In deze aflevering van de rubriek De jonge constructeur maken we kennis met Liesette la Gasse, onderzoeker Structural Reliability bij TNO. Ze deelt haar mening over het vak en belicht een van haar eerste projecten, de ontwikkeling van een verkeersbelastingmodel voor bruggen in het onderliggende wegennet.
26? CEMENT 8 2020
Hoe heb je de overgang
tussen studie en werk
ervaren?
Mijn afstudeerproject heb ik
op dezelfde afdeling bij TNO
gedaan als waar ik nu werk,
Structural Reliability. Dit
maakte de overgang natuurlijk
relatief gemakkelijk: ik kende
de mensen, de manier van
werken en het type projecten.
Wel merkte ik dat ik het werken
in projecten zelf toch heel
anders vond dan tijdens pro
jecten voor mijn studie. Omdat
je een project nu (meestal)
voor een klant doet, voelde ik
een hogere druk. Je wilt toch
iets goeds afleveren en je merkt
dat je nog zoveel moet leren
wanneer je van de universiteit
afkomt. Deze overgang werd
wel een stuk makkelijker ge
maakt door mijn collega's. Zij
gaven me gelijk veel vertrou
wen en waren ook altijd bereid
om bij vragen te helpen. Mijn
mentor bij TNO, Wietske van
Kanten, speelde hierin ook een
grote rol. Het geeft daarnaast
ook snel vertrouwen als je je
eigen onderzoek kunt presen
teren bij de klant en je als ex
pert op jouw vakgebied wordt
gezien. Dat vind ik nog steeds
een van de leukste dingen van
mijn werk.
Zou je jezelf liever als
specialist of allrounder
willen doorontwikkelen?
Ik wil mij zeker verder blijven
ontwikkelen als specialist, in
mijn geval op het gebied van
betrouwbaarheid van con
structies en probabilistische
analyses. Daarnaast vind ik
het leuk om dit voor zo divers
mogelijke typen constructies te
doen. Zo leer ik elke keer weer
een heel nieuw toepassingsge
bied kennen. Of het nou gaat
om waterbouwkundige con
structies, bruggen, gebouwen
of pijpleidingen, het zijn alle
maal civiele constructies, maar
steeds weer totaal anders.
Wat zeg je als je op feest -
jes wordt gevraagd wat
voor werk je doet?
Ik maak er meestal van dat ik
reken aan constructies, zoals
bruggen, gebouwen en water
"In mijn team is de
verdeling tussen mannen
en vrouwen zelfs ongeveer
50/50"
In deze rubriek maken we kennis met jonge constructeur
Liesette la Gasse. Ze deelt haar mening over het vak en belicht
een van haar eerste projecten, de ontwikkeling van een verkeers
belastingmodel voor bruggen in het onderliggende wegennet.
keringen, om te bepalen of
deze voldoende veilig zijn om
in gebruik te blijven. Nog
vaak genoeg krijg ik dan de
reactie: 'Zo, dat doen vast
niet veel vrouwen'. Dit vind
ik jammer, want ik werk juist
met heel veel vrouwen. In
mijn team is de verdeling
tussen mannen en vrouwen
zelfs ongeveer 50/50. Ook
tijdens mijn studie waren we
met behoorlijk wat dames.
Als ik sommige gastdocenten
mocht geloven, is dat aantal
de afgelopen decennia be
hoorlijk gegroeid. Tijdens
mijn studie heb ik ook regel
matig voorlichting gegeven
over technische studies aan
meisjes op middelbare scho
len. Het zou mooi zijn als
het in de toekomst een stuk
normaler wordt gevonden
voor meisjes om voor een
technisch vak te kiezen.
IR. LIESETTE
LA GASSE
leeftijd 28 jaar
opleiding TU Delft,
Civiele Techniek,
Structural Mechanics afstudeerproject
Betrouwbaarheids-
analyse van hoogbouw bij dynamisch gedrag onder windbelasting werkgever TNO
functie
onderzoeker
Structural Reliability werkzaam sinds september 2017
baan gekregen door afstuderen
belangrijk bij ontwikkeling
senior onderzoekers
Structural Reliability en mentor
Wietske van Kanten eerste project
Verkeersbelastingmodel bruggen onderliggend wegennet
rol bij eerste project junior onderzoeker
Mijn mening
de jonge constructeur
Deze rubriek is tot stand gekomen in
samenwerking met YouCon, de
vereniging van en voor jonge
constructeurs.
CEMENT 8 2020 ?27
(a)?Frequentieverdeling voertuiggewichten voor de ongefilterde (grijs) en
gefilterde dataset met verkeersbelastingmetingen zonder jaarontheffingen
(zwart)
(b) Frequentieverdeling met en gefitte verdelingsfuncties voertuiggewichten
zonder jaarontheffingen
Mijn
project Mijn rol
Verkeersbelastingmodel
voor bruggen
Het 'Verkeersbelastingmodel voor brug
gen in het onderliggend wegennet' was
een van de eerste projecten waar ik bij
TNO bij betrokken werd. In dit project
stond een vraag centraal van een aantal
decentrale overheden, zoals de gemeen
tes Rotterdam en Amsterdam. Zij gaven
aan dat de destijds geldende regelgeving
voor verkeersbelasting bij de beoordeling
van bestaande bruggen en viaducten
vaak leidt tot een veiligheidsniveau dat
rekenkundig onvoldoende is. Voor het
ontwerp van wegverkeersbruggen moet
voor de verkeersbelasting uit worden
gegaan van de modellen uit EN 1991 2.
Deze modellen zijn gebaseerd op metin
gen op een van de meest zwaarbelaste
locaties binnen Europa en dienden ook
als basis bij de beoordeling van bestaan
de constructies in wegen van gemeentes
en provincies. Het vermoeden bestond
daarom dat meerdere constructies
onveilig werden bevonden, terwijl ze wel
voldoen als rekening wordt gehouden
met een verkeersbelasting die meer
recht doet aan het werkelijke verkeer
op die wegen. Veel van de wegen die in het be
heer zijn bij decentrale overheden, mo
gen niet belast worden door voertuigen
met een jaarontheffing (dit zijn voertui
gen met een voertuiggewicht van meer
dan 50 ton, of 60 ton voor kraavoer
tuigen). In het uitgevoerde onderzoek
in opdracht van gemeente Rotterdam
zijn we daarom nagegaan wat het effect
is van het niet meenemen van dit soort
voertuigen op de ontwerpverkeersbelas
ting. Dit project heeft uiteindelijk geleid
tot een aanvullend achtergronddocu
ment bij NEN 8700 en NEN 8701 met een
aangepast LM1 en LM2belastingmodel. Voor gemeente Amsterdam hebben we
dit model vervolgens uitgebreid met een
verkeersbelastingmodel voor 'onbedoeld
gebruik' van voet en fietspaden op brug
gen in het onderliggend wegennet. Deze
brugdelen zijn vaak lichter ontworpen, maar
worden bij uitzondering ? en op sommige
locaties zelfs regelmatig ? wel bereden door
zwaardere voertuigen, zoals uitwijkend
verkeer ten gevolge van een noodgeval.
Om hier uit te gaan van dezelfde verkeers
belasting als bij de hoofdrijbaan, is echter te
conservatief. Daarom hebben we hiervoor,
op een vergelijkbare manier als hiervoor
beschreven, een aangepast model afgeleid.
Snel veel verantwoordelijkheid
Ik werd in een latere fase bij
het project betrokken, toen ik
startte bij TNO. Het was mijn
eerste project, dus ik heb voor
al veel van de gestarte analy
ses afgerond en tot een eind
resultaat verwerkt. Dit heeft
uiteindelijk geleid tot het ge
noemde achtergronddocument
voor NEN 8700 en NEN 8701.
Dit project heb ik in nauw con
tact met de betrokken senior
onderzoekers uitgevoerd. Ik
heb hierbij veel geleerd over
verkeersbelastingen op brug
gen, belastingmetingen en
probabilistische modellen die
uiteindelijk achter de normen
zitten. Bij het project voor
'onbedoeld gebruik' was ik
daarentegen vanaf het begin
af aan betrokken. Hierbij heb
ik eerst met collega's gepro
beerd om de vraagstelling
duidelijk te krijgen en heb ik
meegedacht over het plan
van aanpak in afstemming
met de klant. Ten slotte heb ik
samen met een collega de
analyses uitgevoerd. Er vond
tussentijds natuurlijk steeds
afstemming plaats met de
betrokken senior onder zoeker,
maar ik kreeg snel veel ver
antwoordelijkheid.
1 Verdelingsfuncties van het voertuiggewicht voor het rijkswegennet
(full database) en onderliggend wegennet (reduced database)
Het complete TNO
rapport TNO 2017R10614
'Verkeersbelastingmodel
voor wegverkeersbruggen
in het onderliggend
wegennet zonder jaar
ontheffingen' is te lezen
op Cementonline.nl.
de jonge constructeur
Reacties