42
Oud beton,
nieuwe uitdaging
Samenvatting intreerede, uitgesproken op 15 januari 2016
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
43
Historie van beton
Reeds enkele duizenden jaren voor Christus werd drukvaste
mortel gebruikt. In de tijd van de Romeinen werd het materiaal
verbeterd. Vitruvius beschreef rond 25 voor Christus in een
van zijn 'Tien boeken over architectuur' het Romeinse beton:
opus caementicium [1] waarin naast kalk ook puzzolaan werd
gebruikt. Hedendaags onderzoek leert dat de druksterkte van
opus caementicium ongeveer 20 N/mm
2 bedroeg [2]. De
Romeinen hebben veel constructies gebouwd met dit materiaal,
met als meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld het
Pantheon in Rome (foto 2). Dit monument, dat omstreeks 120
na Christus is gebouwd, is nog steeds te bewonderen.
Zowel Van Herwijnen als Hordijk, eerdere hoogleraren bij de
unit Constructief Ontwerpen van de faculteit Bouwkunde,
verwezen in hun intreerede ook naar dit bijzondere bouwwerk
[3, 4]. In de constructie van de koepel is gewicht bespaard
dankzij cassettevormige uitsparingen. Ook heeft het beton
boven in de koepel een lagere soortelijke massa dan dat aan de
basis. De overspanning van 43,3 m is lange tijd de grootste in
de wereld geweest [3]. Pas in 1912 werd in Breslau (Polen) een
koepel gebouwd met een overspanning van 62 m. Deze koepel
is echter gemaakt van gewapend beton. Zover bekend, is de
koepel van het Pantheon nog steeds de grootste overspanning
die met ongewapend beton is vervaardigd.
Na de Romeinen is de toepassing van beton min of meer in de
vergetelheid geraakt. Een mogelijke reden hiervoor was dat het
door de Romeinen gebruikte puzzolaan maar op weinig plaat-
sen beschikbaar was.
In 1824 verwierf de Engelsman Joseph Aspdin het patent op
portlandcement, dat veel betere eigenschappen had dan tot dan
toe gebruikelijk. In die periode werd beton voor diverse toepas-
singen gebruikt, zoals voor boten en plantenbakken. In 1850
bedacht de Fransman Joseph Monier de mogelijkheid betonnen
plantenbakken te versterken met staaldraad [5], een methode
waarvoor hij een octrooi verwierf. Hij wordt daarmee
beschouwd als de ontdekker van gewapend beton.
In Engeland kreeg William B. Wilkinson in 1854 een patent op
het vervaardigen van een betonvloer die werd voorzien van
ijzeren staven of ijzeren draden (fig. 3) [5]. Aangenomen wordt
dat hij de eerste is die bouwconstructies heeft vervaardigd van
gewapend beton.
Vanaf die tijd zijn de ontwikkelingen van betonconstructies in
rap tempo doorgegaan. Zo is het voorgespannen beton geïntro-
duceerd en zijn steeds meer betonconstructies gebouwd met
geprefabriceerde elementen. Daarnaast zijn er ontwikkelingen
ten aanzien van wapeningsmaterialen en nieuwe soorten beton,
zoals ultra-hogesterktebeton en warmbeton. Op de TU/e wordt
nu onderzoek gedaan naar het 3D-printen van beton.
1 prof.ir. Simon Wijte
Adviesbureau ir. J.G. Hageman /
TU Eindhoven, fac. Bouwkunde 1 Betonnen casco van de
Nedinscofabriek in Venlo
foto: Arthur Bagen / diederendirrix
Op 15 januari sprak Simon Wijte zijn intreerede uit
als hoogleraar 'Material related Structural Design
? Sustainment of Concrete Structures' aan de
faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit
Eindhoven, unit Constructief Ontwerpen. De titel
van zijn rede luidde: 'Oud Beton staat voor een
Nieuwe Uitdaging'. Die uitdaging bestaat onder
meer uit het hergebruik van betonconstructies voor
een andere functie. Duurzaamheid is daarbij een
sleutelbegrip, zowel in de betekenis van durability
als sustainability. In dit artikel publiceert Wijte een
bewerking van zijn rede.
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
44Het uit dez e inv entarisatie naar vor en gekomen beeld wordt bev estigd als we
kijken naar de ver deling van het gebruik van beton over de verschillende bouw-
sector en: 62% van het beton wer d in 2014 gebruikt in de woning- of utiliteitsbouw .
Daarnaast is nog 20% gebruikt voor constructies in de agr arische sector.
X0
30%
25%
20%
15%
10%
5%
0% mei
2008 XC1 X C2 X C3 X C4 XD 1 XD 2 XD3 XS1 XS2 XS3 XF1 XF2 XF2 XF3 XF4 XF4 XA 1 XA2 XA3
mei 2011 mei 2014
Figuur 7
V er deling door betoncentr ales gelev erde betonmor tel naar maatgev ende milieuklasse mlzl zl
ml
Durability van beton
Het duurzaam behoud van de constructieve eigenschappen van
gewapende betonconstructies is mede afhankelijk van het
milieu waarin ze worden toegepast. De duurzaamheid ? hierna
aangeduid als durability ? van beton en het wapeningsstaal
wordt vooral bepaald door de inwerking van vocht, zouten en
chemicaliën en de wisseling van temperatuur. De samenstelling
van beton en de manier van verwerken bepaalt of het beton
hiertegen is bestand en daarbij voldoende in staat is het staal te
beschermen tegen corrosie. Ervaring, uit wetenschappelijk
onderzoek opgedane kennis over de invloed van de samenstel-
ling van het beton en een goede uitvoering moeten voorkomen
dat schade ? zoals corrosie van de wapening ? optreedt.
Bij beton dat in een mild milieu wordt toegepast, is er geen sprake
van een achteruitgang van de constructieve eigenschappen. De
betonconstructie van het eerdergenoemde Pantheon is hiervan
een prachtig voorbeeld. Het beton is al bijna 1900 jaar in staat
de effecten van het milieu te weerstaan en de constructieve taak
uit te voeren.
In dat kader is het interessant na te gaan in welke milieus beton-
constructies worden toegepast. Uit een verkenning [6] blijkt dat
ruim 2/3 van de totale hoeveelheid beton die in Nederland door
betoncentrales in 2014 is geleverd, is toegepast in een omgeving
waar de maatgevende milieuklasse X0 of XC1 tot en met XC4
was (fig. 4). Veel van deze constructies (dit zijn de constructies
2
3
4
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
45
2 Interieur van het Pantheon te Rome (120 na Christus)
3 Toepassing van ijzer in betonvloeren volgens Wilkinson 1854 [5]
4 Verdeling door betoncentrales geleverde betonmortel naar maatgevende
milieuklasse
5 De Nedinscofabriek na transformatie
foto: Arthur Bagen / diederendirrix
In Stufib-rapport 21 [10] worden verschillende mogelijkheden
beschreven om de CO
2-footprint van een betonconstructie te
verbeteren:
- het verlagen van het bindmiddelgehalte in beton;
- het toepassen van hoogovenslak in plaats van cementklinker;
- het baseren van de druksterkte op de sterkte bij 91 dagen in
plaats van 28 dagen;
- recycling van beton door toepassing van betonaggregaat in
nieuw beton;
- het optimaliseren van het ontwerp met betrekking tot materi-
aalgebruik;
- het verlengen van de ontwerplevensduur van een gebouw;
- het hergebruiken van een bestaande constructie met een
andere functie.
In het rapport wordt gesteld dat vooral de laatste twee opties
het meest succesvol zijn als het gaat om het beperken van de
CO
2-uitstoot. Het is evident dat de relatieve hoeveelheid
CO
2-uitstoot, die nodig is om de constructie te maken, fors
wordt gereduceerd door betonconstructies twee- of driemaal
langer te gebruiken dan de vooraf geplande levensduur van het
gebouw. Dit laat natuurlijk onverlet dat ook alle andere
beschouwde maatregelen in acht moeten worden genomen.
waarvoor XC1 en XC3 zijn gespecificeerd) bevinden zich in een
binnenmilieu. De durability
van de constructie is daar goed.
Waarom een nieuwe uitdaging?
In Nederland, en in veel andere landen, zijn decennialang
betonconstructies gebouwd die in staat zijn hun taak ? het
leveren van draagkracht met voldoende veiligheid ? veel langer
uit te voeren dan dat de gebouwen waarvan zij deel uitmaken,
zullen worden gebruikt. Dat leidt tot de vraag waarom beton-
constructies niet vaker worden hergebruikt en geen nieuwe
taak krijgen na het einde van de levensduur van het gebouw
waarin zij zich bevinden.
Als betonconstructies een cultuurhistorische waarde vertegen-
woordigen, wordt al vaak tot hergebruik overgegaan. Aanspre-
kende voorbeelden hiervan zijn:
- Nedinsco Fabriek in Venlo (foto 1 en 5);
- Van Nelle Fabriek in Rotterdam;
- Strijp-S in Eindhoven.
De renovatie van het hoofdgebouw op de campus van de TU/e
kan ook als hergebruik worden gezien. Er zijn verschillende
redenen om hergebruik van betonconstructies ook in andere
situaties toe te passen. Denk aan sustainability en economische
overwegingen.
Sustainability
In haar intreerede 'More is less' [7] ging Elphi Nelissen uitge-
breid in op de noodzaak duurzaam te bouwen. Zij spreekt van
twee soorten duurzaam:
1. met betrekking tot tijdsduur;
2. met betrekking tot een ontwikkeling.
Betonconstructies zijn wat betreft tijdsduur duurzaam (durabi -
lity ). Bij de duurzaamheid ten aanzien van de ontwikkeling ?
hierna aangeduid als sustainability ? scoren betonconstructies
minder goed. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het
productieproces van portlandcement. De wereldwijde produc -
tie van cement is volgens een rapport van UNSTATS [8]
verantwoordelijk voor circa 5% van de door de mens veroor -
zaakte CO
2-emissie.
Portlandcement wordt gemaakt uit cementklinker. Bij de
reactie om cementklinker te maken, wordt kalksteen omgezet
in kalk en koolstofdioxide. Voor deze chemische reactie is een
hoge temperatuur nodig, namelijk 1450 °C. Kalksteen en
andere toevoegingen worden daarom verhit in een oven. Ook
dit heeft een grote CO
2-uitstoot tot gevolg.
Overigens is het in Nederland gebruikte cement verantwoorde-
lijk voor slechts 1% van de in Nederland door de mens veroor -
zaakte CO
2-uitstoot. Het verschil komt doordat in Nederland
andere oorzaken relatief meer bijdragen aan de uitstoot van
CO
2 en doordat in Nederland veel hoogovenslak wordt
gebruikt dat als alternatief kan fungeren voor de klinker [9].
5
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
46
6 Transformatie van het voormalige ministerie Binnenlandse Zaken:
(a) voor en (b) na strippen van het gebouw
foto 6a: Roel Wijnants7 De campus van de TU/e in aanbouw in het begin van de jaren zestig
TU/e-campus
Een tweede voorbeeld is de TU/e-campus (foto 7). In het begin
van de jaren zestig werden hier de eerste gebouwen van de
TU/e gebouwd: het Hoofdgebouw (1963), E-hoog (1963) en
T-hoog (1965). Allemaal in het oog springende, hoge gebouwen,
opgebouwd uit een betonconstructie en voorzien van vliesgevels.
E-hoog wordt nu omgebouwd tot studentenhuisvesting en het
Hoofdgebouw wordt gerenoveerd. T-hoog is al in 2002 getrans-
formeerd tot Vertigo: een nieuwe behuizing voor de faculteit
Bouwkunde. De oorspronkelijke betonconstructie is daarbij
gehandhaafd en dominant aanwezig. De verbouwingswerk-
zaamheden leidden lokaal tot hogere lasten op en een gewijzigd
statisch systeem van de constructie. De constructeur moest de
consequenties hiervan beoordelen.
Uitdagingen bij hergebruik
Deze beoordeling van een constructie kan niet worden gedaan
zonder informatie over de betonconstructie. Relevant hierbij is
kennis over de kwaliteit van de gebruikte materialen, de afmetin-
gen van de constructie, maar vooral de hoeveelheid aanwezige
wapening.
Deze informatie kan worden ontleend aan de ontwerpdocumen -
ten zoals de statische berekeningen en (wapenings)tekeningen.
Eigenaren zijn echter vaak niet in het bezit van deze documen-
ten. Er wordt onvoldoende beseft dat de set van ontwerpdocu-
menten een significant kapitaal vertegenwoordigt. Dit blijkt pas
als, vanwege de afwezigheid van deze documenten, forse kosten
moeten worden gemaakt om de relevante eigenschappen in het
werk te bepalen.
Sterkte beton
Bij de leerstoel voert Chakiri onderzoek uit naar de wijze
waarop de druksterkte van het beton in een bestaande
constructie kan worden bepaald en hoe deze moet worden
Economie
Een tweede reden om te kiezen voor hergebruik van bestaande
betonconstructies is een economische. Er staan op dit moment
veel kantoorpanden leeg die slechts dertig of veertig jaar oud
zijn, en waarbij de betonconstructie nog in een goede conditie
verkeert. Anderzijds is er op dit moment behoefte aan woon-
ruimte. Hergebruik van de constructie is dan een mogelijkheid
om relatief snel en op een economische manier woonruimte te
creëren.
Kantoortorens ministeries
Een voorbeeld vinden we in Den Haag. De ministeries van
Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse zaken en Konink-
rijksrelaties (JuBi) zijn hier kortgeleden gehuisvest in twee
nieuwe kantoortorens. De oorspronkelijke gebouwen van de
ministeries, gebouwd in 1979, worden deels gesloopt (Veilig-
heid en Justitie) en deels hergebruikt (Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties) (foto 6a en 6b). Het hergebruik van de
bestaande betonconstructie was volgens de aannemer goed-
koper dan het volledig slopen en vervangen door nieuwbouw.
6a 6b
7
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
47
8 Destructief (a) en niet-destructief (b) onderzoek
naar de aanwezigheid van wapening
gecorrigeerd om een sterkte te beschrijven die bij berekeningen
volgens Eurocode 2 kan worden gebruikt. Hij gaat in op de
betoneigenschappen die in de verschillende omstandigheden
worden gebruikt:
- gespecificeerd door de leverancier van de betonmortel
(lab-crete);
- gebruikt door de ontwerper (code-crete);
- die in het werk worden aangetroffen (real-crete).
Tussen deze verschillende soorten 'con-crete' bestaan allerlei
verbanden. Maar de eerste conclusie is dat voor hetzelfde mate-
riaal in deze drie omstandigheden, verschillende waarden voor
de eigenschappen worden gevonden en/of gebruikt.
Veel van de constructieve eigenschappen van grindbeton zijn
gekoppeld aan de druksterkte. Bij lab-crete wordt deze bepaald
door na te gaan of het gemiddelde van de na 28 dagen bepaalde
druksterkten, voldoende hoog is ten opzichte van een gespecifi-
ceerde karakteristieke ondergrens.
De ontwerper gaat bij het ontwerp (code-crete) uit van deze
karakteristieke ondergrens en een daarvan afgeleide reken -
waarde:
ck cd cc C
f
f =
waarin:
f
cd is de rekenwaarde van de druksterkte van het beton
f
ck is de karakteristieke waarde van de druksterkte
?
C is de partiële factor voor de materiaaleigenschappen
?
cc is de coëfficiënt die rekening houdt met langeduureffecten
op de druksterkte
De aanbevolen waarde voor de partiële factor is 1,5; opgebouwd
uit [11]:
- 1,3 als factor om van een karakteristieke waarde te komen tot
een rekenwaarde die past binnen de toegepaste aanpak met
partiële factoren;
- 1,15 om het verschil in rekening te brengen tussen lab-crete
en real-crete (door de slechtere omstandigheden bij de
productie van real-crete).
De aanbevolen waarde voor de reductie voor de langeduur-
effecten is 1,0; opgebouwd uit:
- 0,85 om het verschil in rekening te brengen tussen de sterkte
bij een korteduurbelasting zoals bij een drukproef, en een
langeduurbelasting zoals in een constructie;
- 1,12 om de toename van de betondruksterkte gedurende de
tijd in rekening te brengen; uitgangspunt hierbij is een tijds-
duur van een halfjaar en een sterktetoename bij gebruik van
een snel cement met beperkte sterktetoename na 28 dagen.
8b
8a
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
48
µ +1,48
2,29 µ +2,80
1,17
I II III \
IV+V VI VII
VIII IX X
µ +1,39
1,62 µ +1,40
1,51 µ +1,29
1,21 µ +0,70
2,27
µ -2,47
2,20 µ -3,28
2,17
µ -0,16
3,20
µ -1,07
1,01 µ -1,30
0,96
µ -2,16
2,10
µ -2,42
3,67
µ -1,15
3,05 µ -1,17
2,92
µ +1,07
1,88 µ +0,50
2,55
4
2
0
-2
-4 -6
-8 [mm]
Ø horizontaal
Ø ver ticaal
9 Afwijking tussen werkelijke diameter en gemeten
diameter [mm]
van de wapeningsoppervlakte leidt (fig. 9).
Selek concludeert in zijn onderzoek ook dat de afwijkingen in
meetresultaten reproduceerbaar zijn. Als de wapening in de
lucht achter een houten plaat wordt geplaatst, zijn de afwijkin-
gen significant kleiner en acceptabel. Deze conclusies nodigen
uit tot het voortzetten van het onderzoek naar de oorzaak van
de afwijkingen.
Een uitdaging voor ontwerpers
Zoals eerder gezegd staan er in Nederland veel gebouwen
waarbij de betonconstructie nog in een goede conditie is, maar
waarbij de rest van het gebouw het einde van zijn economische
levensduur nadert. Bekkering gaf in haar intreerede aan dat de
verschillende onderdelen van gebouwen een verschillende
levensduur hebben [13].
Wat te doen met die constructies die nog heel lang mee kunnen
gaan en waarvan het zowel vanuit het oogpunt van sustainability
als van economie een verspilling zou zijn om ze te slopen? Het
ontwerpen van een nieuw gebouw rondom zo'n bestaande
constructie, zoals in de getoonde voorbeelden van het ministerie
van Binnenlandse Zaken, de gebouwen op Strijp-S en op de
campus van de TU/e, zou voor architecten een uitdaging
moeten zijn. Een uitdaging die zij samen met constructief
ontwerpers tot een goed einde moeten kunnen brengen. Een
uitdaging, waarvan niet alleen sprake zou hoeven zijn bij grote
gebouwen met een zekere cultuurhistorische waarde, maar ook
bij de meer gangbare kantoren, woongebouwen en woningen.
Met het gegeven dat de levensduur van betonconstructies bij
toepassing in een gematigd milieu zo veel langer kan zijn dan de
levensduur van andere delen van gebouwen, is het nuttig te
proberen hiermee ook bij het ontwerpen van nieuwbouw
voldoende rekening te houden. Het zou voor ontwerpers een
uitdaging moeten zijn vooruit te kijken en na te gaan hoe aan het
einde van de levensduur van de gevels, de plattegronden en de
installatie met de resterende constructie kan worden omgegaan.
Een onverwachte, nieuwe uitdaging
Voor betonconstructies in Noordoost-Nederland is er sprake
van een onverwachte, nieuwe uitdaging. Zij hebben een nieuwe
taak gekregen: het weerstand bieden aan de gevolgen van aard-
bevingen. De constructies in de betreffende regio zijn, net als
alle overige reguliere constructies in Nederland, nooit ontworpen
om de effecten van aardbevingen te weerstaan. De maatgevende
horizontale belasting waartegen de constructies bestand moesten
zijn, was de windbelasting. De grootte van deze belasting wordt
bepaald door het oppervlak van de doorsnede van het gebouw.
De grootte van de aardbevingsbelasting wordt mede bepaald
door de massa van de constructie en de stijfheid. Dat betekent
dat bijvoorbeeld bij een rij van vier woningen belast op wind,
Het is lastig de druksterkte van real-crete, die wordt bepaald
door het drukken van cilinders die zijn geboord uit de
constructie, te bepalen op een wijze die vergelijkbaar is met
de wijze waarop de druksterkte van lab-crete wordt bepaald.
Hiervoor zijn allerlei correctiefactoren nodig, waarop hier
niet nader wordt ingegaan. Om te komen tot de code-crete-
druksterkte lijkt het een optie om, nadat de druksterkte van
real-crete is bepaald, deze te verhogen met een factor 1,15 ?
vanwege het onderscheid tussen real-crete en lab-crete ? en
voor ?
cc uit te gaan van 0,85, zoals reeds in de Eurocode is
aangegeven voor situaties waarbij rekening is gehouden met
een toename van de sterkte van het beton gedurende de tijd.
Uit een tijdens het onderzoek uitgevoerde probabilistische
beschouwing blijkt dat dit vooralsnog echter een te optimisti-
sche benadering is.
Wapening
De hoeveelheid wapening is de allesbepalende factor voor de
capaciteit van met name balken en vloeren. Als hierover onvol-
doende bekend is, staat de constructeur voor een uitdaging.
Kennis over de aanwezige wapening kan dan op twee manieren
worden verkregen: op basis van destructief of niet-destructief
onderzoek (foto 8a en b). Het hoeft geen betoog dat niet-
destructief onderzoek de voorkeur heeft. Maar zijn de resulta-
ten van dit onderzoek voldoende betrouwbaar om een
uitspraak te kunnen doen over de draagkracht van een
constructie?
Hiernaar heeft Selek een onderzoek uitgevoerd [12]. Uit zijn
onderzoek blijkt dat bij de meest gebruikte niet-destructieve
meetmethode, gebaseerd op elektromagnetisme, de positie van
de wapening en de grootte van de dekking op de wapening met
een goede betrouwbaarheid kunnen worden bepaald. Dat geldt
echter niet voor de diameter van het betonstaal. Vaak worden
afwijkingen gevonden van enkele millimeters, wat bij de gang-
bare staafdiameters tussen 8 en 32 mm tot een te grote afwijking
9
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
49
10 Vloerschijven van kanaalplaten bij een rij woningen
de windbelasting op de rij even groot is als de belasting op één
enkele woning. Bij een belasting veroorzaakt door een aardbeving
is de belasting op een rij van vier woningen viermaal zo groot
als die op één enkele woning. Het is dan ook onder andere dit
type constructies, dat het meest kwetsbaar is bij een belasting
door aardbevingen.
Weerstand constructies bij aardbevingen
Over het beoordelen van de capaciteit van constructies om
aardbevingen te weerstaan is veel bekend, met name uit de
gebieden waar al eeuwenlang aardbevingen voorkomen. De
bouwmethoden daar wijken echter sterk af van de in Neder -
land gebruikelijke methoden. In plaats van relatief slanke
spouwmuren in ons land, worden daar dikke muren toegepast.
Ook bij betonconstructies is sprake van grote verschillen. Aard-
bevingsbestendige constructies worden uitgevoerd met relatief
veel drukwapening en beugels, om zo grote vervormingen te
kunnen ondergaan. Op die wijze kan veel van de aardbevings-
energie worden opgenomen. De bestaande Nederlandse beton -
constructies zijn anders gedetailleerd. Toch moeten we een
uitspraak doen over de betrouwbaarheid van deze constructies
in het geval van aardbevingen.
Een eerste aanzet daarvoor is gedaan in NPR 9998. In deze
praktijkrichtlijn wordt aangesloten bij bestaande kennis in
Eurocode 8 en Eurocode 2. Op basis van die uitgangspunten
komen onze betonconstructies er niet goed vanaf. Hun weer -
stand tegen aardbevingsbelastingen is beperkt. Dit wordt
vooral veroorzaakt doordat we op basis van de huidige kennis
maar een beperkte energiedissipatie aan de constructies mogen
toekennen. Om dit te verbeteren, is een verdere onderbouwing
nodig die gebaseerd moet zijn op de resultaten van experimen-
teel en numeriek onderzoek.
Binnen de leerstoel voert Mijnsbergen een onderzoek uit naar
de belasting door aardbevingen op en de capaciteit van een
vloerschijf samengesteld uit kanaalplaten (fig. 10). Dergelijke
vloeren zijn veelvuldig toegepast in Nederlandse woningen. Hij
concludeert hierbij dat de stijfheid van de vloerschijven zo
hoog is dat deze in de dynamische analyse als oneindig stijf
kunnen worden beschouwd en dat de capaciteit van deze
vloeren, toegepast zonder constructieve druklaag en trekban-
den, bij significante aardbevingen onvoldoende is om als schijf
te kunnen functioneren.
Op dit moment loopt tevens een eerste verkennend onderzoek
naar de energiedissipatie van reguliere betongietbouwconstruc -
ties, waarin een beperkte hoeveelheid wapening aanwezig is.
Het doel van het onderzoek is na te gaan hoe knopen in deze
raamwerken zich gedragen als ze herhaaldelijk extreme grote
vervormingen krijgen opgelegd.
Uitdagingen
De titel van de intreerede was 'Oud Beton staat voor een
Nieuwe Uitdaging'. Maar is het niet zo dat WIJ voor een
Nieuwe Uitdaging staan met Oud Beton? Om oud beton de
nieuwe uitdaging te kunnen laten aangaan, liggen er uitdagin-
gen op het gebied van onderzoek en onderwijs. "Ik ga die
uitdagingen, tezamen met mijn collega's en de studenten, bij
onze unit, graag aan."
?
10
vloerplaat
gevelpenant als stijve kern woning-
scheidende
wand
(bouwmuur)
Q
d
? LITERATUUR
1
Vitruvius, De Architectura liberi decem II.
2 Henry Cowan: The Masterbuilders, New York 1977.
3 Herwijnen, F. van, Constructief Ontwerpen: Van Pantheon
naar Millennium Dome. Intreerede TU/e, 29 januari 1999.
4 Hordijk, D.A., Nieuwe betontoepassingen, van proef naar
praktijk of omgekeerd? Intreerede TU/e, 14 juni 2002.
5 Barbisan, U., Guardini, M., Short History of Concrete.
6 Onderzoek naar eindverbruik en toepassing betonmortel
en cement in Nederland in 2014, Cement&BetonCentrum
? VOBN.
7 Nelissen, E.M.S., More is less. Intreerede TU/e, 8 juli 2011.
8 UNSTATS, Greenhouse gas emissions by sector (absolute
values). United Nation Statistical Division: Springer, 2010.
9 Roadmap tot duurzaam cement,
Cement&BetonCentrum, oktober 2012.
10 Stufib-rapport 21 ? Stutech-rapport 29, Duurzaamheid
als ontwerpcriterium voor beton ? toegespitst op CO
2 ?
Fase A: state-of-the-art, 12 november 2012.
11 Westerberg, Bo, J. Walraven e.o, Eurocode 2 Commentary,
European Concrete Platform, 2007.
12 Selek, I., Reliability of non-destructive testing methods for
detecting steel rebar in existing concrete structures.
Master-thesis TU/e, oktober 2015.
13 Bekkering, J.D., Architectuur een gebruiksaanwijzing over
sculpturaliteit, scenografie en materialiteit, november 2014.
Oud beton, nieuwe uitdaging 2 2016
Reacties