Mededelingen van de BetonverenigingNieuwe ledenP. S. Anes, LeidenK. W. L e e m a n s , VlaardingenW. M. S c h e p e n , EerselGoedgekeurde BetonmortelbedrijvenAan de lijst van door de Betonvereniging goedgekeurde bedrijvenmoeien worden toegevoegd:N.V. Edese Betoncentrale E.B.C., Apeldoorn-noordN.V. Edese Betoncentrale E.B.C., 'De Valei', VeenendaalIn totaal staan thans 131 betonmortelbedrijven onder controle van deBetonvereniging.Examen Betenconstructeur B.V. 1966Het schriftelijk gedeelte van dit examen wordt afgenomen op 20, 21en 22 september a.s. in de Gemeentelijke H.T.S. voor Werktuigbouw-kunde en Electrotechniek, Wegastraat 60 te 's-Gravenhage. Hetmondeling gedeelte wordt afgenomen op 2 november a.s. op eennog nader vast te stellen plaats.Examen Betonbouwkundig OpzicMer-Tekenaar B.V. 1966Het schriftelijk gedeelte voor dit examen zal worden afgenomen inde loop van oktober 1966, het mondeling gedeelte begin december.Zij die aan dit examen wensen deel te nemen, kunnen dit doen viade opleidingen, het Koninklijk Technicum P.B.N.A. te Arnhem en hetBeiontechnisch Instituut West-Brabant, Haamstedestraat 42, Breda.ComputercursusOpnieuw wordt overwogen dit ?aar een cursus moderne reken-middelen en rekenapparatuur te organiseren.De stof zal omvatten:-- De mogelijkheden van het elektronisch rekenen.-- Numerieke analyse.-- Programmeren in Algol.-- Economische opzet van programma's, cijferverlies.-- Matrices in de mechanica,- krachten-, verplaatsings- en over-drachtsmethoden.Deze cursus zal 12 ? 13 avonden duren en is bedoeld voor construc-teurs met ten minste een H.T.S.-opleiding. Nadere gegevens zullende leden van de B.V. ontvangen per kaartschrijven.Vergaderingen en Excursies in de afgelopen periode31 maart De vergadering waar P. F. S t o 11, M. A. MICE, sprakover Transportation, Planning and Road Construction inGreater London, vond bij een zeventigtal zeer ge?nteres-seerde specialisten een aandachtig gehoor. Een levendigegedachtenwisseling zorgde voor een climax.14 april Excursie naar Luchthaven Schiphol. -- Deze interessanteexcursie naar de tunnel en het lift-slab project mochtzich verheugen in de belangstelling van 180 deelnemers.11 mei Rotterdam, Metro-viaduct Zuid. -- Ook hier kon wordengesproken van grote interesse zowel voor de goede voor-drachten, de instructieve films als de goed georganiseerdeexcursie. Ook hier waren ruim 180 deelnemers.17 mei Antwerpen. Voorlichtingsdag Richtlijnen C.E.B. -- Dezevergadering, die beoogde de aandacht te vestigen op hetwerk van het Comit? Europ?en du B?ton, werd door on-geveer 200 constructeurs bijgewoond. Deze bijeenkomstmoet worden gezien als het begin van een verdere studievan de Richtlijnen C.E.B.2 juni Evoluon te Eindhoven. -- Alles wat verband houdt met ditfraaie, opmerkelijke bouwwerk werd duidelijk, uitvoerigen soms in hoog tempo toegelicht.Na de bijzonder goed verzorgde Brabantse koffietafel konin alle rust kennis worden genomen van de bouw zelf.Prof. ir. C. G. J. Vreedenburgh nam afscheid van de Delftse T.H.moor nog niet voorgoed!Vooral de laatste maanden raakte in steeds groter wordende kring be-kend dat een speciaal comit? activiteiten ontplooide in verband methet feit dat op vrijdag 1 juli 1966 om 16.00 uur prof. ir.CG.J. Vree-d e n b u r g h zijn afscheidscollege zou geven. Velen zullen bij hetvernemen van dit bericht voor het eerst goed beseft hebben dat zelfsvoor deze hoogleraar de tijd niet stilgezet kon worden.Want dit is immers een van zijn markantste eigenschappen, dat hij-- ogenschijnlijk -- een zekere tijdloosheid bezit, die hem zowel voorde in 1940 afgestudeerden als voor de in 1965 aangekomenen, dezelf-de doet zijn. De spontane en enthousiaste reacties op dit afscheids-college waren, ofschoon gegrond op ervaringen van vroeger en vannu, eenstemmig, zowel van de ingenieur die al 25 ?aar het diplomabezit, als van de student die dit omstreeks 1970 hoopt te behalen.Dit afscheidscollege, aan zeer veel belangstellenden gegeven in denieuwe Aula, was al in de titel typerend voor degeen die afscheid nam:'De betekenis van het visuele element in de mechanica en de tech-niek'. Prof. Vreedenburgh heeft immers vanaf 1939 in Delft 'mecha-nica' gedoceerd aan vele, vele honderden studenten, waarvan er ruim2 000 civiel-ingenieur zijn geworden. En in al die ?aren was hij eenuitzonderlijk docent die voortdurend het aanschouwelijke, het visuele-- het zij in concreto dan wel als zuiver gedachtenexperiment -- ge-gebruikte om het schijnbaar moeilijke eenvoudig te maken.Daarbij kwam h?? altijd weer terecht bij de 'verwondering', ongetwij-feld zelden opzettelijk, die juist daardoor zo'n machtig hulpmiddelbleek in de kennisoverdracht. Want wie ook in de jaarlijks terugke-rende 2e, 3e- en 4e-?aars colleges, die door hun herhaling al gauwtot monotonie kunnen leiden, steeds weer z?lf oprecht verwonderdkan zi?n over wat uit een formule volgt en vooral over wat uit eenschets valt af te leiden, is waarlijk een geboren docent. Een docentdie het vermogen bezit om veel van die -- blijde -- verwonderingop anderen over te dragen, daarmee de basis leggend van interesse,inzicht en enthousiasme. De huidige voorzitter van Practische Studiebracht de ervaring van velen onder woorden: 'Tijdens uw collegeskregen wij het gevoel dat de mechanica ook voor ons toegankelijk is'.Prof. Vreedenburgh, die voorlopig nog een gedeelte van zijn onder-wijstaak blijft vervullen, kwam in 1939 als hoogleraar aan de Tech-nische Hogeschool te Bandoeng weer naar Delft, waar hij in 1918met lof het diploma van civiel-ingenieur had behaald, om daar ge-durende een ?aar college te geven. De in 1940 door de oorlog ge-wijzigde omstandigheden hebben dit plan echter ingrijpend veranderd,met als belangrijkste consequentie dat hij in 1946 definitief aan deDelftse T.H. werd benoemd.Sedertdien is hij daar niet alleen docent geweest, maar ook en voor-al begeleider en stimulator. In zekere zin was dit een voortzetting vanzijn Bandoengse activiteiten ?1926-1939), maar in Delft heeft hij metrecht 'school gemaakt'.(vervolg op blz. 403)de scheidende professor tijdens ??n van zijn collegesCement XVIII (1966) Nr. 7 399theoretische beschouwingen als basis, zullen nu richtlijnen voor hetontwerpen van voegen tussen betonnen gevelplaten en voorpassende voegvormen worden opgesteld. Daartoe is reeds eenprogramma opgesteld, dat: aandacht zal schenken aan de invloedvan de verschillende klimaatcomponenten op de vormveranderingenvan de plaat en op de belasting van de voeg; de grenzen trachtte bepalen van het gebied der mogelijke vormveranderingen vaneen voeg tussen gevelplaten, ten gevolge van de materiaaleigen-schappen en de weersveranderingen; de ontwikkeling beoogt vanpraktische apparatuur voor de beproeving van voegvormen.Commissie D 3. Maatregelen tegen de schadelijke invloeden vantemperatuurwisselingenIn het vorige iaarverslag werd reeds melding gemaakt van deontwikkeling van een methode, waarmee men de temperatuur-.momenten kan berekenen, met inbegrip van de invloed die descheurvorming daarop heeft. Daartoe dienen de moment-krom-mingsdiagrammen van de betreffende doorsneden gegeven te zijn.De toepassing van deze methode op wat grotere schaal heeftgewacht op het betreffende onderzoek dat bij T.N.O.-I.B.B.C. hier-naar is verricht. De commissie beschikt thans over de benodigdegegevens die in empirische uitdrukkingen zijn vastgelegd. Vastgesteldwerd dat het gezochte diagram kan worden geschematiseerd tot3 rechten en wel voor de stijfheid in resp. het ongescheurde stadium,het gescheurde stadium en voor het vloeien van de wapening. Hetverband tussen moment en kromming bij afneembare belasting iseveneens tot een rechte lijn geschematiseerd. .Momenteel richt het onderzoek zich op het gereedmaken van eencomputerprogramma dat geschikt is om temperatuurmomenten inportalen te berekenen. Hiermee zullen de meetresultaten ge-controleerd worden van drie portalen, waarbij het temperatuureffectmechanisch werd nagebootst door de stijleinden verplaatsingen opte leggen. De nabootsing werd onderzocht en juist bevonden.Het doel van de komende C.U.R.-publikatie zal zijn om de invloedvan de scheurvorming op de waarde van de temperatuurmomentenin eenvoudige regels vast te leggen.Commissie E l, Arbeidseconomie bij betonconstructiesHet doel van het onderzoek ?s het verschaffen van inzicht in dehoeveelheid arbeid in alternatieve betonconstructies en in defactoren die daarop van invloed zijn. Aan de hand van een basis-schema werden in de afgelopen ?aren de van belang zijndeaspecten bestudeerd, welk onderzoek nog niet is afgerond.Vooruitlopend op de publikatie in het eindrapport, waarvan eengedeelte reeds in concept-vorm in bewerking is, zijn enkele artikelenverschenen in de tijdschriften Bouw en Cement.RectificatieIn het eerste gedeelte van het C.U.R.-verslag, gepubliceerd inCEMENT XVIII (1966) Nr. 3, wordt op blz. 182, onder Commissie A7,onder meer opgemerkt: ,,Doel van dit onderzoek is, volgens derapporteur, prof. ir. H. J. Kist, om na te gaan of met behulp van devloeilijnentheorie ook voor deze belastingen een voor de praktijkmeer eenvoudige en veilige berekening mogelijk is dan in de G.B.V.en C.U.R.-rapport Nr. 16 is aangegeven".Aangezien deze zinsnede tot verkeerde conclusies kan leiden, volgtop verzoek van prof. Kist de volgende rechtzetting:1. De veiligheid van een berekening volgens de G.B.V. of het C.U.R.-rapport Nr. 16 is voldoende of in vele gevallen wellicht meer danvoldoende. De vraag is echter of en in welke gevallen door terekenen volgens de vloeilijnentheorie met minder staal kan wordenvolstaan.2. De berekeningen volgens de vloeilijnentheorie zijn in het alge-meen gecompliceerd. Om deze voor de praktijk vlot hanteerbaar temaken zullen eenvoudige benaderingen moeten worden ontwikkeld.In dit verband zij erop gewezen dat ook de G.B.V. en C.U.R.-rapportNr. 16 eenvoudige benaderingen geven voor gecompliceerde pro-blemen. Ne.Dipl.-lng. E. A. F. Huber 85 jaar!(vervolg van blz. 383)De heer R?diger herinnert zich niet hem ooit echt boos gezien tehebben, ook niet als een berekening niet direct wilde lukken. Dit wasechter wel merkbaar, omdat dan de haardos nu eens naar achteren endan weer naar voren werd gestreken. Onder alle omstandighedenbleef er echter een goede verstandhouding tussen constructeurs entekenaars, in het besef dat men niet zonder elkaar zou kunnen.Het vakmanschap van ingenieur Huber is ook in bredere kring be-kend geworden, namelijk door een aantal gedegen artikelen die hijvanaf de dertiger ?aren gepubliceerd heeft in De Ingenieur, Gewa-pend Beton en ten slotte Cement. Daarin beschreef hij de oplossingendie hij als constructeur voor allerlei vraagstukken had gevonden.Van een grote belangstelling en een bijzonder vernuft getuigen zijnpublikaties die, nog meer dan de reeds genoemde, betrekking hebbenoverwegend theoretische problemen, zoals de Methode Cross, debuiging belaste ligger (-methode en ook de -vrije methode) ende berekening van virtuele verschuivingen.Ir. J. Chr. van Home ij er, die in 1950 als ?ong ingenieur bij deBallast' kwam, bewaart nog zeer goede herinneringen aan het ?aardat hij werkte op de constructie-afdeling, waarvan de chef zo'n grootconstructief doorzicht had en een bijzonder gevoel voor met name destatisch onbepaalde constructies.In 1951 trad de heer Huber uit de actieve dienst, hij was toen 70,doch na zijn afscheid verscheen hij weer plichtsgetrouw op zijnbureau, omdat er nog zoveel zaken afgemaakt moesten worden. De-ze situatie heeft vrij lang geduurd daar er nu eenmaal altijd wel spe-ciale onderwerpen waren die tot Huber's specialiteiten gerekend kon-den worden, en hijzelf zou de laatste zijn om dergelijke, interessantebezigheden af te slaan.Interesse, werklust, twee hem typerende eigenschappen, die tezamenmet zijn deskundigheid en zijn consci?ntieuze werkwijze, in bijnaelk nummer van Cement weer naar voren komen, namelijk in de doorhem verzorgde boekbesprekingen. Op deze wijze vooral is hij delaatste ?aren bekend geworden aan de lezers van ons tijdschrift.Wij weten dat hij gaarne boeken over de meest uiteenlopende onder-werpen, bij voorkeur de statica betreffend, ter recensie ontvangt'daar zij hem ?ong houden', zoals hij zelf wel eens heeft gezegd. Wijdoen dit echter niet zonder een grote hoeveelheid eigenbelang, daarbijna niemand in vrij korte tijd zulke gedegen boekbesprekingenmaakt, die door iedere ge?nteresseerde op prijs gesteld wordt. Wijhopen dan ook dat wij nog vele ?aren deze medewerking van de heerHuber kunnen vragen en dat hij dan in staat zal zijn ons deze te geven.RedactieProf. ir. C G. J. Vreedenburgh nam afscheid van deDelffse T.H. -- maar nog niel voorgoed!(vervolg van blz. 399)Aet zijn leerlingen en andere medewerkers, die zelden op het twee-Je plan kwamen, heeft prof. Vreedenburgh de technische mechanica ons land sterk bevorderd, wat in het buitenland niet onopgemerkt?leef. Van het begin af aan stimuleerde hij naast de theorie het ex-priment. In Bandoeng had hijzelf ge?xperimenteerd, en in Delft werdiij een van de leiders van het Nederlandse speurwerk. Zowel hetnstituut T.N.O. voor Bouwmaterialen en Bouwconstructies als hetitevin-laboratorium van de T.H. zijn vooral dank zij zijn inspireren-Ie initiatieven tot bloei gekomen.Iet afscheidscollege zelf was in feite geen afscheid, het sloot zon-Ier meer aan op voorgaande colleges, ook voor degenen die al ingeen jaren meer op de collegebanken hadden gezeten. Aan de handvan dia's behandelde prof. Vreedenburgh een aantal voorbeeldenvan visuele elementen zowel uit de theoretische, de toegepaste alsde hydro-mechanica.Men kan deze voorbeelden terugvinden in het inmiddels in drukverschenen 'collegedictaat' (uitg. Waltman, Delft). Maar de daar-in gegeven toelichtingen, hoe duidelijk ook geformuleerd, missen veelvan die spanning, een geladenheid bijna, die in de aulazaal heerstevanaf het moment dat prof. Vreedenburgh zich van de gedrukte teksthad losgemaakt.Wie zich wel eens onder zijn gehoor heeft bevonden, zal het nietveel moeite kosten om bij het lezen van deze tekst de spreker dui-delijk voor zich te zien ?n hem zelfs te horen. Dit zal ook het gevalzijn bij het herlezen van de magistrale diesrede die prof. Vreeden-burgh in 1951 heeft gehouden onder de titel 'Ervaring, intu?tie en ver-nuft in de mechanica en de techniek' en die onlangs in het specialeVreedenburgh-nummer van Heron werd herdrukt. v. d. V.ement XVIII (1966) Nr. 7 403
Reacties