Duurzaamheid en constructeurs zijn een lastige combinatie. Niet omdat constructeurs niet duurzaam willen zijn, maar wel omdat vragen over duurzaamheid niet concreet zijn, te laat worden gesteld en lastig zijn te beantwoorden. Om meer inzicht te krijgen of er concrete winst te boeken is op een bepaald duurzaamheidsvraagstuk heeft Ingenieursbureau Amsterdam een aantal zogenoemde duurzaamheidsscrums uitgevoerd. Onder meer voor paalfunderingen en dekken van te vervangen binnenstedelijke monumentale bruggen.
Duurzamer herstel monumentale bruggen
Met scrum op zoek naar de beste oplossing
1 Type Piet Kramerbrug, bron: Wikipedia
Duurzaamheid en constructeurs zijn een lastige combinatie. Niet omdat constructeurs niet
duurzaam willen zijn, maar wel omdat vragen over duurzaamheid niet concreet zijn, te laat
worden gesteld en lastig zijn te beantwoorden. Om meer inzicht te krijgen of er concrete winst
te boeken is op een bepaald duurzaamheidsvraagstuk heeft Ingenieursbureau Amsterdam een aantal zogenoemde duurzaamheidsscrums uitgevoerd. Onder meer voor paalfunderingen en dekken van te vervangen binnenstedelijke monumentale bruggen.
1
76? CEMENT 3 2021
De ambities op het gebied van
duurzaamheid en circulariteit
zijn groot, zeker in Amsterdam.
Maar wat betekent dat voor de construc-
teur? Er is helaas nog geen Eurocode waarin
formules staan die direct helpen bij het
duurzamer of meer circulair ontwerpen.
Gelukkig worden in een vroeg stadium van
projecten wel steeds vaker duurzaamheids-
sessies gehouden, waardoor aan het begin
van het project kan worden bekeken waar
winst is te halen op duurzaamheidsgebied.
Ambitieweb
Handig hulpmiddel daarbij is het Ambitie-
web, een initiatief van Green Deal Duur-
zaam GWW. In dit ambitieweb worden drie
niveaus onderscheiden (fig. 2). Ambitieni -
veau 1 staat voor het behalen van de mini -
male doelstellingen, niveau 2 voor concrete
verbeteringen. Niveau 3 betekent dat het
project gaat voor het hoogst haalbare op dat
thema. De verleiding is heel groot om mate-
rialen op 3 te zetten, oftewel om al het mo-
gelijke te doen om project op materiaalge-
bied duurzaam te maken. Maar wat betekent dat concreet voor
de constructeur, de werkvoorbereider, het
project? De makkelijke dingen zijn snel in -
gevuld: LED-verlichting, groener beton.
Maar voldoet dat aan niveau 3, het hoogst
haalbare? Nee, er moet meer gebeuren.
Daarbij kom je wel al snel in de knel met
de GORKIT-aspecten van het project (Geld,
Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit).
Sterker nog: je komt in de knel met duur-
zaamheid zelf. Duurzaamheid is namelijk
een containerbegrip. Het ene positieve as-
pect kan makkelijk een negatief effect heb-
ben op een ander aspect van duurzaam -
heid. Er zijn diverse Rijkswaterstaatsessies
of G4-sessies (vier grote gemeentes van Ne-
derland) gehouden, op zoek naar kansen op
dit gebied. Vaak voor mij zonder bevredi -
gend resultaat. Werd er een zaadje geplant
voor een betere wereld, of hadden we met een groep 'duurzaamheidsexperts' weer net
niet de spijker op zijn kop weten te slaan?
Het onbevredigende gevoel werd sterker en
sterker, waarna het idee werd geboren voor
een duurzaamheidsscrumteam.
Scrummen? Wat is dat ook al
weer?
Officieel hebben we in het team niet ge-
scrumd, maar wel veel ideeën ervan overge-
nomen. Scrummen is een methode waarbij
je op een creatieve manier producten maakt
of tot oplossingen komt. Je gaat met een be-
perkte groep mensen bij elkaar zitten, let-
terlijk bij elkaar, en werkt in korte sprints
aan producten of oplossingen. Je brain -
stormt eerst over de opdracht in het team,
eerst grofmazig en daarna meer gedetail -
leerd. Een belangrijke vraag is: als we dit
probleem aanpakken, wat is dan een punt
dat echt moet worden uitgezocht om te we-
ten of de bedachte oplossing(srichting) zou
kunnen werken? Het aantal uren staat vast, de deadline
staat vast. In dit geval zeven weken lang, vier
uur per week. Wat voor techneuten verve-
lend kan zijn, is dat de tijd leidend is: je bent
nooit klaar aan het einde van de sprint en er
is vaak nog veel uit te zoeken. Maar de dead -
line staat vast en je moet accepteren dat er
restpunten zijn. Het is aan de opdrachtgever
om te bepalen wat er met de restpunten
moet gebeuren. Door deze manier van werken ? snel
de diepte in gaan en kijken wat er echt aan
duurzaamheidswinst te halen is ? wordt
snel kennis opgebouwd over duurzaamheid.
Het team werkt officieel slechts 4 uur per
week aan het project, maar er wordt ge-
klaagd dat de duurzaamheidsscrum niet uit
je hoofd gaat gedurende de rest van de week.
De groepsdynamiek is echt fantastisch, en
daarmee de basis van het succes. We mer-
ken ook dat kennis uit vorige sprints ge-
bruikt wordt in nieuwe sprints en dat we
opgedane kennis toepassen in ons dagelijkse
constructeurswerk.
ING. MATTHIJS GRIFFIOEN
Constructeur
Ingenieursbureau Amsterdamauteur
In het beschreven
scrumteam zaten ook:
- Marloes van Loenhout
(constructeur)
- Jan Willem Dussel dorp
(constructeur)
- Bart Jan Weel
(werkvoorbereider)
- Wilger Theune
(directievoerder)
- Roos Riemersma
(technisch trainee)
CEMENT 3 2021 ?77
Amsterdamse bruggen
Amsterdam heeft een gigantische opgave
voor bruggen en kademuren. Er lopen aller-
lei programma's om te kijken welke bruggen
goed genoeg zijn, welke kunnen worden ver-
sterkt en welke moeten worden vernieuwd.
In het betreffende scrumteam hebben we
gekeken naar de bruggen die moeten wor-
den vernieuwd. Dat betekent in Amsterdam
dat de monumentale bruggen esthetisch on -
gewijzigd blijven, maar dat het 'binnenwerk'
geheel wordt vernieuwd zodat ze weer 100
jaar mee kunnen. De vraag luidde: hoe kunnen we de brug
vernieuwen op een duurzamere manier dan
standaard? We hebben ervoor gekozen om
ons te richten op de paalfundering en de
dekken, dit naar aanleiding van de eerste
brainstorm (project start-up). Het bleken de
onderwerpen die bij de collega's de meeste
energie gaven. Heb je met een paalfundering
en een dek een volledige brug? Nee. Maar wel
voldoende om te onderzoeken voor zeven
weken. Het is handig om een specifieke locatie
te kiezen, zodat je zo concreet mogelijk aan
2 Het Ambitieweb, bron: Rijkswaterstaat 3 Archieftekening type Piet Kramerbrug
Wat voor
techneuten
ver velend kan
zijn, is dat de
tijd leidend is:
je bent nooit
klaar aan het
einde van de
sprint
2
3
78? CEMENT 3 2021
de gang gaat. In dit geval was het type Piet
Kramerbrug (foto 1) het uitgangspunt en
specifiek brug 21, omdat een van onze team -
leden op dit project zat.
Paalfundering
Voor de paalfundering was vooraf de hoop
dat we erachter zouden komen dat vanuit
duurzaamheid houten palen ten onrechte
niet meer in ons keuzepallet zitten. Alle
oude assets in de stad staan immers al hon -
derden jaren op houten palen. Hout heeft
een zeer gunstige MKI (Milieu Kosten Indi -
cator). Bovendien kun je hout tegenwoordig
verduurzamen (acetyleren, lees: hout onder-
dompelen in azijnzuurbad) en langer maken,
zodat je naar de tweede, draagkrachtigere
zandlaag kunt. Leuk idee, maar als je een dergelijk
paalsysteem afzet tegen een ander type paal,
dan blijkt hij veel duurder (circa ? 2000 per
paal, puur materiaalkosten) en daarmee
niet meer te verkopen. Zelfs niet met een
groen etiket. Ook oplossingen met stalen buispalen
zijn bekeken. Dit in verschillende configura -
ties, bijvoorbeeld het al dan niet vullen met
4
4 Holle betonnen schroefpaal, bron: HPSchroefpaal Systems B.V.
5 Drie varianten voor het dek: met volstortliggers (a), met massieve, dwars voorgespannen liggers (b) en met rijstrookbrede platen (c),
bron 5a en 5b: Romein Beton
beton en met verschillende aanbrengdiep-
tes. Maar staal is op MKI-gebied te ongun -
stig. De meest gunstige oplossing bleek een
betonnen paal. De oplossing heeft zeer goede
langeduureigenschappen, maar is in de Am -
sterdamse binnenstad uit de gratie geraakt
als gevolg van de trillings- en geluidshinder
bij het heien en vanwege de benodigde grote
stelling. De hinder is voor een groot deel op te
lossen door een in de grond gedraaide beton -
paal toe te passen (fig. 4 en Cement-artikel
'Prefab schroefpaal combineert beste van
twee werelden'). Dit paalsysteem lijkt poten -
tie te hebben en zou in projecten nader
moeten worden onderzocht. Daarbij is on -
der meer de uitdaging om de stelling op de
locatie te krijgen. Het is ook de moeite om aandacht te
besteden aan de vraag of een betonnen hei -
paal, met beheersmaatregelen voor trillings-
hinder, mogelijk kan zijn in de binnenstad.
Dekken
Voor de keuze van het dek is eerst gekeken
naar welke verschillende mogelijkheden
5b
5c
5a
CEMENT 3 2021 ?79
140
120
100
80
60 40 20
Scenario
0
Volstortliggers
\fassief prefa\b liggers
\fassief voorgespannen plaat h = 35\g0
er zijn. Van staal-composiet, tot betonnen
kokerliggers, tot volstortplaatliggers. In een
multicriteria-analyse is globaal gekeken wel -
ke varianten de beste kans lijken te maken.
Vervolgens is gekeken naar de mogelijkhe-
den van de overgebleven varianten, waar-
voor weer een afweging is gemaakt. Van de
laatste overgebleven alternatieven is tot slot
een vergelijking met DuboCalc gemaakt. Een volstortligger (fig. 5a) doet het niet
slecht op MKI maar is qua losmaakbaarheid/
circulariteit niet wenselijk. Massieve prefab
liggers ? dwars voorgespannen (fig. 5b) ? zijn
duidelijk slechter qua MKI, maar wel beter
demontabel. Er is ook een derde, 'eigen'
variant onderzocht: rijstrookbrede platen
die niet zijn voorspannen in dwarsrichting
(fig. 5c). Deze variant komt qua MKI in de
buurt van de volstortliggers en is heel goed
demontabel. De vraag die in deze variant
moet worden beantwoord is of de naad tus-
sen de platen echt significant gaat bewegen,
en als dat zo is of dat met nokken aan de zij-
kanten te beperken is. In de nabije toekomst zal ook serieus
gekeken moeten worden naar thermoplas-
tisch composiet. Een variant die in deze
sprint ten onrechte niet is bekeken, is hoge-
sterktebeton. Nooit binnen de lijntjes
Duurzaamheid vraagt om buiten de lijntjes
denken. Gelukkig zitten er voldoende dwars-
denkers in het team. Eerst moet bijvoor-
beeld de vraag worden gesteld of het ver-
nieuwen van een brug wel nodig is. Refuse
staat bovenaan op de ladder van duurzaam -
heid, en terecht (fig. 7). Waarom zou je een
brug van ruim 200 jaar oud gaan vernieu -
wen? De kans is groot dat een brug met die
leeftijd nog wel een tijdje kan staan. Kan de
belasting niet omlaag? Het bruggennetwerk
is ingesteld op een situatie van ruim 200
jaar geleden. Waarom moet over iedere brug
een auto kunnen? Binnen de duurzame am -
bities van Amsterdam past autoluw. Waar-
om maken we niet van de helft van de brug -
gen fiets-/voetgangersbruggen? Dat zou het
zelfs mogelijk maken een deel van het dek
weg te halen (een vide). Dat scheelt weer be-
lasting en maakt het duidelijk dat auto's er
niet overheen kunnen. Maar een vide ma -
ken bleek verkeerstechnisch eigenlijk geen
reële optie. Verkeerstechnisch lijkt het wel een
mogelijkheid om van een aanzienlijk aan -
deel van de bruggen fiets-/voetgangersbrug -
gen te maken. Die hoeven dan niet te wor-
den vernieuwd, en dat is pas duurzaam!
De meest
gunstige
oplossing
bleek een
betonnen
paal
6 7
6 Vergelijk MKI tussen drie onderzochte varianten voor het dek
7 R-ladder voor circulariteit, bron: Framework Circulair Bouwen, Platform CB'23 80? CEMENT 3 2021
In het beschreven scrumteam zaten ook:
- Marloes van Loenhout (constructeur)
- Jan Willem Dusseldorp (constructeur)
- Bart Jan Weel (werkvoorbereider)
- Wilger Theune (directievoerder)
- Roos Riemersma (technisch trainee)
De ambities op het gebied van duurzaamheid en circulariteit zijn groot, zeker in Amsterdam. Maar wat betekent dat voor de constructeur? Er is helaas nog geen Eurocode waarin formules staan die direct helpen bij het duurzamer of meer circulair ontwerpen. Gelukkig worden in een vroeg stadium van projecten wel steeds vaker duurzaamheidssessies gehouden, waardoor aan het begin van het project kan worden bekeken waar winst is te halen op duurzaamheidsgebied.
Handig hulpmiddel daarbij is het Ambitieweb, een initiatief van Green Deal Duurzaam GWW. In dit ambitieweb worden drie niveaus onderscheiden (fig. 1). Ambitieniveau 1 staat voor het behalen van de minimale doelstellingen, niveau 2 voor concrete verbeteringen. Niveau 3 betekent dat het project gaat voor het hoogst haalbare op dat thema. De verleiding is heel groot om materialen op 3 te zetten, oftewel om al het mogelijke te doen om project op materiaalgebied duurzaam te maken.
Maar wat betekent dat concreet voor de constructeur, de werkvoorbereider, het project? De makkelijke dingen zijn snel ingevuld: LED-verlichting, groener beton. Maar voldoet dat aan niveau 3, het hoogst haalbare? Nee, er moet meer gebeuren. Daarbij kom je wel al snel in de knel met de GORKIT-aspecten van het project (Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit). Sterker nog: je komt in de knel met duurzaamheid zelf. Duurzaamheid is namelijk een containerbegrip. Het ene positieve aspect kan makkelijk een negatief effect hebben op een ander aspect van duurzaamheid.
Er zijn diverse Rijkswaterstaatsessies of G4-sessies (vier grote gemeentes van Nederland) gehouden, op zoek naar kansen op dit gebied. Vaak voor mij zonder bevredigend resultaat. Werd er een zaadje geplant voor een betere wereld, of hadden we met een groep ‘duurzaamheidsexperts’ weer net niet de spijker op zijn kop weten te slaan? Het onbevredigende gevoel werd sterker en sterker, waarna het idee werd geboren voor een duurzaamheidsscrumteam.
Reacties