ir.P.Lef?bredirecteur-generaal van de Regie derGebouwen,BrusselMuseum voor Moderne kunstin BrusselTijdens de Belgische Betondag 1983,gehouden op 27 oktober//., ?s eenvoordracht gehouden over de nieuwbouwvan het Museum voor Moderne Kunst inBrussel. Het ontwerp trekt de aandachtvooral omdat het gebouw grotendeelsondergronds is gesitueerd. Deze locatie iseen gevolg van acties van wijkcomit?stegen het oorspronkelijke ontwerp. Hetmuseum zal dit jaar officieel in gebruikworden genomen en is uitgerust met demodernste technische voorzieningen.Gestreefd is naar een combinatie vanfunctionaliteit en sobere verschijningsvorm.De belangrijkste aspecten van ontwerp enuitvoering zijn in deze bijdrage besproken.Red.InleidingIn de onmiddellijke nabijheid van het Paleis voor Schone Kunsten, aan de rand van het fraaieKoningsplein, bevindt zich de zgn. Kunstberg, een concentratie van instellingen op het ge-bied van wetenschap en kunst. Onder meer worden er aangetroffen: het Algemeen Rijksar-chief, de Koninklijke Bibliotheek, het Museum voor Oude Kunst en binnenkort ook het Instru-mentenmuseum.Thans is er een nieuw Museum voor Moderne Kunst aan toegevoegd. Het oude werd in 1959gesloten om het vroegere idee van de Kunstberg te kunnen verwezenlijken. Pas na 25 jaarkomt de nieuwe behuizing beschikbaar en door gebrek aan financi?le middelen heeft menzich in de tussentijd tevreden moeten stellen met een noodbehuizing die in feite onaanvaard-baar was.Waarom heeft het allemaal zo lang geduurd? Allereerst heeft zich een discussie voorgedaanover de vraag of het Museum voor Moderne Kunst al of niet zou moeten worden gesplitst ineen Vlaams en een Waals museum. In 1969 heeft de Belgische regering zich voor ??n museumuitgesproken. Daarna kregen de architecten Bastin en Beeck de opdracht het project uit tewerken voor de enige juist geachte plaats, namelijk tussen Museumplein en Hofbergstraat.Daartoe werd een aantal oude huizen in die wijk gesloopt.In 1973 dienden de architecten hun eerste plannen in, die echter bij verschillende instantiesgeen genade.konden vinden en voorwerp werden van vele vruchteloze discussies (fig. 1-3).Dit leidde ertoe dat tenslotte besloten werd het museum onder het plein te situeren. Dezichtbare rol voor het beton verdween daarmee, niet de betekenis van dit materiaal bij derealisering van de plannen.1-3Aanvankelijk ontwerp en situering van hetslechts gedeeltelijk ondergrondse museumGlobale beschrijvingEen ondergronds museum dus, onder het Museumplein dat in 1959 reeds ontgraven wasom de uitbreiding van het Museum voor Oude Kunst te realiseren (fig. 4). De hoofdingangvan het Museum voor Moderne Kunst werd gesitueerd in een pand aan het Koningsplein,het zgn. Altenioh-hotel (fig. 7-8). Dit volkomen vervallen bouwwerk moest geheel gereno-veerd worden waarbij drie van de vier gevels behouden gebleven zijn. De vierde gevel werdverplaatst naar de rooilijn waarachter zich voorheen de afgebroken hulzen bevonden. Binnendeze entree kan ook het Museum voor Oude Kunst worden bereikt. Het ondergrondse mu-seum beslaat vrijwel het gehele Museumplein. De totale vloeroppervlakte bedraagt17 400 m2, waarvan 13 300 m2voor exposities.CementXXXVI(1984)nr.3 1484Schets van het gerealiseerde ontwerp5-6Binnen de historische omgeving van hethellende plein bevindt zich de lichtput vanhet nieuwe museum7Museumplein; links-boven gebouwAltenloh, dat met het plein verbonden is viade Museumstraat; links-onder hetstandbeeld van Kare/ van Lotharingen datna de bouwactiviteiten onder de grond zijnoorspronkelijke plaats weer moest innemen8Horizontale doorsnede over deondergrondse bouw; hieruit blijkt dat detoegang tot het museum zich in gebouwAltenloh bevindt (links), Altenloh is met hetmuseum verbonden via een tunnel onderde Museumstraat, links van Altenloh ligthet KoningspleinDuidelijk zal zijn dat met een ondergronds museum de historische entourage van het pleinvolledig gerespecteerd werd. Toch heeft men het museum niet in zijn geheel verborgen,maar manifesteert het zich via de zgn. lichtpunt, een verdiept aangebrachte, halfcirkelvormi-ge glaspartij (foto's 5-6). Voorts is getracht een soort overgangsarchitectuur te realiserenmet verbindende elementen. Daarentegen moesten niveauverschillen in het plein wordengehandhaafd en treft men tegenover de verzonken raampartij een keermuur met een balustra-de 'oude stijl' aan.Cement XXXVI (1984) nr. 3 149Bodemsituering Museumplein; bij de bouwmoest rekening worden gehouden metzijdelingse gronddruk aan noord- enoostzijde10Situatie noordkant, waar ??n van degrondkerende muren moest komen; deaangrenzende oude woningen werdenuiteraard gerestaureerd11Conceptie van de draagconstructie terplaatse van de grondkerende wandenConceptie en uitvoering van de ruwbouwAangezien het Museum voor Moderne Kunst hoofdzakelijk een ondergrondse constructieis, hebben de problemen van gronddruk en opwaartse waterdruk bij het ontwerp een belang-rijke rol gespeeld. De constructie van het bouwwerk kan in drie zeer van elkaar verschillendegedeelten worden onderscheiden. In de aansluitvakken zijn dilatatievoegen aangebracht.Het eerste gedeelte, beschouwd vanuit de volgorde van uitvoering, omvat de vierkante plat-tegrond van ca. 60 m 60 m onder het Museumplein. Hier bevinden zich de expositieruimten.Het Museumplein is aan drie zijden begrensd door oude gebouwen die in de loop der jarenverschillende malen intensief werden verbouwd. Aan de vierde zijde staan tamelijk vervallenhuizen. In de jaren '60 werd onder de gebouwen aan de zuid- en westkant een aantal kelder-verdiepingen aangebracht. De gevels aan die kant werden toen gefundeerd op putten, zodathet mogelijk was de kelders te kunnen uitvoeren in de open lucht. Toen deze werken be?in-digd waren, moesten de taluds aan deze zuid- en westkant van het plein behouden blijven,in afwachting van een beslissing omtrent de toekomst van dit plein. Het was in elk gevaluitgesloten de uitgravingen weer aan te vullen want hierdoor zouden belangrijke gronddruk-ken zijn opgetreden die niet konden worden opgenomen door de nieuwe kelderconstructies.Dit had tot gevolg dat het nieuwe museum dat daar zou komen, slechts aan twee zijden aangronddruk werd onderworpen (fig. 9). Aangezien de beide zijden naast elkaar gelegen waren,was het onmogelijk de gronddrukken in evenwicht te brengen door rekening te houden metde overdracht van krachten via horizontale schijfwerking (vloeren van het complex). Bijgevolgdiende de gronddruk te worden opgenomen door het gebouw zelf, waarvan de funderingenop 18 m diepte zouden komen te liggen.Een oplossing zou zijn het op verschillende hoogten aanbrengen van rijen trekankers in degrondkerende muren aan de noord- en oostzijde (foto 10). De Dienst voor Stabiliteit van deRegie der Gebouwen, die geen absoluut vertrouwen had in de corrosieweerstand van deankerkabels, wilde niet met dit proc?d? in zee gaan. Beter was het volgens deze Dienst dehorizontale krachten te laten opnemen door oordeelkundig op de verschillende kelderni-veau's geplaatste verstijvingsmuren. Helaas bleek het niet mogelijk de horizontale krachtennaar deze verstijvingsmuren over te dragen, want alle vloeren tussen funderings- en dakplaatbestaan uit split-levels.Dit verklaart de keuze van de gekozen oplossing, waarbij de beide grondkerende muren aannoord- en oostzijde fungeren als verticale balken van ongeveer 18 m hoog, die onder op defunderingsplaat en boven op de dakplaat steunen (fig. 11). De krachten op de dakplaatworden via schijfwerking overgebracht naar de bovenvermelde verstijvingsmuren. Het zalweinig verbazing wekken dat de oplossing van dit probleem werd bemoeilijkt door de openingin het midden van de dakplaat (lichtput). Aangezien de beide grondkerende muren niet opde tussengelegen split-levelvloeren konden steunen, moesten ze onafhankelijk van de vloe-ren worden gemaakt door middel van verticale voegen, ten einde de vrije vervorming endoorbuiging van de verticale balken (grondkerende muren) mogelijk te maken. Deze grond-kerende muren nemen evenwel de verticale belasting van de split-levels op door middel vanconsoles die voorzien zijn van glijlagen. Bij het dimensioneren van de grondkerende murendiende tegelijkertijd rekening te worden gehouden met de toelaatbare spanningen en vervor-mingen, zodat hieruit een dikte van 1,25 m resulteerde, die vrij ongebruikelijk is voor dit typekeermuur.De twee grondkerende muren aan de noord- en oostzijde van het gebouw en rond het tech-nische blok werden uitgevoerd in een beschoeide sleuf, terwijl de funderingswanden (aande andere zijden) werden gerealiseerd in open bouwput.Grondkerende wandenDe uitvoering van de wanden in de beschoeide sleuf geschiedde als volgt. Na het eerstegraafwerk tot op het aanzetpeil van de belendende gebouwfundering, werden de murenuitgevoerd volgens de klassieke techniek van beschoeide sleuven. De totale lengte van dezemuren bedraagt ongeveer 155 m, verdeeld over 27 moten van ongeveer 6 m lengte. De motenzijn uitgevoerd volgens een programma waarbij telkens twee moten onaangeroerd bleventussen twee in gang zijnde uitgravingen. De gemiddelde diepte van de sleuven bedraagt20 m onder het aanzetpeil van het eerste graafwerk. Dankzij een studie van de verschillendeuitvoeringsfasen en de noodzakelijke tussenschoringen heeft men de inklemmingssteek on-der de funderingsplaat kunnen beperken tot 3,00 m. Dit was een belangrijk uitvoeringsdetail,want het laagste deel van het bouwwerk bevond zich onder het grondwaterpeil. Een bronbe-maling was nodig om de laatste meters muur te kunnen verwezenlijken. Teneinde geen groteverzakkingen, noch scheuren in de bestaande gebouwen te veroorzaken, is een plaatselijkebronbemaling toegepast in achtereenvolgens elke moot. Het pompen Is beperkt tot hetonderste gedeelte van die moot zelf. De muren hebben langs het (toekomstige) Penningen-museum en de oude huizen van de Museumstraat een dikte van 1,20 m en tussen de KleineMuseumstraat en de Protestante Tempel, een dikte van 90 cm. Deze kwamen tot stand ineen beschoeiing van betonnen platen (verloren bekisting) waartussen stalen stutten warengeplaatst. V??r het betonneren zijn op de plaats van de toekomstige trekankers moffenaangebracht om te vermijden dat er in de muren moest worden geboord en bovendien omer zeker van te zijn dat de geplaatste wapening niet werd beschadigd.Grondverbetering en draineringDe funderingsplaat kwam te liggen op het peil + 36,00 m in de bovenlagen van het leperskleihoudend zand. Het grondwater op peil + 38,00 m veroorzaakt over de gehele oppervlakteCement XXXVI (1984) nr.3 15013Grondverbetering en drainering onder defunderingsplaat14Plaatsen van de bovenste rij trekankers in??n van de grondkerende muren15Geleidelijke uitgraving voor degrondkerende muren waarin inmiddels detwee rijen trekankers zijn aangebrachtvan de funderingsplaat een opwaartse druk van circa 20 kN/m2. Deze druk ligt beneden degemiddelde neerwaartse druk van 60 kN/m2die onder de funderingsplaat van het bouwwerkheerst. De veranderlijke belasting is daarbij niet in rekening gebracht. Gelet op het boven-staande behoefte dus niet te worden gevreesd dat het gebouw onder invloed van het grond-water omhoog zou komen. Wel vermindert de opwaartse druk de effectieve contactdruktussen funderingsplaat en grondkorrels; met andere woorden, de effectief in rekening tebrengen druk voor bepaling van de beschikbare wrijvingsweerstand onder de funderings-plaat daalt, terwijl de horizontale krachten door de gronddruk gelijk blijven. Aangezien dezeeffectieve druk te klein bleek te zijn, moest worden voorzien in een drainering over de totaleoppervlakte van de funderingsplaat teneinde de opwaartse druk zoveel mogelijk te beperken.Na granulometrisch onderzoek (fig. 12) uitgevoerd op geboorde monsters ter hoogte vanpeil + 36,00 m werd een drainering, opgebouwd uit twee lagen, berekend: 15 cm fijn zandmet daarop 25 cm grof zand. Met een net van draineerbuizen in het grove zand kon hetdraineerwater worden opgevangen en langs kanalen naar een pompput worden afgevoerd(fig.13).Materiaal en constructieBinnen het bouwvolume, begrensd door enerzijds funderingsplaat en dakplaat, anderzijdsdoor de grondkerende wanden en de zijdelingse verstijvingsmuren, worden de constructieveelementen zoals platen, balken, kolommen en wanden slechts verticaal belast. Deze elemen-ten zijn gerealiseerd in gewapend beton. In de gevallen waarde mogelijkheden van gewapendbeton te beperkt bleken om aan het architectonisch concept te voldoen (hoogte, breedte,zichtbaarheid), heeft men met beton omhulde stalen liggers toegepast. Daar waar de door-buiging beperkt moest worden, zijn de stalen liggers voorgetoogd. Dit is onder meer hetgeval bij de dakplaat die bestemd is om grote belastingen te dragen, zoals het onder hellingverlopende plein met bestrating, eventueel brandweerauto's etc.Het merendeel van de wanden en kolommen, die zichtbaar blijven, zijn in een ruwhoutenbekisting gestort teneinde een textuur van houtafdruk te verkrijgen. De plaats van de plankenen stortnaden werden zeer zorgvuldig bestudeerd. Naast grote oppervlakken van schoonbeton, zijn vele binnenmuren verwezenlijkt in metselwerk van betonblokken en naderhandgeschilderd.De linkerzijde van de dakplaat tussen de lichtput en de Museumstraat, is uitgevoerd als eenpaddestoelvloer met kolommen, geplaatst op een raster van 3 x3 m. Hiermee werd afgestemdop het lijnenspel van het plein zelf.UitvoeringsaspectenDe verschillende toe te passen uitvoeringsmethoden voor dit vrij complexe bouwwerk werdenuiteraard bestudeerd vanaf het stadium van het voorontwerp. Speciaal de twee grondkerendemuren (noord en oost) kregen in de verschillende stadia veel aandacht. De gronddruk immerswordt pas in definitieve toestand door de verstijvingsmuren opgenomen. De keuze viel optijdelijke voorgespannen trekankers die in lagen werden geplaatst, afgestemd op de fasenvan uitgraving binnen de vierhoek.Beschrijving van de uitvoeringsfasen.. Door de eerste uitgraving tot ongeveer 4 m diep kwam het bovenste gedeelte van de muurvrij. Vanaf de gronddam werden de eerste trekankers aangebracht, met een capaciteit van600 kN, ongeveer 18 m lang en een hellingshoek van 15?. De tussenafstand bedroeg 2,50 maan de kant van het Penningenmuseum en 2 m aan de kant van de oude huizen. De trekankerswerden onder de fundering van de aangrenzende gebouwen geplaatst (foto 14).Cement XXXVI (1984) nr. 3 15116De g ron ddru ter hoogte van defunderingsplaat wordt opgevangen doorstempels die naderhand in defunderingsplaat worden opgenomenl. Na het spannen van deze trekankers kon de tweede fase van de ontgraving worden uitge-voerd, tot het peil van circa 11 m onder het bovenvlak van de muur. De voet van het taludwerd eveneens naar de muur toe verplaatst om met de ondergrondse bouw verder te kunnen.In de tweede laag hadden de trekankers een lengte van 15 m en een capaciteit van eveneens600 kN. De tussenafstand bedroeg 1,32 m aan de kant van het Penningenmuseum en 0,85 maan de kant van de oude huizen. Na het aanspannen van de tweede laag trekankers kon inde derde fase de grond langs de muren over een hoogte van ongeveer 4 m worden afgegra-ven. Vanaf dat ogenblik volstond men langs de muren met een gronddam van slechts 5,50 mbreedte aan de top, 8 m aan de voet en 3 m hoogte (foto 15). Het gebouw vorderde inmiddelsgestaag, afhankelijk van het stadium van uitgraving (foto's 17-22).3. De laatste uitgraving langs de muur kon worden uitgevoerd ?f met behulp van een derdelaag trekankers ?f dooreen afstempeling in fasen op de funderingsplaat. De laatste oplossingis toegepast (foto 16). Aangezien de funderingsplaat was uitgevoerd tot aan de voet van hettalud, had het weggraven van de laatste dam als volgt plaats:-uitgraving tot aan de muur over een breedte van 3 m, tot op het aanzetpeil van de funderings-plaat;-aanbrengen van het drainerend netwerk;-schoring tussen muur en funderingsplaat door middel van een stalen ligger die naderhandzou worden ingestort;-na aldus een zekere lengte te hebben vrijgemaakt, wapenen en betonneren van de strookfunderingsplaat tot tegen de muur.Het blijvend ingeklemde deel van deze muur is qua lengte zodanig bepaald dat geen onder-loopsheid kon ontstaan. De inklemming is evenwel onvoldoende om een vaste ondersteuningin de ondergrond te realiseren. Deze steek werkt uitkragend op de onderste laag trekankers,waardoor op de laatste meters wand kon worden bespaard en zodoende moeilijke werkom-standigheden met zware financi?le offers werden voorkomen.Tenslotte werd een sokkel van gewapend beton gemaakt waarop het standbeeld van Karelvan Lotharingen herrees in de noordwestelijke hoek van het plein. De sokkel is hol ter bespa-ring aan gewicht en werd ommetseld met de van de oude sokkel afkomstige stenen (foto23). Aldus blijft het oorspronkelijke aanzicht van het kunstwerk zeer gewetensvol bewaard.17-19De bouw van het ondergrondse museum,afgestemd op het ontgraven van degrondkerende wanden. De foto's tonen deputtenfundering van de bebouwing aanzuid- en westkant van het pleinUitvoering onder de MuseumstraatHet tweede deel van het bouwwerk vormt de ondergrondse doorgang onder de Museum-straat, die het Altenloh-hotel verbindt met de hoofdzalen. Deze doorgang bestaat uit eenrechthoekige tunnel begrensd door een dakplaat, een funderingsplaat en twee zijwandendie in een beschoeide sleuf werden uitgevoerd. De treden van de hoofdtrap werden in drieachtereenvolgende gedeelten eenvoudig uitgevoerd in het bovengedeelte van de funderings-plaat. Door voorafgaande ondermetseling van de bestaande gevels aan de Museumstraatwerd de zijwaartse gronddruk aanzienlijk beperkt.Funderingsplaat en binnenelementen zijn in open lucht uitgevoerd, onder bescherming vande zijwanden die aan de bovenzijde gesteund waren door tijdelijke stutten (foto 24).Cement XXXVI (1984) nr. 3 15220-22Uitvoering van de lichtput24Uitvoering van de toegangstunnel onderde MuseumstraatReconstructie AltenlohHet derde deel van het Museum voor Moderne Kunst bestaat uit een gebouw voor tijdelijkeexposities, Altenloh genoemd, gelegen aan het Koningsplein, en een kleiner gebouw voor'work shops' en bureaus. Beide gebouwen zijn gescheiden door het Museumplein. Het klein-ste gebouw heeft, fundering niet inbegrepen, vier bouwlagen. Het is een klassieke construc-tie: een betonnen skelet van kolommen op de funderingsplaat, balken en een massievedakplaat, op een stramien van 3,00 3,00 m. De balken dragen van gevel tot gevel, behalvebij de traphal. Hier dragen de balken aan het ene einde op de gevels en aan het andere eindeop de wanden van de hal. Het geheel is uitgevoerd in ter plaatse gestort beton.De vloer van het Museumplein tussen de beide gebouwen is ontworpen als een cassettevloer,waarbij de ribben h.o.h. 1,80 m een ruimte van 12 m tussen de gevels overspannen.Het gebouw Altenloh, met zes bouwlagen, is ontworpen als een klassieke constructie: eenbetonnen skelet van kolommen, balken en vloeren in ter plaatse gestort beton, binnen oudegerestaureerde gevels langs Koningsplein, Museumstraat en Hofbergstraat en gefundeerdop een plaat. De vloeren van de begane grond en het dak zijn ontworpen als een massieveplaat met balken. Bij de andere bouwlagen (van de tentoonstellingszalen) zijn de vloerenuitgevoerd als cassettevloeren, waarbij de ribben worden gedragen door de gevels en dewanden van de middenkern. Deze middenkern omvat de staatsietrap, noodtrap, lift en sanitairen is ontworpen als een doorgaande schacht. De vloer van de hal is een massieve plaat,dragend van gevel tot middenkemwanden.Alvorens de bestaande vloeren af te breken moest onder de te behouden gevels een nieuwefunderingsbalk worden aangebracht (fig. 25). Deze balk werd volgens een bepaald schemagestort in moten van 1,50 m ter breedte van de gevelfundering (ca. 1,70 m). Voorkomenmoest worden dat twee naast elkaar liggende moten tegelijk zouden worden uitgevoerd. Debalk loopt door tot op het peil van de nieuwe funderingsplaat. Waar het gevelmetselwerkdieper reikte dan de toekomstige funderingsplaat, werd de balk toch doorgetrokken om decontinu?teit niet te verbreken. Dat was eenmaal het geval, nl. langs de kant van de Hofberg-straat over een lengte van ongeveer 6 m. Teneinde een betere aansluiting met het bestaandemetselwerk te krijgen zijn de laatste 90 cm van de balk ook in metselwerk uitgevoerd. Deuitvoering verliep als volgt:-uitgraving v??r de gevels van een sleuf tot op het aanzetpeil van de bestaande funderingen;voortzetting ais beschoeide sleuf onder de funderingen tot op het onderste peil van denieuwe funderingsplaat;-vervanging van de afstempeling van de sleuf bestaande uit talrijke stutten door verticale,plaatselijk ondersteunde stalen profielen;-betonneren van de sleufbodem; vervolgens verwijdering van de onderste stutten;-bekisten, wapenen en betonneren van een sleufmoottot onder het peil van de afstempeling;-afstempeling van de beschoeiing tegen het eerder gestorte beton;-uitvoering van het laatste deel door ondermetselen en afstempelen tegen de bestaandegevelfundering. Om zeker te zijn van een goede afstempeling onder het volledige funderings-oppervlak Is dit uitgevoerd in metselwerk;-verwijdering van de beschoeiing en aanvullen van de sleuf.Na uitbreken van de bestaande vloeren en v??r het uitvoeren van de algemene funderings-plaat zijn aan de onderkant van de balk gaten geboord met een diepte van 80 cm, ten behoevevan uitstekende wapening. De staven zijn vastgezet met injectiemortel en verzekeren deCement XXXVI (1984) nr. 3 15325Uitbreiding van de fundering onder deoude gevels van gebouw Altenloh26Schoren van de gevels van Altenloh, nahet uitbreken van de binnenbouwverankering aan de achteraf te storten funderingsplaat (fig. 25). Zodoende kan de funderings-plaat rusten op de gevelfundering en/of omgekeerd de gevelfundering steun vinden op defunderingsplaat.Het schoren van de gevels na het wegbreken van het gebouwinterieur werd gerealiseerddoor op drie verschillende niveaus in de twee gebouwhoeken stalen frames aan te brengen(foto 26). Voor de verankering van de bestaande gevels aan de nieuwe constructie zijn inhet metselwerk horizontale en schuine gaten geboord tot een diepte van 50 cm (foto 27).Daarin zijn met mortelinjectie staven vastgezet van 70 cm lengte, vier stuks per strekkendemeter plaat- of balklengte resp. kolomhoogte.27De nieuwe constructie achter debestaande gevels28Het gerestaureerde AltenlohDe nieuwe gevel, die uitziet op de kleine binnenplaats, is verwezenlijkt in geprefabriceerdwit beton; de omlijstingen en andere details zijn volledig identiek aan die van de drie gereno-veerde gevels (foto 28). Hiertoe zijn nauwkeurige opmetingen aan de bestaande gevels ver-richt. Voor elk element zijn detailpISnn?ln uitgewerkt en uitgevoerd in een gladde bekisting.Deze gevel bezit geen dragende functie; elk element is verankerd aan de achterliggendebetonconstructie door middel van roestvrij stalen verankeringselementen. Na montage is degevel gevoegd en geschilderd.BesluitIn oktober aanstaande zal het nieuwe Museum voor Moderne Kunst officieel in gebruik wor-den genomen. Gezien het historische gewaad zal de bezoeker zich ternauwernood realiserenhoeveel werk aan de nieuwbouw in de afgelopen jaren moest worden verzet om deze uniekeverzameling van cultuurgebouwen te realiseren. Op loopafstand van de Grote Markt vanBrussel verwijderd, zal de Kunstberg ongetwijfeld veel belangstelling trekken.Cement XXXVI (1984) nr.3 154
Reacties