Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Blogs

Kanttekeningen bij de constructieve veiligheid nieuwe stijl

Blog Eddy van Caulil, WSP

Op 3 november was ik bij een webinar van het Constructeursregister over constructieve veiligheid nieuwe stijl. Daarin werden de voorstellen toegelicht die het samenwerkingsverband TOPoverleg veiligheid heeft gedaan voor de integrale borging van de veiligheid in de bouw. Ik ben verheugd over die voorstellen, maar er zijn in mijn ogen wel enkele aandachtpunten en valkuilen.

TOPoverleg veiligheid

De voorstellen van het TOPoverleg veiligheid volgden op een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid na de instorting van de parkeergarage Eindhoven Airport. In dit TOPoverleg veiligheid zijn vertegenwoordigd: kerngroep Governance Code Veiligheid in de Bouw, het Opdrachtgeversforum in de bouw, Bouwend Nederland, VNconstructeurs en Koninklijke NLingenieurs. Zie verder het bericht ‘Waardering OVV voor reactie TOPoverleg op aanbevelingen voor verbeteren veiligheid’.

Een terugblik

Om mijn mening over de voorstellen in perspectief te zetten, is het goed eerst terug te gaan in de tijd.
Tot ongeveer het midden van de jaren 70 was er in het algemeen niet zoveel discussie en onduidelijkheid over de borging van de constructieve veiligheid. Deze was per definitie de verantwoordelijkheid van de hoofdconstructeur. Voor de jongeren onder ons: van een hoofdconstructeur is sprake wanneer de rollen van ontwerpend constructeur en coördinerend constructeur door een en dezelfde constructeur worden opgepakt. In die periode bestond ook nagenoeg enkel de traditionele aanbestedingsvorm, waarbij op basis van een volwaardig uitgewerkt bestek het werk in de markt werd gezet. De contracten van de constructeur met de opdrachtgever waren eenvoudig, zonder takenlijsten en gebaseerd op onderling vertrouwen. De tijd die de constructeur besteedde in de uitvoeringsfase, werd op basis van vooraf vastgestelde uurtarieven verrekend. Dit omdat bij het aangaan van de opdracht nog niet bekend was hoe het constructieve ontwerp eruit zou zien en hoe de uitvoering zou verlopen. De inzet van de constructeur kon hierbij in relatie tot de bouwkosten simpel geoptimaliseerd worden. Deze was rendabel zolang de kosten voor extra uren voldoende besparingen in het werk opleverde.

Vanwege de complexer wordende bouw, met diverse specialisaties in bouwtechnieken en een gewijzigde marktsituatie, waarbij vaker vaste prijzen voor advisering moesten worden afgegeven, verscheen in 1987 een geheel herziene uitgave van de RVOI voor het sluiten van overeenkomsten met de hoofdconstructeur. Hierin was voor het eerst een bijlage opgenomen die een opsomming gaf van de meest voorkomende werkzaamheden voor de constructeur met daarbij indicaties voor de wijze van honorering. Deze uitgave was voorbereid door een commissie met een evenwichtige inbreng van de zijde van opdrachtgevers en adviserende ingenieursbureaus. Voorafgaand aan de definitieve vaststelling vond ook een toetsing door de opdracht gevende overheid plaats.

In 1990 ben ik mijn constructieve carrière gestart. In deze periode was het al zo, dat de inzet van de constructeur op basis van in concurrentie ontstane vaste bedragen, vaak leidde tot een niet geoptimaliseerde inzet van de hoofdconstructeur en het verschuiven van werkzaamheden naar de aannemers. Aannemers zagen hierbij tevens mogelijkheden om het ontwerp verder te optimaliseren naar bouwkosten, daar waar de commerciële prikkel voor de hoofdconstructeur verdwenen was.
Dit heeft geleid tot de versnippering van de rollen en verantwoordelijkheden. Aannemers kregen hierbij bewust of onbewust een steeds prominentere rol in het borgen van de constructieve veiligheid.

Reeds in 1997 kwamen de eerste signalen in onder andere de artikelenreeks 'Tikkende tijdbom onder de bouw' in Cement, waarin misstanden aan de kaak werden gesteld in het kader van de constructieve veiligheid. Hierbij werd de schuld gelegd bij de onervaren en niet professionele opdrachtgevers, die enkel voor de laagste prijs gingen bij het selecteren van een constructeur en die daarbij dus minder ruimte kregen om hun werk naar behoren te kunnen doen.

Vanaf 2002 zijn initiatieven ontplooid die geleid hebben tot het verschijnen van het Compendium Aanpak Constructieve Veiligheid, opgesteld door een brede vertegenwoordiging maar zonder initiële directe betrokkenheid van de aannemers.

Huidige ontwikkelingen

Met bovenstaande beknopte tijdsbespiegeling, probeer ik aan te geven hoe mijn referentiekader ingekleurd is en waarmee ik naar de huidige ontwikkelingen omtrent de constructieve veiligheid nieuwe stijl kijk. Laat ik beginnen met vast te stellen dat ik verheugd ben met het voornemen om de constructieve veiligheid onderdeel te laten worden van een bouwsectorbrede aanpak van de borging van integrale veiligheid van bouwprojecten, waarbij ook de aspecten omgevingsveiligheid en bouwplaatsveiligheid betrokken zijn. Dit sluit prima aan bij de actuele situatie waarbij voor bouwprojecten naast het traditionele UAV-contract ook steeds vaker een UAVgc-contract wordt afgesloten. Hierbij worden delen van het ontwerp en/of de afronding van de engineering in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de aannemer uitgevoerd, waarbij dus ook de verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid voor de aannemer toeneemt. De borging van de constructieve veiligheid wordt volgens de brief van TOPoverleg veiligheid in handen gelegd van de regievoerder veiligheid en coördinerend constructeur nieuwe stijl. De eerste wordt aangesteld door de opdrachtgever (initiatiefnemer bouwproject) en de tweede, mede afhankelijk van de contractvorm, door de opdrachtgever of aannemer.

Er moet consensus bestaan over de minimale kwaliteit van een constructief ontwerp, om tot een soepele overdracht te komen van het constructief ontwerp naar de coördinerend constructeur

Aandachtpunten

Het zijn goede ontwikkelingen waarbij ik wel een paar kanttekeningen wil plaatsen. Zo valt mij op dat in het schrijven nergens wordt gesproken over de rol van de ontwerpend constructeur, die van belang is bij situaties waarbij deze niet tevens coördinerend constructeur is. Deze ontwerpend constructeur moet in dat geval bij de nadere uitwerking van het constructieve ontwerp, een voldoende kwalitatieve basis leggen voor een haalbare borging van de constructieve veiligheid onder leiding van de coördinerend constructeur. Er moet consensus bestaan over de minimale kwaliteit van een constructief ontwerp met betrekking tot de constructieve veiligheid, om tot een snelle en soepele overdracht te komen van het constructieve ontwerp naar de coördinerend constructeur. Dit is al een hele opgave, omdat er geen heldere en meetbare onafhankelijke demarcatie bestaat tussen het wel of niet aanwezig zijn van voldoende robuustheid in een constructief ontwerp, die bij verdere uitwerking en uiteindelijke uitvoering getoetst en bewaakt moet worden om te beoordelen of hierin bijsturing noodzakelijk is.

Verder vind ik dat het beschreven mandaat van de coördinerend constructeur bij de selectie en/of vervanging, bij de verdere uitwerking niet enkel betrekking moet hebben op deelconstructeurs, maar, afhankelijk van de complexiteit van het bouwwerk, ook op werkvoorbereiders van de aannemer en opzichters.

Als dit onvoldoende wordt geborgd, vrees ik dat de kans bestaat dat de coördinerende constructeur nieuwe stijl speelbal wordt van commerciële belangen

De op dit moment voor mij meest essentiële vraag is of voldoende waarborgen worden gecreëerd om beïnvloeding van de regievoerder veiligheid en/of de coördinerend constructeur nieuwe stijl te voorkomen. Dit als gevolg van een commerciële relatie met de opdrachtgever en/of aannemer. Alleen dan ontstaat er daadwerkelijk een brede intrinsieke motivatie in de bouwsector om de constructieve veiligheid te borgen. Als dit onvoldoende wordt geborgd, vrees ik dat de kans bestaat dat de coördinerende constructeur nieuwe stijl speelbal wordt van commerciële belangen. Dat kan leiden tot het bewust of onbewust opzoeken van ongewenste grenzen van de constructieve veiligheid, die uiteindelijk kunnen leiden tot het alsnog ongewenst falen van constructies. Dit kan niet alleen voorkomen worden door het enkel certificeren of registeren van constructeurs.

Om de constructieve veiligheid nieuwe stijl duurzaam te borgen, pleit ik ervoor dat wij in het kader van de broodnodige professionele tegenspraak als constructeurs in het TOPoverleg veiligheid kritischer zijn en blijven bij de nadere kadering en uitwerking van dit goede initiatief.

Reacties

Michiel Visscher - Royal HaskoningDHV 26 november 2020 14:05

Verschillende commerciele belangen tussen opdrachtgever en aannemer is geen risico; dit is een gegeven. En dat is de kern het verschil tussen vroeger en nu. of je het daar nu mee eens bent of niet, het is de realiteit en die is op zichzelf niet problematisch. Daar is prima mee te dealen, het vraag alleen wel maatwerk want het gaat in geen enkel project hetzelfde. Of je als constructeur (of constructiebureau) een speelbal tussen wordt tussen die belangen, hangt vooral af van hoe je daar zelf mee omgaat. Ik bestrijd de teneur dat je als constructeur alleen je werk kunt doen als die belangen niet te ver uiteen liggen. Dat maak het wel makkelijker en voorspelbaarder, maar niet onmogelijk. De voorgestelde verbeteringen geven juist veel duidelijkheid over de eindverantwoordelijkheid. Degene die eindverantwoordelijk inhoudelijk regelt, weet of behoort te weten (te komen) welke commerciele belangen prioriteit hebben en behoort deze in lijn te brengen met de veiligheidsbelangen. Daar zit de waarborg...! Fair werk dient fair betaald betaald worden, dus we moeten als beroepsgroep ook niet te nederig zijn en ook gewoon vragen waar we recht op (menen te) hebben. Mocht een eventueel moeras van commerciele belangen ertoe leiden dat het regisseren van veiligheid uitgehold dreigt te worden, dan benoem je dat concreet. Je bent als coordinerend constructeur de gatekeeper: als jij het laat passeren, is er geen vangnet. Dat is dus een positie waarbij je moet kunnen staan voor je werk als het erop aan komt...! Dat zal in de meeste gevallen niet zo lastig zijn, maar ook als dat wel lastig is of moeizaam moet je er toch voor kunnen staan: een noodzakelijke competentie die hoort bij een coordinerend constructeur nieuwe stijl. In het uiterste geval waar commerciele belangen groter zijn dan de veiligheid, en waar je ondanks dit bespreek gemaatk te hebben er niet uitkomt, dan geef je toch je opdracht terug...!?

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren