Hoe gewapend-betonbouw kan worden verbouw d
1. vóór de verbouwing
2. na de verbouwing
Practische toepassing bij een chemische fabriek
door Ir. C. W. J. Groothoff
Onder technici hoort men soms nog de mening uitspreken, dat ge-
wapend beton voor toepassing in de industriebouw eigenlijk niet het
aangewezen materiaal is. Het zou zich minder goed lenen voor ver-
bouwing bij wijziging van de fabrieksinstallaties.
Ware dit werkelijk het geval, dan zou dit inderdaad een zeer groot,
in veel gevallen zelfs een onoverkomelijk bezwaar betekenen.
De ontwikkeling van een industrie maakt n.I. altijd verbouwingen
noodzakelijk. Iedere fabricage-chef, ingenieur, opzichter en arbeider
zoekt naar mogelijkheden voor verbetering of vergroting van de pro-
ductie en tracht elke mogelijkheid te benutten.
Toen de eerste Nitraatfabriek te Geleen op het Stikstofbindingsbedrijf
der Staatsmijnen in 1933 nog sleehts enkele maanden in bedrijf was,
wist men reeds, hoe de daarin geproduceerde kunstmest beter en ook
goedkoper kon worden gemaakt. Men kende het oppervlak van de
fabriek van 8 verdiepingen met een opbouwtje en 2 kelderverdiepingen
precies en men had door de grote glaswanden in de Westgevel van
het hoge gebouw reeds dikwijls met een zeker welgevallen omlaag
gekeken op het plm. 400 m 2 grote dakvlak van de naastgelegen mergel-
opslag (zie foto 1).
Deze mergelopslag is overdekt door spanten, gevormd door horizontale
liggers van 17,50 m overspanning, aan de zijde van de fabriek op
rollen opgelegd en aan de andere zijde stijf verbonden met vrij slanke
kolommen.
Het platte dak was berekend voor een nuttige last van 100 kg/m 2,
inclusief sneeuw, doch dit mocht geen beletsel zijn om op dit vlak een
gehele stofvanginstallatie te projecteren, bestaande uit cyclonen, stof-
kamers en stofkokers, met de draagconsructies, die tezamen rond
500 ton wegen.
De bestaande spanten waren vanzelfsprekend onvoldoende. Er moesten
hiertussen nieuwe spanten komen van dezelfde vorm en op dezelfde
wijze op het fabrieksgebouw, met rollen, opgelegd. Voor overbrenging
van de oplegkrachten naar de kolommen waren in het gebouw zware
balken nodig.
Daar de mergel in de loods door een loopkraan met grijper werd ver-
plaatst, moest de onderzijde van de nieuwe spanten even hoog komen
als die van de oude.
Doordat de wanden van stofkamers en stofkokers ook in gewapend
beton werden uitgevoerd, kon de constructiehoogte echter aanmerke-
lijk worden verhoogd (zie foto 2).
Fig. 3 (biz. 29) geeft een beeld van de constructie. Om de oplegrollen vrij
te laten bewegen, is vanzelfsprekend de gehele opbouw vrij gehouden
van het fabrieksgebouw.
Gedurende de bouw mocht het bedrijf niet worden gestoord; dit werd
bereikt door de spanten in 2 gedeelten te maken.
Intussen was ook de fabriek zelf grondig verbouwd. Plaatstalen kasten
van 1,00 x 10,00 m doorsnede en doorgaande over 3 verdiepingen
werden vervangen door kleine, doch zware koelwalsen; de vrijkomende
ruimte werd terdege benut. Op de eerste verdieping werden droog-
trommels met vuurhaarden opgesteld, zoals die ook reeds op de Peil-
vloer aanwezig waren.
Brekers en centrifuges werden opgesteld en sommige apparaten werden
van de ene vloer naar de andere gesleept. Hiervoor moesten allemaal
nieuwe ondersteuningen, nieuwe bordessen en wijzigingen van be-
staande constructies worden gemaakt. Het opbouwtje werd ook groter.
De productieeapaciteit werd op deze wijze meer dan verdrievoudigd,
zonder het eigenlijke fabrieksgebouw uit te breiden.
Toen alles klaar was en overgesaust, leek het, of de toestand nooit
anders was geweest.
TORWA-STAAL
Torwa-staal wordt van normaal betonstaal vervaar-
digd op dezelfde wijze als reeds van Isteg-staal be-
kend is, met dien verstande, dat bij Isteg-staal twee
staven in koude toestand worden gewrongen en ge-
rekt, terwijl bij Torwa-staal dit met slechts één staaf
het geval is. Door deze behandeling treden inwendige
structuurwijzigingen op, waardoor een grotere trek-
spanning toelaatbaar wordt. In hoeverre de zeker-
heidsfactor hierbij in het gedrang komt, is een punt,
waarover nog verschil van opinie kan bestaan.
Waar de as der Torwa-staven niet afwijkt van een
rechte lijn (hetgeen bij Isteg-staal wèl het geval was),
voldoet het aan de eisen in de G.B.V. 1940 (art. 34,
B3), gesteld aan speciaalstaal Sv 36. Op grond van de
huidige marktprijzen kan, vergeleken met het gebruik
van normaal betonijzer, een kostenbesparing van 8%
worden becijferd en van 4 tot 5 % in vergelijking
met St. 37.
Voor constructies, waarin uitsluitend drukspanningen
optreden (centraal belaste kolommen en wanden), zal
Torwa-staal in het algemeen niet in aanmerking
komen.
Torwa-staal is een Nederlands fabrikaat, hetgeen wil
zeggen, dat de bewerking hi er te lande plaats vindt.
Het te gebruiken betonijzer zal echter geïmporteerd
worden en in de huidige omstandigheden wel uit ver-
schillende landen. Hierin schuilt een gevaar, omdat
een constante kwaliteit minder gewaarborgd lijkt dan
bij Isteg-staal (Krupp) het geval was. Dit is echter
iets, waarop de aandacht der fabrikanten wel geves-
tigd zal zijn en wij mogen slechts hopen, dat de door
hen uitgesproken verwachting, dat eventuele gebre-
ken tijdens de bewerking te voorschijn komen, wordt
bewaarheid. Sw.
29
Reacties