de 10 tot 15 mm brede naadtussen de buizen voor zover die nogniet door de bij het plaatsen aange-brachte specie is gevuld (foto 3).Het gedeelte van de voeg boven denaadsluitstukken wordt nu verdermet de voegspijker volgezet. Wil mensolider werk maken, dan kan menover dit gedeelte een klamp vanklinkers op hun plat metselen of devoeg afplakken met bandage.Inplaats van een vulling met tras-kalkcementmortel kan men hier-voor gietbitumen toepassen. Dezebitumen wordt door de Shell spe-ciaal voor dit doel vervaardigd indrie soorten en in de vorm van 15 kgzware blokken in de handel ge-bracht. Deze bitumen wordt tot on-geveer 160 ?C verhit en op dezelfdewijze vanaf ??n zijde ingegoten. Indit geval wordt voor het plaatsenvan de buizen geen mortel, dochmoffenkit of een speciaal door deShell vervaardigde pasta gebruikt,waarmede ook de voeg boven denaadsluitstukken verder wordt ge-dicht.Wenst men bitumenvoegvulling toete passen, welke echter belangrijkduurder is, dan dient men dit bijbestelling van de buizen te vermel-den. De sponningvorm wordt, terbeperking van de bitumenhoeveel-heid, zodanig gewijzigd, dat de na-den iets minder wijd zijn dan bijmortelvulling. Men moet er echterterdege rekening mee houden, dateen te slappe bitumenvulling (bijover- of onderdruk in de leiding)uit de voegen wordt geperst.Deze beschrijving wil niet sugge-reren, dat bij het leggen van de TJ-buizen de zorgvuldigheid niet meerin acht behoeft te worden genomen;eigen ervaring heeft geleerd, dat ookbij toepassing van dit systeem eenzorgvuldige uitvoering vereist is,maar dat men dan ook een behoor-lijke dichte leiding kan verwachten.De fabrikante van de TJ-buizen is216sedert kort tevens erin geslaagd,een afdoende methode te vinden omdit systeem toe te passen voor on-derheid profiel volgens N80.Opdrijven vanonvoldoend aangeaarde leidingenEen kwestie, waarop meestal dooraannemer noch toezichthoudendpersoneel wordt gelet, is het gevaarvoor opdrijven van onvoldoend aan-geaarde leidingen. Bekend is dat eenlichaam gaat drijven, wanneer hetgewicht kleiner of gelijk is aan datvan de verplaatste hoeveelheid wa-ter. Men dient dus steeds te zorgen,dat bij stopzetting van de drainering(bronbemaling) de aanaarding op debuis ruim voldoende is om opdrij-ven te voorkomen. De ronde riool-buizen hebben zonder aanaardingreeds spoedig neiging tot opdrijven,daar het gewicht van het verplaatstewater groter is dan het gewicht vande buis; bjj de eivormige buizen ishet eigengewicht ten opzichte vande inhoud iets gunstiger.Ondersteuning van de bluisleidingEen volgend punt, waarop de aan ?dacht wel eens mag worden geves-tigd, is de ondersteuning van debuisleiding. Diverse systemen zijn inzwang. Om enkele te noemen:in s l a p p e grond: paalfunderingof roosterwerk; de eerste als vasteondersteuningen en de tweede alsmeer beweeglijk bedoeld;in v a s t e grond: het roosterwerk,een kesp of tegel onder de naad ofeen doorgaande betonstrook.Wil men verzekerd zijn en blijventek. 4van een behoorlijk dicht riool, danis het een eerste vereiste een fun-dering toe te passen, die niet gaatzetten en verzakken. Elke zettinggaat gepaard, zoal niet met eenbuisbreuk dan toch met enkeleopengetrokken naden, welke in hetgunstigste geval nog geen zand maarwel water doorlaten. In dit verbandmag een rioolsleuf ook nooit te diepworden ontgraven. Elke plaatselijkeaanvulling onder de leiding geeftaanleiding tot zetting. Bij een plaat-selijke ondersteuning door kespen oftegels moet het overige deel van debuis op de ongeroerde grond rustenen mag er absoluut geen holle ruim-te onder de buis aanwezig zijn.Rioleren bij vorstHet rioleren in de winter geeft inverband met de vorst soms moei-lijkheden. Een bevroren sleuf bodemvriest op. Wordt hierop het riool ge-legd, dan zal dit later, wanneer dedooi intreedt, gaan zetten. Een metbevroren en daardoor in volumeuitgezet materiaal aangevulde sieufzal eveneens bij dooi nazakken. Ditheeft altijd zeer onregelmatig envoor diepe sleuven met schokkenplaats. Hierdoor kunnen de buizen,aie door dezelfde oorzaak ook zijde-lings onvoldoende gesteund wor-den, zoveel worden overoeiast, dater scheuren in lengterichting enbreuk optreden.De sleufvormOok de vorm van de sleuf is van in-vloed op de belasting, waaraan deblusleiding weerstand moet kunnenbieden. Werd voor de laatste we-reldoorlog vrijwel algemeen eenrioolsleuf met de schop gegraven,na 1945 heeft de machine dit over-genomen en ziet men, waar daar-voor de ruimte beschikbaar is, doorde dragline onder natuurlijk taludeen soort kanaal graven, waarna opde bodem daarvan een riool wordtgelegd. Daarna wordt de sleuf opdezelfde wijze weer geaard. Dezewerkwijze heeft ernstige bezwaren,daar de gronddruk op het riool veelgroter is dan wanneer de sleuf inde bekende steilwandige vormwordt gegraven tussen een bekistingof stempeling. Een aanaarding vanlaatstgenoemde sleuf werkt bij vol-doende verdichting door stampen alseen gewelf, daar langs de kantenvan de sleuf tussen geroerde en on-geroerde grond, bij nazakking vaneerstgenoemde, een grote wrijvingontstaat (tek. 4).foto 3a en 3b. zijaanzicht resp. vooraanzichttek. 5Cement 3 (1951) Nr 11-12Bij de kanaalvorm drukt de gehelegrondaanvulling wrijvingsloos opleiding. Daar terdege aanstampenlangs de leiding meestal achterwegeblijft en deze terzijde dus weinigsteun heeft, bestaat er gevaar vanoverbelasting en ineenzakken vande leiding (tek. 5).Het plempen van de sleuvenKen volgend punt, waarop ik deaandacht wil vestigen, is het plem-pen van de sleuven en wel in hetbijzonder van die sleuven, welketijdens het leggen van de leidingendoor een bronbemaling droog wor-den gehouden. De heersende me-ning is, dat plempen niets anders isdan zand in het water werpen; ditis in zijn algemeenheid niet juist.Plempen heeft alleen resultaat,wanneer men een waterbewegingopwekt, welke van boven naar be-neden is gericht. Door deze stro-ming worden de zandkorrels mee-getrokken en verkrijgen deze eenvaste ligging op de daaronder reedsgevormde verdichte laag. Plempenheeft dus alleen succes, wanneerde waterstand in de sleuf hoger isdan in de bodem naast de sleuf. Bijtoepassing van een bronbemalingmoet deze dus tijdens het plempendoorwerken.In deze beschouwing is natuurlijkvan de veronderstelling uitgegaan,dat de grondspecie voor plempengeschikt dient te zijn.Versterkte leidingenLeidingen, welke aan een zware be-lasting worden blootgesteld, zal menkunnen versterken met een beton-omstorting, eventueel van gewapendbeton. De uitvoering geschiedt danin etappes, n.l. opvolgend: de be-tonplaat onder de leiding, het leg-gen van de buizen en het aanbren-gen van de verdere omstorting.Hierbij moet zeer goed worden geletop een innige verbinding tussen dereeds verharde voetplaat en de la-Het R.B.M.-systeemwon?ngen-plan te DelftOnder deze titel verscheen in het vorige num-mer van ,,Cement" op blz. 165--172 een artikel,dat helaas door een misverstand voor een deelongecorrigeerd bleef. Hierdoor komen er druk-fouten en enkele onjuistheden in voor, die detekst onduidelijk maken. Om deze reden volgenthans de verbeteringen.blz. 168. Funderingen. De laatste regel vandit deel dient te komen op blz. 171 onderRook- en ventilatiekanalen als derde regel.blz. 169. Tek. la, Ib en II gelden eveneensvoor eengezinswoningen.blz. 170. Het onderschrift van tek. VI en Vildient te lulden: vertikale doorsnede over eenlichtkozljn. Het onderschrift van tek. VIII moetluiden: doorsnede over kozijnstijl.Onder dakconstructie Is een regel uitgevallen.De zin op de 15e regel beginnend moet luiden:De dakbedekking bestaat uit een ??nlaagsedakafwerking, die op de dakplaten is vastge-plakt en Is afgestroold met blauwe leislag,een kleur die het goed doet tegen het wit vande gevels.blz. 171. In het onderschrift van tek. XI dientmen te lezen:b = stekeinden van betonnen draagstijld = multiplexplaten van wandbekistinge = onderslagen van de vloerbekistingblz. 172blz. 172. Onder economie en mogelijkheden,2e kol., 11e regel staat, dat het directiege-bouwtje bijna evenveel kostte als de 76 wo-ningen. Hier dient men te lezen, dat de voor-berei di ngen evenveel tijd kostten als dievan de 76 woningen, wat natuurlijk een geheelander bedrag zal opleverenltek. 6ter gestorte buisomhulling. Wordteerstgenoemde niet goed schoonge-maakt en niet zorgvuldig aange-brand, dan zal de kans op lekkagegroot zijn, vooral als er een bedui-dend drukverschil optreedt. Ookmoet niet de mening ontstaan, datdoor de grotere zekerheid, welke deomstorting oplevert, de zorg voor debuisverbindingen wel kan verslap-pen. Immers wanneer de verbin-dingen niet dicht zijn, zal er mortelvan de omstorting naar binnen lo-pen en in de omstorting daar terplaatse een grindnest ontstaan, metals gevolg lekkage (tek. 6).Een betonomhulling is onderhevigaan krimp. Temperatuursverschillenzijn na de aanaarding miniem enkunnen buiten beschouwing blijven.Teneinde scheurvorming tengevolgevan de krimp te voorkomen, kanmen op afstanden van 15 tot 20 me-ter de omstorting onderbreken overeen korte afstand en na verhardingom die krimpnaden een mof storten.Hierbij moet grote zorg worden be-steed aan een goede verbinding methet reeds verharde werk (tek. 6).Het verdient aanbeveling de om-storting rondom de buis te makenen niet zoals tek. 7 aangeeft. In hetalgemeen is de aanhechting tussende gladde en dichte betonbuis en deBoekbesprekingProf. Dr.-lng. A. Hummel en Dr. Phil. K.Charlsius, Baustoffpr?fungen.Door een vruchtbare samenwerking van de uithun andere publicaties welbekende auteurs iseen handig, zeer systematisch en overzichtelijkboek tot stand gekomen op het gehele gebiedvan het onderzoek van voornamelijk steen-achtige bouwmaterialen.In een tiental hoofdstukken wordt het onder-zoek van evenveel groepen van bouwmate-rialen behandeld, n.l. bindmiddelen, hun toe-voegingen als tras, chemicali?n enz., toeslag-stoffen, mortels en beton, kalkzandsteen, ge-bakken steen, natuursteen, magneslacement,glas en enige bijzondere bindmiddelen.Dit betreft voornamelijk laboratoriumonderzoe-kingen en voorts enkele controleproeven ophet bouwwerk.Systematisch wordt in ieder hoofdstuk, dus permateriaal, de indeling in soorten, normen, toe-passingsvoorschriften, beproevingswijzen, mini-mum eisen, monsterneming, voorbereiding vanproefstukken en de gang van het onderzoekbesproken.Ook aan chemische samenstelling, eisen enproefnemingen wordt de nodige aandacht be-steed; vooral de chemische analyse van cementen kalk, van mortel en beton wordt uitvoerigbeschreven.Het boek dat voor Duitse onderzoeklngslabo-ratoria en bouwwerken is bestemd, is meereen naslagwerk dan een leerboek; het ver-onderstelt n.l. een zekere bekendheid met dematerialen, met de mechanische, physische enchemische eigenschappen en grootheden entek. 7VOOR DE AANAARDING EN NA ZETTING VAN OEAANAARDINGomstorting gering, terwijl de op detekening netjes tot een punt uit-lopende omstorting in de praktijkaltijd een stootkant oplevert. Na-zakkende aanvullingsgrond krijgthierdoor gelegenheid de omstortinglos te werken van de buis. Is de aan-aarding langs de buis niet voldoendeaangestampt, zodat de mogelijkheidtot zijdelingse uitwijking dus minof meer aanwezig is, dan is de mo-gelijkheid van afschuiving van deommanteling en breuk van de lei-ding in lengterichting niet denkbeel-dig. Bij een algehele omhulling vande buisleiding wordt de kans opbreuk veel geringer en heeft menook de gelegenheid een lichte wa-pening aan te brengen.met de uitvoering van proefnemingen.Voor een naslagwerk is het vooral geschiktdoor zijn volledigheid en tabellarische over-zichten.De tabellen geven overzichten van beproevings-methoden, van scheikundige gegevens, . vanminimum eisen aan het behandelde bouwmate-riaal te stellen, en van de over het onderwerpbestaande DIN-bladen. De DIN-bladen zelf zijnniet overgenomen, wel soms in een tabellari-sche uittreksel weergegeven.Resumerende kan worden gezegd, dat het eenbijzonder Interessant werk is, waar ook deNederlandse laboratoria veel nut van kunnenhebben, vooral door de gedegen en systema-tische behandeling van de stof.Na in 1946 te zijn uitgegeven beleefde hetreeds in 1949 een (verbeterde en bijgewerkte)tweede druk. Ir. A. KLEINCement 3 (1951) Nr 11-12 217
Reacties