Voorspanning met nagerekt staal wordt in berekeningen doorgaans beschouwd met de evenwichtsbelastingmethode. Hierbij wordt het effect van de voorspanning vertaald naar een uitwendige belasting op de constructie. Het maakt een verschil of je daarbij uitgaat van een cirkelvormig of parabolisch verloop van de kabel en ook de exacte ligging van de kabel in de omhullingsbuis heeft de nodige invloed.
Voorspanning met nagerekt staal wordt in berekeningen
doorgaans beschouwd met de evenwichtsbelastingmethode.
Hierbij wordt het effect van de voorspanning vertaald naar een
uitwendige belasting op de constructie. Het maakt een verschil of
je daarbij uitgaat van een cirkelvormig of parabolisch verloop van de kabel en ook de exacte ligging van de kabel in de omhullingsbuis heeft de nodige invloed.
Krommingsdruk
nader beschouwd
Invloed van het verloop van voorspankabels en
de ligging in de omhullingsbuis
48? CEMENT 8 2020
auteur
ING. MARCEL VLAARconstructeur
Arcadis Nederland
Voorspanning met nagerekt staal
in voorspankanalen met een ge-
bogen verloop veroorzaakt speci -
fieke krachten in de constructie.
Met de invoering van de VBC werd voor het
bepalen van de effecten op de constructie de
evenwichtsbelastingmethode dwingend
voorgeschreven. Hiermee kwam de uitwen -
dige momentenmethode te vervallen. In de
huidige voorschriften is de evenwichtsbelas-
tingmethode de meest voor de hand liggende
manier om de effecten van voorspanning in
de berekening te verwerken. Bij deze methode wordt gerekend met
een krommingsdruk die de kabel op de con -
structie uitoefent. In figuur 1 zijn de onderde-
len van een krommingsdruk weergegeven.
De trekkracht in de voorspankabel oefent
een kracht uit op het beton loodrecht op de
as van de kabel. Deze kracht is afhankelijk
van de kromming van de voorspan kabel ? en
de trekkracht in de kabel P . De kracht is een
radiale druk die gelijk is aan ? · P en dit wordt
de krommingsdruk genoemd. In een statisch bepaalde ligger wordt
over het algemeen de voorspankabel ter
plaatse van de twee steunpunten verankerd.
Hier veroorzaakt de trekkracht in de voor-
spankabel een drukkracht op het beton die
aangrijpt in deze verankeringen (aan beide
zijden van de ligger). De krommingsdruk en de veranke-
ringskrachten vormen samen het belasting -
geval voorspanning (fig. 1). Omdat deze be-
lasting een inwendige belasting is, is de som
van deze belasting gelijk aan nul.
In dit artikel worden twee elementen van
de effecten van een gebogen voorspankabel
beschouwd:
1?
het verschil tussen cirkelbogen en parabolen;
2?het effect van de ligging van de kabel in de
omhullingsbuis.
Verschil tussen cirkelbogen en
parabolen
Wanneer de voorspankabel een gebogen ver-
loop heeft met een constante kromming (cir-
kelboog) is de krommingsdruk ook constant.
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
q de krommingsdruk
? de kromming van de kabel
P de trekkracht in de kabel
R de straal van de hartlijn van de kabel
(cirkelboog)
Indien de voorspankabel een parabolisch
verloop heeft is de kromming niet constant,
waarmee de krommingsdruk ook niet con -
stant is. De basis voor de krommingsdruk is
ook q = ? · P . Maar voor de kromming geldt:
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
Met
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
volgt
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
en
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
Hierin is:
F
(x) vergelijking van het kabelverloop
x de horizontale positie op de x-as
C een constante in de vergelijking
Omdat de eerste afgeleide afhankelijk is van
x, is de kromming niet constant.
Rekenvoorbeeld? De verschillen in het kabel -
verloop tussen cirkelbogen en parabolen
worden toegelicht met een rekenvoorbeeld.
In dit voorbeeld zijn de volgende uitgangs-
punten aangehouden:
1
1 Krommingsdruk ten gevolge van een voorspankabel CEMENT 8 2020 ?49
2
L is de lengte van de overspanning: 4,0 m
? is de pijl van de gebogen kabel: 1,0 m
P is de voorspankracht in de kabel: 1000 kN
Overspanning op twee steunpunten, waar-
bij de as van de kabel ter plaatse van de
steunpunten samenvalt met de neutrale lijn
van de ligger.
Met deze uitgangspunten ligt het verloop
van beide kabelvormen vast. Ze zijn weerge-
geven in figuur 2. Voor beide kabelvormen
geldt dat de hoek tussen de voorspankabel
en de neutrale lijn van de ligger ter plaatse
van het steunpunt hoek
? wordt genoemd.
De twee kabelvormen hebben een verschil -
lende constante. De cirkel heeft een con -
stante R en de parabool heeft een constante
C. De berekende eigenschappen zijn:
Voor de cirkelboog:
De straal R volgt uit
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
en hieruit
volgt R = 2,5 m
Hoek ? volgt uit
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
en hieruit volgt ?
= 53,13°
Voor de parabool:
Hoek ? volgt uit
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
en hieruit
volgt
? = 45,0°
De constante C volgt uit
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
en
hieruit volgt C = 0,25
Met de oorsprong van de parabool in het
midden van de overspanning kan er voor
ieder punt op de parabool een straal worden
uitgerekend, die alleen lokaal geldt:
- De straal in het midden volgt uit
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
en hieruit volgt
R
0 = 2,0 m
- De straal bij het steunpunt is
? ?
???
? ?
?
?
?
?
?
??
?
?
? ?
?
?
??
??
en
hieruit volgt R
2 = 5,657 m
In figuur 2 is te zien dat de parabool in het
midden een grotere kromming heeft. Deze
kromming wordt richting het steunpunt
steeds kleiner, waardoor het bij dit steun -
punt weer samenvalt met de cirkelboog.
Hiermee is hoek
? voor de parabool kleiner
dan de
? voor de cirkelboog.
In figuur 3 en 4 zijn de krachten ten gevolge
van de voorspankabel weergegeven. Deze
krachten zijn berekend met een spread-
sheet, waarbij is uitgegaan van de daadwer-
kelijke krommingsdrukken. Het belangrijk -
ste verschil tussen de twee kabelvormen is
het wel en niet constant zijn van de krom -
ming. De krommingsdruk bij een parabool
is een cosinusfunctie. Deze functie resul -
teert in een gebogen dwarskrachtenlijn. Bij
de cirkelboog resulteert de constante krom -
mingsdruk in een rechte dwarskrachtenlijn.
Benadering moment en dwarskracht? In
het algemeen wordt in de praktijk voor beide
kabelvormen een gelijkmatige krommings-
druk aangehouden. Voor de parabolen gaat
men uit van de maximale kromming van de
kabel in het midden. Dit uitgangspunt leidt
tot een benaderde krommingsdruk gelijk
aan 8 · P · ?/L². Als het moment in het mid -
den en de dwarskracht ter plaatse van het
steunpunt met dit uitgangspunt wordt uitge-
Naast een
verticale druk
ontstaat er ook
een horizontale
druk
2 Kabelvorm 50? CEMENT 8 2020
3
4
Het kabelverloop
met een hogere
graad functie is
vergelijkbaar
met een
kabelverloop met
twee cirkelbogen
en een recht
horizontaal deel
in het midden
rekend volgt: M = 1000 kNm en V = 1000 kN.
Het is opvallend dat het moment exact klopt
met de exacte waarden uit de grafiek uit
figuur 4, terwijl de dwarskracht een aan -
zienlijke afwijking heeft. Dat het moment klopt zegt nog niet zo
veel. Want alleen het moment in het midden
is correct. Op alle andere punten wijkt de
benadering af van het werkelijke moment.
Bovendien blijkt dat het moment in het mid -
den niet correct is wanneer de voorspankabel
ter plaatse van het steunpunt niet samenvalt
met de neutrale lijn van de ligger. Verder geldt dat als je de parabool met
de benaderingsbelasting 8 · P · ?/L² uitrekent
de dwarskracht niet correct is.
Horizontale en verticale krommingsdruk?
Niet alleen de feitelijk niet volledig juiste be-
naderingsbelasting zorgt voor een verschil,
ook het feit dat er naast de verticale druk
ook een horizontale druk ontstaat speelt een rol. Dit komt doordat de krommingsdruk
loodrecht op de as van de kabel werkt zoals
in figuur 1 is aangegeven. In de praktijk
wordt deze horizontale druk vaak verwaar-
loosd. Bij een normale verhouding van L/? is
dit toelaatbaar omdat de invloed van deze
druk dan zeer klein is. In het rekenvoorbeeld
is er echter bewust gekozen voor een extre-
me verhouding van L/? (in dit geval is deze
verhouding 4). Met deze verhouding is het
verschil tussen de beide kabelvormen goed
zichtbaar. Het verschil tussen de werkelijk
optredende krachten en de krachten die
worden gevonden met de praktische bena -
dering is nu groot. Bij een verhouding L/?
van 16 is dit verschil kleiner dan 3%. In de
praktijk is de verhouding L/? gelijk aan circa
40. Dit betekent dat het verwaarlozen van
de horizontale druk en het gebruik van een
benaderingsbelasting bij parabolen in de
praktijk geen probleem is.
3 Krachten door voorspankabel met cirkelboog
4 Krachten door voorspankabel met parabool CEMENT 8 2020 ?51
5
6
Benadering bij cirkelbogen? Bij de cirkel-
bogen is de krommingsdruk gelijk aan ? · P,
wat neerkomt op een verticale krommings-
druk in het midden gelijk aan 800 kNm
(fig. 3). Daarbij is de horizontale krommings-
druk verwaarloosd. Het werkelijke moment
is 1000 kNm. Het verwaarlozen van de horizontale
krommingsdruk heeft bij de cirkelbogen geen
invloed op de gevonden dwarskrachtenlijn.
Verschillen? De fout in het moment is afhan -
kelijk van de ligging van de kabel ten opzichte
van de neutrale lijn van de ligger. De fout in
de dwarskracht (komt alleen voor bij de
parabool) is over het algemeen maatgevend
en deze fout is direct uit het kabelverloop te
bepalen. De fout is gelijk aan:
Dwarskracht fout = (1 ? cos ?)
Hierin is ? de hoek tussen de voorspankabel
en de neutrale lijn van de ligger ter plaatse van de eindoplegging of in het buigpunt. Als
deze hoek kleiner of gelijk is aan 14,0° is de
afwijking in de dwarskracht kleiner dan 3%.
In figuur 5 zijn de momentenlijnen uit bo-
venstaande afleidingen samen gepresen -
teerd. Uit de figuur blijkt de momentenlijn
met cirkelboog dichterbij de momentenlijn
van een gelijkmatige q-last ligt dan de
momentenlijn met parabool. Het is de bedoeling dat de krommings-
druk ten opzichte van de verticale neer-
waartse belasting een tegengesteld effect
heeft. Over het algemeen is de momenten -
lijn van de verticale neerwaartse belasting
overeenkomstig met een gelijkmatige last.
Tandemstelsel? Voorspanning kan behalve
voor het compenseren van een gelijkmatige
belasting ook worden gebruikt voor het com -
penseren van de belasting uit een tandem -
stelsel. In figuur 6 zijn de krachten door een
tandemstelsel weergegeven. Hier is het
5 Vergelijking momentenlijnen
6 Krachten door tandemstelsel (2 maal F 150 kN) 52? CEMENT 8 2020
7
8
ALGEMENE FORMULES VOOR EEN PARABOOL
Functie van de parabool: F(x) = e
2 ? C 1 · x n
Constante van de parabool:
(x = ½L)
Hoek alfa ? = arctan(2 · n · ??L)
Verlopende hoek t
qlast
Normaalkracht N p = P · cos t
Dwarskracht V
p = P · sin t
Moment M
p = P · cos t · F (x) x is de horizontale afstand op de boog t.o.v. de oorsprong
t is de hoek tussen de kabel en de neutrale lijn in punt x
e
1 is de excentriciteit van de kabel ter plaatse van de oplegging
e
2 is de excentriciteit van de kabel in het midden (? e 1)
P is de voorspankracht
? is de pijl van de boog
L is de lengte van de boog
Tabel 1?Vergelijking van het kabelverloop
onderdeel met rechte delenzonder rechte delen
straal eindveld R = 94,325 meter R = 98,583 meter
straal middenveld R = 93,177 meter R = 97,798 meter
hoekverdraaiing eindoplegging ? = 3,7° ? = 4,0°
hoekverdraaiing tussensteunpunt ?
1 = 4,9° en ? 2 = 5,3°? 1 = 6,0° en ? 2 = 6,4°
7 Krachten door voorspankabel 3e graad
8 Overgang van dal- naar topboog
CEMENT 8 2020 ?53
stelsel uit LM1 toegepast met de halve as-last
(wiellast). De equivalente M is een neer-
waartse krommingsdruk met cirkelbogen
(ten behoeve van de vergelijking is het mo-
ment door krommingsdruk neerwaarts). De
cirkelboog is in het midden (tussen de twee
maximale momenten) onderbroken met een
stukje rechte kabel. Het momentenverloop
met cirkelbogen blijkt ook hier goed verge-
lijkbaar met de momenten uit de optreden
belasting. Voor het compenseren van zowel een
gelijkmatige belasting als voor de belasting
met tandemstelsels is de krommingsdruk
met cirkelbogen beter.
Parabolische kabelvorm volgens
3e-graad-vergelijking?
Tot nu toe is voor de
parabolische kabelvorm uitgegaan van een
2e-graad-vergelijking. Bij een kabelverloop
volgens een 3e-graad-vergelijking blijft de
kabel in het midden over een groter deel on -
derin de constructie, waardoor het moment
over een groter gebied groot blijft (fig. 7). Het kabelverloop met een hogere
graad functie is vergelijkbaar met een kabel -
verloop met twee cirkelbogen en een recht
horizontaal deel in het midden. In het kader op voorgaande pagina
zijn de algemene formules voor parabolen
gegeven. Opgemerkt wordt dat de formules
voor dwarskracht en moment alleen voor
statisch bepaalde constructies gelden. Het
zijn formules voor de oude uitwendige
momentenmethode.
Berekenen met raamwerkprogramma's? In
raamwerkprogramma's kunnen gebogen
kabelverlopen worden ingevoerd. Deze pro-
gramma's delen de gebogen kabel op in
kleine stukjes en bepalen voor ieder stukje
kabel de gemiddelde kromming. Dit gemid -
delde wordt omgezet naar een horizontale
en een verticale kracht. De krachtenlijnen in
dit artikel zijn, zoals aangegeven, in een
spreadsheet gemaakt. Als het rekenvoorbeeld
uit dit artikel in een raamwerkprogramma
wordt gezet worden dezelfde resultaten ge-
vonden. Wel is het zo dat de normaalkrach -
ten,- en dwarskrachtenlijn niet vloeiend
zijn. Dit komt door het opdelen in kleine
kabelstukjes. Voor deze programma's geldt dat zij wel met
horizontale en verticale druk rekenen. En
dat zij bij parabolen de cosinusbelasting
benaderen met kleine gelijkmatige krom -
mingen.
Ligging kabel in de
omhullingsbuis
Omdat een voorspankabel bewegingsvrij-
heid in de omhullingsbuis moet hebben
volgt de as van de voorspankabel niet exact
de as van de omhullingsbuis. De construc-
teur moet rekening houden met een ver-
schuiving van de as van de voorspankabel
ten opzichte van de as van de omhullings-
buis. De verschuiving is afhankelijk van
het toegepaste voorspansysteem. In tabel
6-3 van de ROK zijn verschuivingen voor
de verschillende voorspansystemen
gegeven. In berekeningen van statisch onbe-
paalde liggers (of vloeren) zijn de krom -
mingsdrukken voor de top-, en dalbogen,
over het algemeen, aansluitend geschemati -
seerd. Dit betekent dat de voorspankabel
over een zeer kleine lengte van topboog over
gaat in een dalboog. Door de verschuiving
van de as van de kabel in de omhullingsbuis
zal dit in werkelijkheid nooit optreden. In
een dalboog wordt de kabel tegen de bin -
nenkant van de omhullingsbuis gedrukt
aan de bovenzijde. In de topboog zal hij
aan de onderzijde tegen de binnenkant
worden gedrukt. Dit betekent dat de kabel
nabij het buigpunt in de omhullingsbuis
oversteekt van bovenzijde naar onderzijde
(fig. 8). Tijdens deze oversteek is de kabel
nagenoeg niet gebogen en is er dus geen
krommingsdruk. De lengte waarover geen
krommingsdruk aanwezig is kan meters
bedragen.
Rekenvoorbeeld? De invloed van de rechte
kabeldelen rondom de buigpunten is in
een rekenvoorbeeld nader beschouwd.
Uitgangspunten in dit voorbeeld zijn (fig. 9a
en 10a):
drie overspanningen 20,0 ? 25,0 ? 20,0 m;
betondoorsnede 1,0 × 1,1 m 2 (b × h);
stralen:
- topboog R 10 m;
- dalboog R nader te bepalen;
Voor raamwerk
programma's
geldt dat zij wel
met horizontale
en verticale
druk rekenen
54? CEMENT 8 2020
9a
9b
10a
10b
9 Kabelverloop (a) en krachten (b) t.g.v. voorspanning met rechte delen
10 Kabelverloop (a) en krachten (b) t.g.v. voorspanning zonder rechte delen CEMENT 8 2020 ?55
excentriciteiten:
- eindsteunpunt + 0,028 m;
- eindveld ? 0,270 m;
- tussensteunpunt + 0,320 m;
- middenveld ? 0,350 m;
in alle velden ligt de kabel ter plaatse van
het maximale veldmoment over een lengte
van 1,0 m horizontaal;
verschuiving van de kabel in de buis 0,015 m;
tweezijdig voorspannen 50% van de kabels;
direct optredende verliezen volgens ROK
met wigintrekking van 7 mm;
voorspankracht Pm(0) = 5500 kN.
Bij de uitwerking zijn de verschillen bepaald
tussen een kabelverloop met rechte delen
en een kabelverloop zonder rechte delen bij
de buigpunten. In dit voorbeeld hebben de
rechte delen rondom de buigpunten een
lengte van circa 2,5 m. In beide kabelverlo-
pen zijn wel de rechte horizontale delen
onderin de constructie aanwezig. Het verschil in kabelverloop is weerge-
geven in tabel 1. Bij het kabelverloop met
rechte delen zijn de stralen voor de dalbogen
kleiner, waarmee de kromming en dus ook
de krommingsdruk groter is. Ook de hoek -
verdraaiingen zijn kleiner. Hiermee zal de
wrijving tussen kabel en omhullingsbuis
kleiner zijn. Voor beide kabelverlopen zijn de
krachten bepaald. Het verschil in krachten
is weergegeven in figuur 9b en figuur 10b. Bij
de momenten valt op dat de veldmomenten
met rechte delen iets groter zijn, waar het
steunpuntmoment iets kleiner is. Het groot-
ste verschil is 5,3%. Het verschil bij de
dwarskracht is aanzienlijk groter. Met rechte
delen is de dwarskracht 15,7% kleiner. Dit
betekent dat men de gunstig werkende
dwarskracht overschat als er zonder rechte
delen wordt gerekend. De overschatting
bevindt zich precies op het punt waar de
dwarskracht getoetst wordt (op d uit de
oplegging).
Samenvatting
In de beschouwing van het verschil tussen
het kabelverloop met cirkelbogen en met
parabolen is duidelijk geworden dat bij pa -
rabolen in werkelijkheid de krommingsdruk
niet gelijkmatig is. Bij beide gebogen kabel -
vormen wordt standaard het horizontale
deel verwaarloosd (in programma's waarin
het kabelverloop kan worden ingevoerd
niet). Als de hoekverdraaiing in de eindop-
leggingen en/of in de buigpunten kleiner
dan 14° is, voldoet de praktische benadering.
Door de verschuiving tussen as voorspanka -
bel en as omhullingsbuis ontstaan rechte
kabeldelen ter plaatse van de buigpunten in
de omhullingsbuis. Als deze rechte kabelde-
len niet in de berekening wordt meegenomen
wordt de dwarskracht door voorspanning
op het kritische punt met 16% overschat (bij
?R = 15 mm). Deze overschatting reduceert
de optredende dwarskracht in de construc-
tie. Het advies is om deze rechte delen wel
mee te nemen. De berekening met rechte
delen is niet complexer of tijdrovender.
Tijdens deze
oversteek van de
bovenzijde naar
de onderzijde
is de kabel na
genoeg niet
gebogen en is
er dus geen
krommingsdruk
56? CEMENT 8 2020
Reacties