Beton is een materiaal dat goed is te recyclen. De uitdaging ligt vooral in het hergebruik van de fijne fractie. Op de TU Delft loopt een onderzoekstraject
VEEP waarin nieuwe recylingtechnologieën worden ontwikkeld. Zodoende draagt de universiteit bij aan het volledig sluiten van de materiaalkringloop en het implementeren van een circulaire economie in de bouw.
34
thema
Terugwinnen
fijne fractie
uit beton
Bijdrage TU Delft aan internationaal onderzoeksproject VEEP
thema
Terugwinnen jne fractie uit beton 4 2018
35
Beton is een materiaal dat goed is te recyclen. De
uitdaging ligt vooral in het hergebruik van de fijne
fractie. Op de TU Delft loopt een onderzoekstraject
VEEP waarin nieuwe recylingtechnologieën
worden ontwikkeld. Zodoende draagt de universi-
teit bij aan het volledig sluiten van de materiaal-
kringloop en het implementeren van een circulaire
economie in de bouw.
In de Europese Unie wordt per jaar ongeveer 460 miljoen ton
bouw- en sloopafval (Engels: construction and demolition waste
ofwel C&DW) geproduceerd. Een groot aandeel hiervan,
gemiddeld zo'n 52%, bestaat uit beton, zo blijkt uit recent onder-
zoek in een aantal Europese landen. De laatste jaren zijn er
nieuwe technologieën ontwikkeld die als doel hadden de kring -
loop van beton te sluiten door het recyclen van beton voor het
gebruik in nieuw beton. De meest geavanceerde van deze beton-
recyclingtechnologieën produceren grof toeslagmateriaal (>4 mm) door cementpasta te verwijderen van het oppervlak
van het gebroken betonpuin. De resterende fijne fractie, onge-
veer 40% van het betonpuin, is niet eenvoudig te hergebruiken
in nieuw beton en wordt daarom vaak gedowncycled.
VEEP-project
Om nieuwe oplossingen te vinden op dit gebied loopt er een
Europees onderzoektraject genaamd VEEP: Cost Effective
recycling of C&DW in High Added Value Energy Efficient
Prefebricated Concrete. Dit project is onderdeel van het grote
Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020 (H2020). Het
VEEP-project heeft als doel nieuwe, kosteneffectieve betonre-
cylingtechnologiën te ontwikkelen voor het hergebruik van
bouw- en sloopafval in nieuwe prefab betonproducten, zowel
voor nieuwbouw als voor verbouw. De link naar de prefab-
betonindustrie komt voort uit het feit dat er steeds meer beton
wordt geprefabriceerd. Een van de hedendaagse uitdagingen
van deze industrie in Europa is efficiënter grondstoffengebruik.
1
dr. Francesco Di Maio,
dr. Abraham Gebremariam,
prof.dr. Peter Rem
TU Delft, fac. CiT6 1, 2 ADR-installatie
Overige materialen
Naast beton zitten er in bouw- en sloop afval andere materialen
en mineralen, zoals glas en minerale wol. Het aandeel minerale
wol bedraagt momenteel ongeveer 0,3% van het totaal. De
verwachting is dat dit aandeel in de toekomst toeneemt. Voor
veel van deze materialen is er nog geen commercieel interessante
bestemming, waardoor ze vaak bij het restafval terechtkomen. De
Europese Commissie nodigt onderzoeksinstituten en industrieën
uit om de recycling van C&DW in de breedste zin met innovaties
vooruit te helpen, met aandacht voor zowel bestaande bulk mate -
rialen zoals beton als opkomende materialen.
2
Terugwinnen jne fractie uit beton 4 2018
36
thema
dat informatie over de materiaaleigenschappen snel beschik-
baar is. Er moeten gelijktijdig diverse problemen worden opge-
lost, bijvoorbeeld op het gebied van sorteertechnieken en
kwaliteitsbeoordeling.
Een van de technologieën die wordt gebruikt is de door
dezelfde R&R-groep ontwikkelde ADR-technologie (Advanced
Dry Recovery). Bij deze methode wordt betonpuin droog gerei-
nigd. De installatie (foto 1 en 2) wordt gevoed met gebroken
betonpuin en scheidt op basis van soortelijk gewicht en afme-
tingen van de korrels. Het betonpuin (0 ? 12 mm) wordt
gescheiden in drie productstromen: de grove fractie (4 ? 12
mm), een 'luchtmes' product (1 ? 4 mm) en een rotor product
( 4 mm) als de fijne fractie (< 4 mm) uit betonpuin
mogelijk maakt.
De grove factie >4 mm is schoon en kan 100% van het primaire
grove toeslagmateriaal vervangen.
Het gedrag van de fijne en ultrafijne bestanddelen na een
warmtebehandeling door de HAS-techniek is uitvoerig bestu-
deerd [1]. Het blijkt mogelijk de fijne delen (0,25 ? 4 mm) te
ontdoen van de gereageerde cementpasta door malen in een
Dit kan bijvoorbeeld door grondstoffenreductie, hergebruik
van restproducten, beperking van de CO
2-footprint en energie
-
verbruik, hergebruik van elementen, procesinnovatie, afvalbe-
perking, lichtgewicht oplossingen en betere thermische
prestaties door innovatief en kosteneffectief isolatiemateriaal.
Het doel van het VEEP-project is het ontwikkelen van nieuwe
typen beton, gemaakt van ten minste 75% (m/m) gerecycled
bouw- en sloopafval. Vanuit Nederland zijn Strukton (via GBN)
en de TU Delft betrokken, meer specifiek de groep Resources &
Recycling (R&R-groep). De rol van deze groep in dit project is
het ontwikkelen van technieken waarmee uit bestaand beton
nieuwe grondstoffen kunnen worden gewonnen.
Recycling
De productie van schone secundaire grondstoffen is op zichzelf
niet voldoende om de switch te maken van toepassing van
primaire grondstoffen naar secundaire grondstoffen. Het is
nodig de kwaliteit van deze secundaire grondstoffen exact te
specificeren en te garanderen, zodat ze interessant genoeg zijn
voor gebruik in nieuw beton. Daarvoor ontwikkelt de R&R-
groep robuuste en goedkope technologieën voor het bewerken
van betongranulaat inclusief een continue monitoring en
beoordeling van de kwaliteit en de eigenschappen van de gerea-
liseerde producten. Op basis van specifieke eigenschappen van
de gerecyclede toeslagmaterialen en mineralen kunnen speci -
fieke recepten voor betonmengsels worden ontwikkeld met de
juiste eigenschappen. Daarmee kan marktacceptatie van de
secundaire grondstoffen door de betonindustrie het snelst
worden bewerkstelligd.
Gebruikte technologieën
Om de materialenkringloop van beton volledig te kunnen
sluiten is er niet één technologie (zelfs geen zeer geavanceerde)
die echt het verschil kan maken. Daarom ontwikkelt de R&R-
groep een serie technologieën die parallel kunnen worden
ingezet. Hiermee moeten secundaire grondstoffen van gegaran-
deerde en gedocumenteerde kwaliteit direct vanaf de sloop
inzetbaar zijn voor hernieuwd gebruik. Hierdoor is het nodig
3 Simulatie van ADR (door
TUD-promovendus W. de
Vries). Stromen van fijne en
grove deeltjes vanaf de jet -
stroom, ontstaan bij de
rotor (links) tot aan de
opvang van de 1-12 mm
fractie (rechts), die daarna
verder worden gescheiden
met behulp van een lucht -
mes
4 HAS-inrichting op de TU
Delft
5 Toename in druksterkte
van beton met gerecycled
toeslagmateriaal (RAC) ver -
geleken met primair (NAC) 0,25-0,5 mm
0,5-1 mm
1-2 mm
2-4 mm
4-8 mm
8-12 mm
2
1,5
1
0,5
-0,5 -1
rotor
1 - 12 mm luchtmes + grove
0 - 1 mm rotor product
0 3 \
6 \
9 1
2 15
afstand [m]
afstand [m] 3
Terugwinnen jne fractie uit beton 4 2018
37
kogelmolen. De XRF-waarden (röntgenfluorescentiespectro-
metrie) van de ultrafijne delen laten een groot aandeel CaO
zien, terwijl ze voor het belangrijkste deel uit gereageerd
cement bestaan, aangezien het grootste deel van de fijne fractie
bestaat uit ?-kwarts (zand). Grootschalige testen met fijne
ADR-fracties in de cementoven laten zien dat het materiaal als
CO
2-arme voeding in de cement-productie een standaardkwa-
liteit cement oplevert. Het verschil met kalksteen als bron van
CaO is dat gereageerde cementpasta nauwelijks carbonaten
bevat en daarom weinig 'chemische' CO
2 produceert in de
conversie naar klinker.
Deze systemen zijn transporteerbaar wat het mogelijk maakt ze
in te zetten op locatie van de sloop.
Testen
Er zijn diverse testen uitgevoerd in samenwerking met de
industrie (onder andere Strukton), die laten zien dat de druk-
sterkte van beton waarvan het grove toeslagmateriaal voor
100% is vervangen door gerecycled materiaal hoger is bij een
zelfde hoeveelheid cement. Het verschil bedraagt wel 30% op
jonge leeftijd en wordt minder na verloop van tijd (fig. 5).
Slotwoord
Nieuwe technologieën zoals die ontwikkeld worden in het
VEEP project openen de weg naar een goedkope bron van goed
gedocumenteerd toeslagmateriaal, direct vanuit de stad naar
nieuwe toepassingen in de bouw. Essentieel van zulke techno-
logie is dat de fijne fractie zorgvuldig wordt afgescheiden en de
gereageerde cementfractie weer beschikbaar komt voor nieuwe
binders met een lage CO
2-footprint. ?
? REFERENTIES
1 Lotfi, S., & Rem, P., Recycling of End of Life Concrete
Fines into Hardened Cement and Clean Sand. Journal
of Environmental Protection, 7(06), 934, 2016.
60
50
40
30
20
10
0 0 7 28 91
NACRAC
afstand [m]
dagen
5
4
Terugwinnen jne fractie uit beton 4 2018
In de Europese Unie wordt per jaar ongeveer 460 miljoen ton bouw- en sloopafval (Engels: construction and demolition waste ofwel C&DW) geproduceerd. Een groot aandeel hiervan, gemiddeld zo’n 52%, bestaat uit beton, zo blijkt uit recent onderzoek in een aantal Europese landen. De laatste jaren zijn er nieuwe technologieën ontwikkeld die als doel hadden de kringloop van beton te sluiten door het recyclen van beton voor het gebruik in nieuw beton. De meest geavanceerde van deze betonrecyclingtechnologieën
produceren grof toeslagmateriaal (>4 mm) door cementpasta te verwijderen van het oppervlak van het gebroken betonpuin. De resterende fijne fractie, ongeveer 40% van het betonpuin, is niet eenvoudig te hergebruiken in nieuw beton en wordt daarom vaak gedowncycled.
Om nieuwe oplossingen te vinden op dit gebied loopt er een Europees onderzoektraject genaamd VEEP: Cost Effective recycling of C&DW in High Added Value Energy Efficient Prefebricated Concrete. Dit project is onderdeel van het grote Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020 (H2020). Het VEEP-project heeft als doel nieuwe, kosteneffectieve betonrecylingtechnologiën te ontwikkelen voor het hergebruik van bouw- en sloopafval in nieuwe prefab betonproducten, zowel voor nieuwbouw als voor verbouw. De link naar de prefabbetonindustrie komt voort uit het feit dat er steeds meer beton wordt geprefabriceerd. Een van de hedendaagse uitdagingen van deze industrie in Europa is efficiënter grondstoffengebruik.
Dit kan bijvoorbeeld door grondstoffenreductie, hergebruik van restproducten, beperking van de CO2-footprint en energieverbruik, hergebruik van elementen, procesinnovatie, afvalbeperking, lichtgewicht oplossingen en betere thermische prestaties door innovatief en kosteneffectief isolatiemateriaal. Het doel van het VEEP-project is het ontwikkelen van nieuwe typen beton, gemaakt van ten minste 75% (m/m) gerecycled bouw- en sloopafval. Vanuit Nederland zijn Strukton (via GBN) en de TU Delft betrokken, meer specifiek de groep Resources & Recycling (R&R-groep). De rol van deze groep in dit project is het ontwikkelen van technieken waarmee uit bestaand beton nieuwe grondstoffen kunnen worden gewonnen.
Overige materialen
Naast beton zitten er in bouw- en sloop afval andere materialen en mineralen, zoals glas en minerale wol. Het aandeel minerale wol bedraagt momenteel ongeveer 0,3% van het totaal. De verwachting is dat dit aandeel in de toekomst toeneemt. Voor veel van deze materialen is er nog geen commercieel interessante bestemming, waardoor ze vaak bij het restafval terechtkomen. De Europese Commissie nodigt onderzoeksinstituten en industrieënuit om de recycling van C&DW in de breedste zin met innovaties vooruit te helpen, met aandacht voor zowel bestaande bulk materialen zoals beton als opkomende materialen.
De productie van schone secundaire grondstoffen is op zichzelf niet voldoende om de switch te maken van toepassing van primaire grondstoffen naar secundaire grondstoffen. Het is nodig de kwaliteit van deze secundaire grondstoffen exact te specificeren en te garanderen, zodat ze interessant genoeg zijn voor gebruik in nieuw beton. Daarvoor ontwikkelt de R&Rgroep robuuste en goedkope technologieën voor het bewerken van betongranulaat inclusief een continue monitoring en beoordeling van de kwaliteit en de eigenschappen van de gerealiseerde producten. Op basis van specifieke eigenschappen van de gerecyclede toeslagmaterialen en mineralen kunnen specifieke recepten voor betonmengsels worden ontwikkeld met de juiste eigenschappen. Daarmee kan marktacceptatie van de secundaire grondstoffen door de betonindustrie het snelst worden bewerkstelligd.
Om de materialenkringloop van beton volledig te kunnen sluiten is er niet één technologie (zelfs geen zeer geavanceerde) die echt het verschil kan maken. Daarom ontwikkelt de R &Rgroep een serie technologieën die parallel kunnen worden ingezet. Hiermee moeten secundaire grondstoffen van gegarandeerde en gedocumenteerde kwaliteit direct vanaf de sloop inzetbaar zijn voor hernieuwd gebruik. Hierdoor is het nodigdat informatie over de materiaaleigenschappen snel beschikbaar is. Er moeten gelijktijdig diverse problemen worden opgelost, bijvoorbeeld op het gebied van sorteertechnieken en kwaliteitsbeoordeling. Een van de technologieën die wordt gebruikt is de door dezelfde R&R-groep ontwikkelde ADR-technologie (Advanced Dry Recovery). Bij deze methode wordt betonpuin droog gereinigd.
De installatie (foto 1 en 2) wordt gevoed met gebroken betonpuin en scheidt op basis van soortelijk gewicht en afmetingen van de korrels. Het betonpuin (0 – 12 mm) wordt gescheiden in drie productstromen: de grove fractie (4 – 12 mm), een ‘luchtmes’ product (1 – 4 mm) en een rotor product (<1 mm) (fig. 3)). Het luchtmes product wordt gescheiden van de grove fractie door een ‘windzifter’ die de fijne korrels afbuigt uit de 1-12 mm stroom. Daardoor zijn grove maar lichte bestanddelen zoals hout en plastic ook onderdeel van dit product. Het rotor product wordt gevormd door fijne deeltjes die door interne luchtcirculatie en turbulentie uit de jet van de ADR worden geblazen. De ADR-technologie kan goed worden gecombineerd met een thermische behandeling. De zogenoemde HAS (’Heating and Air classification’)-inrichting (fig. 4) gaat uit van enerzijds een verhitting met lucht en daarmee een activering van de fijne delen, en anderzijds een classificatie van het materiaal op basis van deeltjesgrootte. Met de combinatie van ADR en HAS kan betonpuin volledig worden gerecycled tot schoon grof, fijn en ultrafijn toeslagmateriaal waarbij de laatste producten thermisch zijngeactiveerd door kortstondige verhitting tot 600°C.
Het grote voordeel van de combinatie van deze systemen boven traditionele technologieën is dat het upcyclen van zowel de grove (> 4 mm) als de fijne fractie (< 4 mm) uit betonpuin mogelijk maakt. De grove factie >4 mm is schoon en kan 100% van het primaire grove toeslagmateriaal vervangen. Het gedrag van de fijne en ultrafijne bestanddelen na een warmtebehandeling door de HAS-techniek is uitvoerig bestudeerd [1]. Het blijkt mogelijk de fijne delen (0,25 – 4 mm) te ontdoen van de gereageerde cementpasta door malen in een kogelmolen. De XRF-waarden (röntgenfluorescentiespectrometrie) van de ultrafijne delen laten een groot aandeel CaO zien, terwijl ze voor het belangrijkste deel uit gereageerd cement bestaan, aangezien het grootste deel van de fijne fractie bestaat uit -kwarts (zand). Grootschalige testen met fijne ADR-fracties in de cementoven laten zien dat het materiaal als CO2-arme voeding in de cement-productie een standaardkwaliteit cement oplevert. Het verschil met kalksteen als bron van CaO is dat gereageerde cementpasta nauwelijks carbonaten bevat en daarom weinig ‘chemische’ CO2 produceert in de conversie naar klinker. Deze systemen zijn transporteerbaar wat het mogelijk maakt ze in te zetten op locatie van de sloop.
Reacties