Herbeoordeling van bestaande kunstwerken staat de laatste tijd flink in de belangstelling. Vanwege strengere normen blijken met name kleine bestaande kunstwerken niet meer aan de eisen te voldoen. Het kan in die gevallen nuttig zijn het werkelijke draagvermogen van een constructie nader te onderzoeken. In een afstudeerstudie aan de TU Delft is de werkelijke capaciteit van een bestaande duiker onderzocht. Hierbij is gebruikgemaakt van verschillende rekenmodellen en een daadwerkelijke beproeving.
Er is ook een samenvatting van dit artikel. Lees hier de korte versie van 'Sterker dan verwacht'.
42
Sterker dan
verwacht
Herbeoordeling van bestaande kunstwerken staat de laatste tijd flink in de belangstelling. Vanwege strengere
normen blijken met name kleine bestaande kunstwerken niet meer aan de eisen te voldoen. Het kan in die
gevallen nuttig zijn het werkelijke draagvermogen van een constructie nader te onderzoeken. In een
afstudeerstudie aan de TU Delft is de werkelijke capaciteit van een bestaande duiker onderzocht. Hierbij is
gebruikgemaakt van verschillende rekenmodellen en een daadwerkelijke beproeving.
1
Draagvermogen bestaande prefab duiker numeriek en
experimenteel bepaald
Sterker dan verwacht 2 2018
43
2
Bij de beoordeling van de constructieve veiligheid van
bestaande kunstwerken moet sinds 2012 de Eurocode worden
aangehouden. Ten opzichte van oudere normen hanteert de
Eurocode geconcentreerdere verkeersbelastingen. Met name
voor bestaande kunstwerken met een kleine overspanning kan
dit vaak 'onterecht' negatief uitpakken en worden deze meestal
onveilig verklaard. Er valt echter nog wat te winnen aan de kant
van de sterkte van een kunstwerk, door verborgen reserves of
toename van de materiaalsterkte. Met het aantonen van een
hogere capaciteit kan de beoordeling omslaan naar positief.
Het afstudeeronderzoek is gericht op het zo nauwkeurig
mogelijk bepalen van het draagvermogen van een bestaande
duiker. Dit is gedaan met verschillende rekenmodellen,
waaronder een lineaire raamwerkberekening en niet-lineaire
eindige-elementenberekeningen.
Aanleiding
Provincie Zuid-Holland (PZH) is eigenaar van ruim tweehonderd
duikers in haar kunstwerkenareaal, waaronder tientallen prefab-
betonduikers. Om te bepalen of deze bestaande duikers voldoen aan de huidige voorschriften, heeft PZH een uniform rekenmodel
opgesteld. Dit model toetst of de bestaande duikers veilig genoeg
zijn volgens de Eurocode. Het kan worden gebruikt voor alle
betonnen duikers waarvan de wapening bekend is. Bij vele
prefab duikers zijn er echter onvoldoende (wapenings)gegevens
beschikbaar, waardoor het uniforme model moet uitgaan van
aannamen voor deze ontbrekende gegevens. Deze aannamen zijn
gebaseerd op ervaring en standaardconfiguraties. Voor een meer
gefundeerde onderbouwing van deze toets, bestond de wens dit
uniforme model te verifiëren.
Omdat een bestaande duiker, de Schaapswegduiker in de N498
(foto 2), vervangen zou worden vanwege een wegverbreding,
ontstond de mogelijkheid voor nader (experimenteel) onderzoek.
Daartoe zijn enkele elementen van de Schaapswegduiker beschik-
baar gesteld. Op basis van de werkelijke sterkte van deze duiker
konden het uniforme model en de aannamen worden geverifieerd.
Onderzoeksvraag
Het doel van dit onderzoek was het beantwoorden van de
hoofdvraag: Wat is de maximale belasting die kan worden
gedragen door de Schaapswegduiker, en wat is de constructieve
veiligheid conform de huidige voorschriften?
Overzicht onderzoeksproces
Als eerste stap is een literatuurstudie uitgevoerd over de beoor
-
deling van de constructieve veiligheid van bestaande kunstwerken.
ir. Hikmet Uysal
1)
Arcadis 1 De beproefde duikerelementen van de Schaapswegduiker die uit de grond zijn
gehaald
2 De Schaapswegduiker, aangelegd in 1971, vóór de wegverbreding
1) Hikmet Uysal is met het onderzoek 'Numerical and experimental assessment of the
load bearing capacity of an existing prefabricated culvert from 1971' afgestudeerd
aan de TU Delft, faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Hij heeft dit
onderzoek uitgevoerd bij Arcadis. In zijn begeleidingscommissie hadden zitting:
prof.dr.ir. D.A. Hordijk, dr.ir. C. van der Veen, dr.ir. M.A.N. Hendriks (allen
TU Delft) en ir. Coen van der Vliet (Arcadis).
ENCI Studieprijs 2017
Dit is het eerste artikel in een serie met bijdragen van prijswin-
naars van de ENCI Studieprijs 2017. De studie 'Numerical and
experimental assessment of the load bearing capacity of an
existing prefabricated culvert from 1971', die in dit artikel wordt
beschreven, ontving de eerste prijs in de categorie Universiteiten.
De jury over deze studie: "Zelden zijn materiaalproeven, praktijk -
proeven en niet-lineaire eindige-elementenberekeningen op zo
een mooie wijze bij elkaar gekomen als in dit afstudeeronder -
zoek. [?]. De jury spreekt haar grote waardering uit voor de
keuze van dit maatschappelijk relevante onderwerp en de
systematische en brede aanpak van het onderzoek. Het goed
leesbare onderzoek heeft geleid tot een uniform stappenplan
dat direct toepasbaar is in de praktijk [?]. Waardering is er tot
slot voor de heldere fasering in het stappenplan, waarbij telkens
een balans kan worden gevonden tussen de te leveren onder -
zoeksinspanning en de nauwkeurigheid van de resultaten.
Hierbij bewijst de niet-lineaire berekening haar praktische nut."
Meer informatie op www.cementonline.nl/encistudieprijs.
Sterker dan verwacht 2 2018
44
4
3 Processchema van het onderzoek
4 Het dek van de duiker vrijgemaakt om monsters van beton en wapening te
kunnen nemen
het uniforme model) en een geavanceerd niet-lineair EEM-
model, opgezet in DIANA. Met dit model is een predictie
gemaakt van de grootte van de bezwijkbelasting, die is gebruikt
in een experiment met een daadwerkelijk element. Aan de
hand hiervan is een plan van aanpak en een opzet gemaakt
voor het experiment. Hierna is het (predictie-)DIANA-model
gekalibreerd met de resultaten van de proef. Tevens is met dit
model de invloed van de zijdelingse opsluiting van de duiker
in de grond op het draagvermogen geanalyseerd. Met alle drie
rekenmodellen is het draagvermogen van de duiker bepaald
en daarmee beoordeeld op de constructieve veiligheid.
Voor het onderzoeksproces is een schema uitgewerkt (fig. 3).
Hierin is onder meer te zien dat voor de rekenmodellen in eerste
instantie de sterkte- en materiaalgegevens van het materiaal-
onderzoek zijn gebruikt (rode pijl). Daarna zijn de gegevens
aangepast aan de hand van kalibratie van het model, op basis
van de proefresultaten (groene pijl).
Materiaalonderzoek
Om een goede predictie voor de proef mogelijk te maken, is
ter plaatse een materiaalonderzoek uitgevoerd. Vanuit de
bovenkant van het dek van de duiker zijn betonkernen geboord
en wapeningen uitgehakt (foto 4). In het lab zijn hiervan de
materiaaleigenschappen bepaald. Daarnaast waren ook andere
aspecten belangrijk voor het onderzoek. Onderzocht zijn:
? grondlagen boven de duiker: dikte, volumieke massa;
? duikerelement: geometrie (fig. 5);
? beton: druk-en (splijt)treksterkte, E-modulus, volumieke
massa;
? verdeel- en langswapening: vloeispanning, E-modulus,
wapeningsconfiguratie;
De Schaapswegduiker is getoetst met de verkeersbelastingen
BM1 en BM2 conform NEN-EN-1991-2, NEN 8700, NEN 8701
en RBK 1.1.
Vervolgens is een materiaalonderzoek uitgevoerd om de juiste
uitgangsparameters (geometrie, materiaal- en sterkte-eigen-
schappen) te bepalen voor de berekeningen. Hiervoor is een
afzonderlijk plan van aanpak opgesteld. Vervolgens zijn, ter
validatie van het uniforme model van PZH, twee rekenmodellen
opgesteld: een eenvoudig raamwerkmodel (vergelijkbaar met
voor experiment
na experiment
materiaalonderzoek
materiaal- en sterkte eigenschappen- plan van aanpak
- uitvoering (met Nebest)
- resultaten verwerken en rapporteren
eenvoudig raamwerkmodel
- eenvoudig raamwerkmodel
- ter validatie van unifom model uniform model PZH
- eenvoudig analytisch model (van PZH)
- gebruik voor analyse geavanceerd niet-lineair EEM-model
- geavanceerd niet-lineair EEM-model - ter validatie van uniform model - predictie experiment
- plan van aanpak experiment - opzet experiment
- kalibratie met resultaten van experiment
draagvermogen +
beoordeling constructieve veiligheid (UC)
experiment
- uitvoering (met Heijmans)
- resultaten verwerken en rapporteren
3
Sterker dan verwacht 2 2018
45
290 cm
290 cm
20 cm
14 cm voorspanwapening:
7 strengen ø4 mm, totaal ø12 mm
250 cm
250 cm25 cm
20 cm
20 cm
7
maaiveld
3000 mm
2900 mm
2900 mm
200 mm
200 mm 200 mm 200 mm 2500 mm
2500 mm
eenvoudig
raamwerkmodel
1.2
1
4
32
M
stp= 3/40 ql 2
Mveld= 1/20 ql 2
3.2
2700
4.2
2.2
uniform model PZH geavanceerd niet-lineair
EEM-model
5
6
asfalt
200
200200
140 mm
450 mm
210 mm
80 mm
zand
stootplaat
puin
5 Geometrie van de duiker en de lagen boven het dek
6 De verschillende rekenmodellen
7 Doorsnede duiker
Eenvoudig raamwerkmodel
Het eenvoudige raamwerkmodel is vergelijkbaar met het
uniforme model, met een uitgebreidere aanpak. Dit rekenmodel
is gemaakt om het uniforme model op hetzelfde niveau te
kunnen verifiëren. Daarnaast was het belangrijk de betrouw-
baarheid van de eerste DIANA-berekeningen te controleren.
De uitgangspunten zijn:
? Een duikerelement is als 1 m breed staafmodel gemodelleerd
in Technosoft.
? De staven liggen in de hartlijnen.
? De ondergrond is gemodelleerd als een bedding onder de
vloer. De beddingsconstante is bepaald aan de hand van
de eigenschappen van de ondergrond, afgeleid uit eerdere
bodemonderzoeken.
Geavanceerd DIANA-model
Het DIANA-model is het meest geavanceerde toegepaste
rekenmodel. De uitgangspunten zijn:
? 2D-plane-stresselement met geometrie op basis van de
inmeting;
? niet-lineair materiaalgedrag voor beton (scheuren en verbrij-
zelen), wapeningsstaal (vloei) en de interactie (bond-slip).
DIANA-model
Het doel was in DIANA een model te maken, dat een-op-een
is te kalibreren met werkelijk uitgevoerde proeven. Vanuit
het gekalibreerde DIANA-model zou dan kunnen worden
?
voorspanning: diameter (+ bepalen ontwerpwaarde voor -
spanning aan de hand van RBK1.1).
Rekenmodellen
Ter validatie van het uniforme model zijn twee rekenmodellen
opgesteld: een eenvoudig raamwerkmodel en een geavanceerd
niet-lineair eindige-elementenmodel (EEM) in DIANA (fig. 6).
De uitgangspunten van elk model worden, naast die van het
uniforme model, in het navolgende besproken.
Uniform model
Het uniforme model beschouwt alleen het dek. De uitgangs-
punten zijn:
? Het dek is aangenomen als een variabel ingeklemde ligger;
de stijfheid van de inklemming hangt af van de stijfheid van
de rest van de constructie; afmeting komt overeen met de
h.o.h.-afstand van de overspanning.
? De momenten- en dwarskrachtenverdeling in het veld en
steunpunt zijn met deze methode geschat.
Sterker dan verwacht 2 2018
46
125 cm
51,7 cm
94 cm
40 cm
proef 1
proef 2
proef 3
198,3 cm
156 cm
40 cm
40 cm
125 cm
4100 mm 1000 mm
HE500A, lengte 4100 mm
6x plaat 444 x 300 x 10 mm
aan elkaar gelast, boutgaten ø18 mm
HE500A, lengte 1000 mm
plaat 400 x 1000 x 15 mm
aan elkaar gelast
HE500A, lengte 3690 mm
met kopplaat 490 x 300 x 20 mm
aan elkaar gelast, boutgaten ø18 mm
3x HE300A, lengte 4100 mm
1 balk op de HE500A balken gelast
overige 2 balken los
boutgaten ø18 mm
4100 mm
3690 mm
1 6
5
4
3
1 1
2
7
8
9
8
Uit de variantenstudie zijn drie maatgevende locaties bepaald ter
voorbereiding op de proeven
9 Opzet, voor- en zijaanzicht van de proef, opgezet a.d.h.v. de varianten-
studies met het DIANA-model
toegewerkt naar een model dat het meest de werkelijkheid
nabootst. Het ideale model zou zijn: een duiker in de grond
waarbij het grondpakket boven het dek van de duiker de
verkeersbelasting spreidt. Echter, dit zou moeilijk kunnen
worden gekalibreerd met een proef. Het zou een enorme uit-
daging zijn het model in één keer een-op-een uit te lijnen met
de werkelijkheid van de proef. Hierdoor zouden er te veel
onbekenden ontstaan, waarvoor nog meer aannamen zouden
moeten worden gemaakt. Gekozen is het model in DIANA en
voor de proeven als beginsel zo eenvoudig mogelijk te houden
om de kalibratie zo doelmatig mogelijk te maken. De focus
is gelegd op alleen de sterkte van het duiker-element. Na
kalibratie van dit model kan met meer zekerheid een verdere
uitbreiding worden gedaan naar de werkelijke situatie.
Keuze 2D-model
Het DIANA-model is opgezet met plane-stresselementen met
een diepte van 1 m. Voor een plane-stresselement, ook wel
membraanelement genoemd, werken alleen krachten in het
vlak en niet loodrecht op het vlak. De reden dat voor dit
element is gekozen is, dat de voorspankracht in de voorspanning
erg laag bleek te zijn. Op basis van de vastgestelde diameter van
de voorspankabels (fig. 7) en het bouwjaar van de duiker is met
behulp van RBK 1.1 de toelaatbare aanvangsspanning bepaald.
De bijbehorende drukspanning in de voeg door voorspanning
is 0,185 N/mm
2. Dit is zo laag dat het alleen bedoeld kan zijn om de elementen enigszins te koppelen. De voorspanning
voorkomt de verticale afschuiving (het wegzakken) van de
elementen en houdt de elementen bij elkaar, maar is voldoende
laag om de elementen de gelegenheid te geven iets te zetten.
Omdat het effect van de voorspankracht op een zelfstandig
duikerelement een minimaal effect zou hebben, hoeft het voor
de draagkrachtberekening niet in rekening te worden gebracht.
Een 3D-model opgebouwd uit 3D-elementen heeft hier geen
relevante toegevoegde waarde.
Predictiemodel in DIANA
De predictie ter voorbereiding van de proeven is gemaakt aan
de hand van een variantenstudie. Het element is met een wiel-
prent belast. De lengte van de wielprent is gelijk gehouden aan
die van BM1 (400 mm). De breedte wijkt af; deze is namelijk
gelijk aan de lengte van het element (1000 mm). Rekening
houdend met de uit te voeren proeven, zou mogelijk ponsge-
drag op deze manier worden voorkomen. Er treedt dus een
lijnbelasting op op het dek. Studie is gedaan naar de maatge-
vende locatie van de lijnbelasting op het dek van de duiker.
Hieruit zijn drie proeven maatgevend gebleken (fig. 8):
1) frame HE 500A
2) frame HE 300A
3)
stalen plaat van 400 mm
breed en 1000 mm lang
4) ligger HE 500A 5) vijzel
6)
plaat voor vestigingspunten
van de vijzel voor diverse
locaties
7) zacht hout
Sterker dan verwacht 2 2018
47
1
2
3
4
10
10 Het eerste element staat klaar om te worden beproefd. De proefopstelling
bestaat uit: 1) VGS-camera voor- en achterkant, 2) vijzel, 3) handpomp voor de
vijzel, met een manometer wordt de druk(kracht) afgelezen, en 4) de VGS-
metingen worden ter plekke gecontroleerd, de beelden en data
worden opgeslagen
? proef 1, waarbij de verwachting was dat het dek theoretisch
zou kunnen bezwijken op moment;
? proef 2, de gevonden maatgevende locatie voor bezwijken op
dwarskracht nabij de voute;
? proef 3, tussen de maatgevende dwarskracht- en momentlocaties.
De vergelijking tussen model en proeven wordt uitgevoerd op
de bezwijklast, de scheurpatronen en de bezwijkmechanismen.
Beproeving
Aan de hand van de variantenstudie is een plan van aanpak
opgesteld voor de proefbelasting. Om een vergelijkbare
krachtswerking te kunnen realiseren als in het DIANA-model,
is het duikerelement in een stalen frame geplaatst (fig. 9). De
dimensies van het frame (profieldoorsnede) zijn gekozen aan
de hand van de maximaal verwachte bezwijklast van de proeven
(615 kN, maatgevende bezwijklast vanuit het predictiemodel in DIANA) vermenigvuldigd met een veiligheidsfactor 3. Met een
handberekening is aangetoond dat de vervormingen van het
frame met deze afmetingen tot acceptabele waarden beperkt
bleven.
De lijnbelasting wordt verkregen door de krachten van een 200
tons vijzel over te laten dragen op het dek via een HE-profiel en
een stalen plaat van 400 × 1000 mm
2 die de wiellast nabootsten.
Houten blokken aan de zijkant van de duiker reduceren de kans
op instabiliteit van het element tijdens de beproeving. Hiervoor is
zachthout gebruikt zodat er geen insluiting van het element wordt
veroorzaakt. Er zijn in totaal zes elementen beproefd.
Gekalibreerd DIANA-model
De resultaten van de proeven zijn gebruikt om het DIANA-model
dat voor de predicties is gebruikt, te kalibreren. De kalibratie is
Sterker dan verwacht 2 2018
48
verdere wijzigingen aan te brengen in het model voor de kalibra-
tie van de bezwijklast. Verdere aanpassing zou resulteren in
fictieve parameters waardoor het werkelijke gedrag van scheuren-
patroon en bezwijkmechanisme wordt verstoord.
DIANA-model werkelijke situatie
Met het gekalibreerde DIANA-model is met een grotere
nauwkeurigheid vastgesteld wat de werkelijke sterkte- en
materiaalgegevens zijn. Deze zijn ingevoerd in het materiaal-
model van de duiker. Vervolgens was het mogelijk het model
te vertalen naar een duiker gesitueerd in de grond.
Om te beginnen is de lijnlast vervangen door een gelijkmatig
verdeelde belasting op het dek (fig. 17). Dit stelt de verkeers-
belasting inclusief spreiding voor, zoals ook is gedaan voor
de andere twee rekenmodellen (het uniforme model en het
eenvoudige raamwerkmodel). Om de draagkracht met deze
twee modellen te kunnen vergelijken, moet de rekenwaarde
ervan worden berekend conform de normen. De rekenwaarde
van de bezwijklast is bepaald met behulp van het safety
format 'Global Resistance Factor (GRF)'. In het EEM-model
wordt de materiaalfactor inclusief modelfactor conform de
Eurocode achteraf in rekening gebracht door de gevonden
karakteristieke bezwijklast te delen door 1,27 (globale mate-
riaalfactor 1,20, modelfactor 1,06). De hogere materiaalfactor
voor beton is verrekend in een lagere gemiddelde sterkte. De
hiermee gevonden bezwijklast van de duiker is 934 kN.
De duiker wordt in zijn werkelijke situatie omsloten door
de grond (fig. 18). De insluiting door grond heeft invloed
op de krachtswerking en dus de grootte van de bezwijklast.
De invloed van de gronddruk op de wanden en vloeren van
de duiker is geanalyseerd door de grond als bedding te
modelleren (fig. 19). Voor de gevoeligheidsanalyse is de
beddingsconstante gevarieerd van 2000 t/m 200.000 kN/m
3.
Hieruit blijkt dat hoe lager de beddingsconstante wordt, hoe
lager het draagvermogen is (fig. 20). Voor de onderlinge
vergelijking van het draagvermogen per rekenmodel wordt
de maximaal aan te brengen belasting gehanteerd. Voor het
bepalen van de betrouwbaarheid van de duiker wordt de
meest ongunstige situatie aangehouden. Dat is de laagste
beddingsconstante van 2000 kN/m
3, waardoor de bezwijklast van
de duiker daalt tot 840 kN (10% verlaging).
Evaluatie
Voor een goede vergelijking tussen de rekenmodellen zijn de
materiaal- en sterkte-eigenschappen van het gekalibreerde
DIANA-model ook ingevoerd in het eenvoudige raamwerkmodel
en het uniforme model.
uitgevoerd door binnen realistische grenzen te spelen met de
sterkte-eigenschappen van het beton. Het gekalibreerde DIANA-
model vertoont een-op-een hetzelfde scheurenpatroon en
bezwijkmechanisme als bij de uitgevoerde proeven (fig. 11 t/m
14). Er zit echter een verschil in de bezwijklast. De na kalibratie
bepaalde bezwijklast is nog steeds slechts 74 tot 81% van de
experimenteel bepaalde waarde voor proef 1, en 64% van de
experimentele waarde voor proef 2 (fig. 15 en 16). Het verschil
zou veroorzaakt kunnen zijn door de manier van krachtsbepa-
ling tijdens de proef. De druk van de vijzel op het dek van de
duiker is afgelezen vanuit de manometer van de handpomp.
Voor het verschil van de oliedruk vanuit de handpomp en vijzel
is op basis van ervaring van de gebruikers 2% aangenomen. Dit
verschil is echter niet experimenteel gecontroleerd. Omdat de
verkregen resultaten voortkomen uit de werkelijke gemeten
sterkte- en materiaaleigenschappen, is ervoor gekozen geen
11
12
13
14
11
Bezwijkmechanisme van de proefbelasting voor proef 1
12 Bezwijkmechanisme van het gekalibreerde DIANA-model voor proef 1
13 Bezwijkmechanisme van de proefbelasting voor proef 2
14 Bezwijkmechanisme van het gekalibreerde DIANA-model voor proef 2
Sterker dan verwacht 2 2018
49
F [kN]
u (doorbuiging dek) [mm]
00 20 406080100 120
100 200 300
338,30429,56
400 500 600 700
element 1 proef 1 (res. experiment)
element 2 proef 1 (res. experiment)
element 3 proef 1 (res. experiment)
proef 1 wapeningsconguratie1
proef 1 wapeningsconguratie2
proef 1 kalibratiemodel (na experiment)
proef 1 verwachting voor experiment
!!"# $%
&&'# '(
F [kN]
0
0
100 200 300 400 500 600 700
u (doorbuiging dek) [mm] 5 10152025 30
element 4 proef 2 zonder beugel (res. experiment)
proef 2 wapeningsconguratie 1
proef 2 wapeningsconguratie 2
proef 2 kalibratiemodel (na experiment)
proef 2 verwachting voor experiment
15
16
17
15 Last-verplaatsingsdiagram proef 1
16 Last-verplaatsingsdiagram proef 2
17 Het gekalibreerde DIANA-model wordt gelijkmatig verdeeld belast, zoals het
uniforme model en het eenvoudige raamwerkmodel. De rekenwaarde van de
bezwijklast is 934 kN
Fd,max = 443 kN);
? uniform model: UC = 0,79 (bijbehorend draagvermogen
F
d,max = 368 kN).
Uit deze gegevens blijkt dat de gehanteerde rekenmodellen een
voldoende veiligheidsniveau aantonen voor de berekende
duiker. Een niet-lineaire eindige-elementenberekening kan een
aanzienlijke verborgen veiligheid aantonen, in dit geval zelfs
bijna een factor 2 ten opzichte van een lineaire berekening
(raamwerkmodel). Deze factor kan in werkelijkheid nog hoger
liggen. Dit enerzijds doordat de proefondervindelijk gevonden
bezwijklast nog hoger was dan de numeriek bepaalde waarde.
En anderzijds doordat een conservatieve beddingsconstante is
aangenomen voor de bedding.
Aanbeveling: gefaseerde toetsing
Het uniforme model blijkt conservatief te rekenen in vergelij-
king met het raamwerkmodel. Het aanscherpen van het
uniforme model van de provincie Zuid-Holland zal leiden tot
nauwkeuriger resultaten. Hierdoor hoeft minder snel
(onnodig) een duurdere rekenkundige verdiepingsslag te
worden uitgevoerd. Voor de toetsing van soortgelijke duikers
wordt een fasering in drie fasen aanbevolen. Bij een onvol-
doende beoordeling op de constructieve veiligheid stapt men
over naar de volgende fase.
Fase 1: Berekening met het uniforme model zonder materiaalonder -
zoek.
Gebruik de ontwerpwaarden van (indien aanwezig) beschikbare
materiaalgegevens.
Voor alle rekenmodellen wordt de verkeersbelasting op het dek
als gelijkmatig verdeeld beschouwd zoals eerder genoemd.
BM1 en BM2 zijn getoetst, waaruit BM1 maatgevend bleek te
zijn. De resultaten zijn als volgt voor de BM1-toetsing, waarbij
de bezwijking op dwarskracht voor het dek maatgevend is:
? niet-lineaire EEM-model: UC = 0,53 (bijbehorend draag-
vermogen F
d,max = 840 kN);
? raamwerkmodel: UC = 0,92 (bijbehorend draagvermogen
In blauw zijn de experimentresultaten (proefbelasting) getoond.
De rode lijn geeft het resultaat weer voordat het experiment
werd uitgevoerd. Groen is het aangescherpte DIANA-model. In
geel zijn fictieve wapeningsconfiguraties gebruikt, om op zoek
te gaan naar een volledige kalibratie van de bezwijklast, echter
het gedrag van scheurenpatroon en bezwijkmechanisme
verandert hierdoor enorm
Sterker dan verwacht 2 2018
50
20 Gevoeligheidsanalyse van de bezwijklast van de duiker beïnvloed door inslui-
ting van de duiker door grond. De berekening voor k = 20.000 kN/m 3 kon
vanwege numerieke instabiliteit minder ver worden doorgezet dan de andere
berekeningen. De werkelijke bezwijklast ligt naar verwachting iets hoger
Bruikbaarheid praktijk
Voor deze duiker is aangetoond dat het draagvermogen uit
een niet-lineaire eindige-elementenberekening ongeveer
twee keer groter is dan een lineaire berekening. Ook blijkt
dat de resultaten van een niet-lineaire berekening (construc-
tiegedrag, draagvermogen en de beoordeling van de
constructieve veiligheid) dichter bij de werkelijkheid liggen.
Dit zal het onnodig slopen van een groot aantal bestaande
kunstwerken kunnen voorkomen. De resultaten van dit
onderzoek mogen niet zonder meer worden toegepast op
andere bestaande kunstwerken. Daarvoor is meer onderzoek
nodig, of op zijn minst het vertalen van de onderzoeksaan-
pak en -uitkomst naar de specifieke situatie. De werkelijke
geometrie (wapening) en materiaaleigenschappen (beton)
bleken van cruciaal belang voor een goede voorspelling van
het bezwijkgedrag. In het betreffende onderzoek konden via
de kalibratie hoge materiaalsterkten aannemelijk worden
gemaakt. Deze unieke gelegenheid ontbreekt bij veel
bestaande kunstwerken. Tevens was deze duiker in een goede
staat. Voor een kunstwerk waar dit niet geldt, moet ook
rekening worden gehouden met de effecten van aantasting
en veroudering.
?
Fase 2: Berekening met het uniforme model met materiaalonder -
zoek.
Gebruik de ondergrens van de rekenwaarden van de gemeten
waarden inclusief spreiding. Belangrijkste bepalende materiaal-
gegevens voor het uniforme model zijn:
? dikte van de lagen boven het dek (voor de omvang van de sprei-
dende verkeersbelasting);
? druk- en treksterkte van beton;
? wapeningsconfiguratie (vooral de diameter en h.o.h.-afstand
van de hoofdwapening, deze ligt aan de onderzijde van het dek);
? geometrie duiker.
Fase 3: Berekening met een eindige-elementenmethode in
2D-model (zoals DIANA).
Gebruik de ondergrens van de rekenwaarden van de gemeten
waarden inclusief spreiding.
Fd,max [kN]
700 2000 20.000
2000; 840
4000; 884
200.000
800 900
1000 1100 1200 1300
met insluiting grond
zonder insluiting grond
k [kN/m
3]
1000; 956
20.000; 933 40.000; 1111
100.000; 1172
200.000; 1253
20
verkeersklasse/belastingsklasse
gronddekking
gr ondwaterstand (GWS)
maaiveld (MV)
aanlegdiepte (AD) BOB Kwand
Kondergrond
18 19
18 In werkelijkheid is de duiker ingesloten in de grond bron: Martens prefab beton19 Het gekalibreerde model wordt geëxtrapoleerd naar een duiker in de grond.
De insluiting van de duiker door de grond wordt nu meegenomen in het
model. Dit is gedaan door een bedding te plaatsen tegen de wanden en vloer
van de duiker
Sterker dan verwacht 2 2018
Reacties
Jos van Heck - Omgevingsdienst Regio Nijmegen 28 maart 2018 10:48
? niet-lineaire EEM-model: UC = 0,53 (bijbehorend draagvermogen Fd,max = 840 kN); ? raamwerkmodel: UC = 0,92 (bijbehorend draagvermogen Fd,max = 443 kN); ? uniform model: UC = 0,79 (bijbehorend draagvermogen Fd,max = 368 kN). Gezien de U.C.'s een onlogische volgorde van de bijbehorende draagvermogens. Zijn de laatste 2 niet verwisseld? Daarbij: Onder figuur 19 verdwijnt tekst: "De werkelij...." Waarom is de 2% verlies in de oliedruk vijzelkracht niet nader uitgezocht? Gezien het verschil met de werkelijk optredende bezwijklasten zit daar nog wat winst. Wat betekent 2% drukverlies voor de bezwijklast?