Beton in warme landen (I)dr.J.M.J.M.Bijen (lid ONRI)Intron BV, MaastrichtInvloed externe factoren op de duurzaamheidEen belangrijk deel van de markt voor deNederlandse bouwbedrijven eningeneursbureau's ligt buiten de nationalegrenzen. Met name in de zogenaamdeoliestaten en ontwikkelingslanden zijn deafgelopen jaren tal van bouwprojectendoor Nederlandse bedrijven tot standgebracht.Niet altijd heeft men zich tevorengerealiseerd in welke mate de lokaleomstandigheden invloed hebben op deproduktie, verwerking en duurzaamheidvan beton. Ervaringen hebben geleerd dathet zonder een goed inzicht in dezefactoren, niet goed mogelijk is adequatespecificaties en bestekomschrijvingen opte stellen of prijstechnisch verantwoordeaanbiedingen voor uitvoering vanbeton werken te doen.Inmiddels is dankzij de opgedaneervaringen bij diverse bedrijven een grote`know how' aanwezig omtrent het bouwenin warme landen. Ten einde deze kennis uitte dragen aan een grotere kring, is door deredactie van Cement een werkgroep`Warme landen' opgericht. De werkgroepstelt zich ten doel een serie artikelen tepubliceren over de problematiek die aanhet bouwen in warme landen is verbonden.Buiten de dagelijkse redactie hebben indeze werkgroep zitting:ing.H.Bakker, dr.J.M.J.M.Bijen, ing.P.H.van Heummen, ing.J.P.Kroone,ing.R.C.Lans, dr.ir.E.M.M.G.Ni?l,prof.drs.E.M.Theissing, ing.B.P.J.Verkerk,ing.N.G.B, van der Winden.In deze uitgave van Cement wordt heteerste artikel in de serie gepubliceerd.Hierna volgen bijdragen over deonderwerpen cement, toeslagmaterialenen water, hulpstoffen en uitvoering. Deserie zal worden afgesloten metaanbevelingen, die worden bijeengebrachtuit de afzonderlijke bijdragen. Wij menenhiermee in een behoefte te voorzien.RedactieInleidingHet realiseren van duurzame betonconstruc-ties is in het algemeen in warme landen eengroter probleem dan in een gematigd klimaatals het onze. De ervaringen van de afgelopenjaren zijn zonder meer zorgwekkend. Ernsti-ge schadegevallen binnen 5 jaar na opleve-ring zijn geen uitzondering.De oorzaken van deze, ten opzichte van deNederlandse situatie zo veelvuldig optre-dende schadegevallen zijn weergegeven intabel 1 ; hierbij is een hoofdindeling gemaaktnaar externe en interne factoren. In deze bij-drage zal de invloed van de externe factorenop de duurzaamheid worden besproken. Deinvloed van interne factoren (materiaalkeuzeen uitvoering) komen aan bod in artikelen diein deze serie zullen volgen.Inzicht in deze invloeden is een eerste vereis-te om tot een optimale materiaalkeuze te ko-men en een kwalitatief goede uitvoering tebereiken. De bespreking zal worden beperkttot die invloedsfactoren die naar het oordeelvan de auteurs wezenlijk verschillen met deomstandigheden in eigen land.Temperatuur en vochtigheid in warmegebiedenIn figuur 1 zijn de kllmaatgebieden in de gor-del van warme landen om de evenaar weer-gegeven. Twee uiterste klimaattypen latenzich onderscheiden voor wat betreft devochtigheid: enerzijds een nat en tropischklimaat en anderzijds een droog woestijnkli-maat (aridisch). Bij het eerste klimaat is dehoeveelheid neerslag groter dan de verdam-ping; bij het laatste is dit juist omgekeerd.Tussen deze uitersten in komen vele varia-ties voor zoals bijvoorbeeld de semi-aridi-sche gebieden, droog-tropische gebiedenetc. Tussen de nat-tropen en het woestijnkli-maat verschilt de jaarlijkse gemiddelde tem-peratuur niet veel. In een woestijnklimaat zijnechter de dagelijkse temperatuurschomme-lingen veel groter, ze kunnen oplopen tot 25a 35 ?C, terwijl in de tropen de temperatuur-veranderingen relatief klein zijn. In een nat-tropisch klimaat is de gemiddelde vochtig-heid zeer hoog; in een woestijnklimaat veellager, met daarbij over het jaar genomen vrijgrote verschillen. Verder komen in de woes-tijngebieden vrij grote verschillen voor in re-latieve vochtigheid tussen de kustgebiedenen meer landinwaarts gelegen gebieden. Ditwordt ge?llustreerd door de figuren 2a en 2bwaar de temperatuur en de vochtigheid wor-den weergegeven voor Dahran en Riyadh;Dahran ligt aan de Perzische Golf en Riyadhin het binnenland van Saoedi-Arabie.Invloed klimaat op betonvervaardigingBij een toename van de temperatuur van be-tonspecie treden de volgende effecten op:- de hoeveelheid water die nodig is voor hetverkrijgen van een bepaalde verwerkbaar-heid stijgt (fig. 3); dit betekent een hogerewater-cementfactor en/of cementgehalte;1Klimaatgebieden in de gordel van warmelanden om de evenaarCement XXXV (1983) nr. 12 824Tabel 1Oorzaken van snel optreden van schadeaan betonconstructie in warme landen2a-bVerloop van temperatuur en relatievevochtigheida aridische kuststreek (Dahran, Saoedi-Arabi?)b aridisch binnenland (Riyadh,Saoedi-Arabi?)invloedsfactoren effecten op betonexterne factorenhoge temperatuur en teruglopende verwerkbaarheid tijdens verwerkingafwisselend hoge en lage plastische krimpscheurenvochtigheid snelle penetratie agressieve ionen (chloride, koolzuur,sulfaat etc.)snelle corrosie-initiatie en-snelheidomgevend water corrosie-initiatie door chloride-ionen(grondwater, zeewater, oppervlakteschade door expansieve zoutafzettingzacht water) bij zacht water in nat-tropische landen sterke uitlogingbiologische aantasting t.g.v. verminderde effectieve dekkingboormosselen in maritieme snellere corrosie-initiatie door chloride-ionenconstructieszandstormen erosieverhinderde vervorming (scheurvorming)Interne factorenMateriaalkeuzesulfaat bestendig portlandcement lage indringsweerstand voorchloride-ionenporeuze toeslagmaterialen teruglopende verwerkbaarheid tijdens verwerkingverhoging permeabiliteit voor agressieve ionengrote hygrische krimp en kruipgeringe vormvastheid wat leidt tot snelle oppervlakte-beschadiging bij zoutafzettingstoffige toeslagmaterialen grote waterbehoefte, waardoorgrote krimp en kruip,lage sterkte en hoge permeabiliteitchloride- en sulfaathoudende corrosie-initiatie door chloride-ionentoeslagmaterialen oppervlaktebeschadiging door expansieve zoutafzettingscherp en ??nkorrelig zand bleedingplastische krimpscheurenscheuren door plastische sedimentatie (zetting)grote waterbehoefte, waardoor grotere porositeitalkali-gevoelige toeslagmaterialen scheurvorming en `pop-outs'verlies van effectieve dekking op de wapeningUitvoeringsfoutenfoutieve opslag materialen veelal zoutafzetting op toeslagmaterialen enwapeningsstaal, waardoor de wapening direct inpotenti?le staat van corrosie is en aan het beton-oppervlak expansieve zoutafzetting kan plaatsvindenonvoldoende verdichting grindnesten en gaten, waardoor snellere indringing vanagressieve stoffenonvoldoende nabehandeling hoge permeabiliteitbij nabehandeling met zout water snelle indringing vanchloride-ionenandere fouten, waaronderook politieke factoren- de afname van de verwerkbaarheid van despecie verloopt sneller. Dit kan leiden tot,hetzij een slechte verwerkbaarheid wat tenkoste gaat van de verdichting, hetzij toevoe-ging van water wat een toename van de wa-ter-cementfactor betekent.Uiteraard hebben zowel vergroting van dewater-cementfactor als een slechte verdich-ting een negatief effect op de duurzaamheid.Het klimaat heeft daarnaast invloed op devolgende aspecten:- de kans op de vorming van plastischekrimpscheuren in het betonoppervlak. Voor-al in aridische gebieden neemt dit risico sterktoe. De temperatuur van beton en buiten-lucht, de relatieve vochtigheid en windsnel-heid zijn hierbij van groot belang. In figuur 4is een grafische methode weergegeven omde verdampingssnelheid aan een betonop-pervlak te bepalen. Bij een verdampings-snelheid groter dan 1,0 kg water/m2uur zijnmaatregelen ter voorkoming van scheurvor-ming nodig. In aridische gebieden zal dit al-tijd het geval zijn;- de temperatuurontwikkeling tengevolgevan het ontstaan van hydratatiewarmte.Hierdoor stijgt de temperatuurgradi?nt in hetbeton en neemt de kans op scheurvormingvan het jonge beton toe;- het ontstaan van een poreuze zachte top-laag als gevolg van het snel verdampen vanwater.Maatregelen om de voornoemde effecten te-gen te gaan zijn:-toepassen van waterreducerende hulp-stoffen. Een complicatie is dat de werkinghiervan met name bij superplastificeerdersvrij beperkt is in de tijd. Toepassing van ver-tragers brengt hierin enigszins verlichting.Verstandig is het echter om deze additievenkort voor het storten toe te voegen;- de betonspecie-temperatuur zo laag mo-gelijk houden. In vele bestekken van werkenCement XXXV (1983) nr. 12 825in warme landen komt men tegen dat de tem-peratuur van de betonspecie niet hoger magzijn dan 30 ?C. Vaak betekent dit dat eenkunstmatige koeling noodzakelijk is. Hetmeest effectief kan dit worden bereikt mettoevoeging van ijsschilfers aan de specie;- afscherming van directe zoninstraling envan wind, o.a. door afdekken, plaatsen vanschermen etc.Een praktisch probleem bij het verwerkenvan cement in warme landen is de snelle ver-oudering van het cement bij opslag. Dit is hetgevolg van een vroegtijdige reactie van ce-ment met water, waardoor de portlandklin-kerdeeltjes als het ware omhuld worden metgehydrateerd cement. Het gevolg hiervan isdat de aanvangssterkte sterk achterblijft. Diteffect uit zich vooral bij voor waterdamp per-meabele verpakking zoals bij papierzakken.Meestal wordt dit effect op tijd onderkend,omdat het direct van invloed is op de sterkte-ontwikkeling. Voor de duurzaamheid is ditaspect dan ook van minder belang.Invloed van de temperatuur opdestructieve processen in verhard betonDoor de ten opzichte van ons klimaat belang-rijk hogere temperatuur zijn er grote verschil-len in de mate van aantasting van beton enwapening. Het binnendringen van agressie-ve stoffen zoals chloride-ionen, koolzuur-gas, magnesium- en sulfaationen verlooptsneller. Figuur 5 illustreert het effect van de5Invloed van de temperatuur op deinitiatietijd t.g.v. chloride-indringing(aangenomen is een verloop van dechloride-indringing volgens de 2ediffusiewet van Fick)3Toenemende waterbehoefte bij oplopendetemperatuur, bij gelijkblijvendeverwerkbaarheid4Verband tussen temperatuur, relatievevochtigheid en windsnelheid op deverdamping van vocht aan hetbetonoppervlaktemperatuur op het binnendringen van chlo-ride-ionen. Het blijkt dat, onder aanname vande bij de figuur vermelde gegevens, de initia-tietijd voor corrosie van de wapening bij 30?Cglobaal driemaal zo kort is als bij 10?C.Wanneer de corrosie eenmaal ge?nitieerd is,zal tengevolge van de hogere temperaturenook de voortzetting van het corrosieprocesin warme landen sneller gaan dan in ons kli-maat. Uit de spaarzame gegevens kan menruwweg een factor 2 ? 3 verschil met onsland afleiden. Hierbij moet worden opge-merkt dat deze corrosiesnelheid sterk af-hangt van de vochtigheid van het beton.De betonaantasting tengevolge van de vor-ming van sulfaatdubbelzouten, zoals ettrin-giet en thaumasiet, is bij hoge temperaturenvan minder belang dan bij lagere temperatu-ren en kan zelfs geheel afwezig zijn. Figuur6 laat resultaten zien van Ludwig en Darr, diedit illustreren. Een verklaring voor deze bijhoge temperatuur lagere expansie kan zijndat bij hogere temperaturen de oplosbaar-heid van calciumhydroxide afneemt, terwijldie van calciumsulfaat en ettringiet of anderedubbelzouten toenemen. Deze dubbelzou-ten worden daardoor niet langer topoche-misch (expansief!) afgezet, maar in oplos-sing (niet expansief).Hoewel deze vorm van sulfaatexpansie vanondergeschikt belang is in warme landen,heeft niettemin de toepassing van sulfaatbe-stendig portlandcement (portlandcementmet een tricalciumaluminaatgehalte van tenhoogste 3%) een grote vlucht genomen. Desamenstelling van dit cement is erop gerichtom ettringietvormlng tegen te gaan. Onge-lukkigerwijs heeft het sulfaatbestendig port-landcement een relatief lage weerstand voorchloride-ionenpenetratie. Deze ontwikkelingvan het gebruik van sulfaatbestendig port-landcement in warme landen is dan ookwaarschijnlijk weinig gelukkig.Over de invloed van de temperatuur op eenaantal andere destructieve processen zoalsde uitloging door water, de uitwisseling inzeewater van calcium door magnesium-io-nen met de daarmee gepaard gaande af-braak van het cementsteenskelet en andereafbraakprocessen is in het algemeen nietveel bekend. Wel mag worden aangenomendat ze in het algemeen worden versneld.De sterke temperatuurwisselingen in de ari-dische gebieden en de in deze streken zeerintensieve, directe zonbestraling kunnen bijsommige betonconstructies tot een onver-mijdelijke scheurvorming in het verharde be-ton leiden. Figuur 7 illustreert dit aan de handvan een berekening van een vlakliggende be-tonplaat. De berekende trekspanningenoverschrijden de treksterkte van beton ruim-schoots. Ook bij belemmerde vervormingdoor starre bevestiging aan andere bouwde-len is de kans op scheurvorming in warmelanden groter dan in ons land.Invloed vochtigheid op destructieveprocessen in verhard betonDe vochtigheid van beton is van groot belangvoor het verloop van allerlei fysische en che-mische processen die invloed hebben op deduurzaamheid van beton. Nagenoeg al dezeprocessen hebben water nodig voor de aan-voer van de reactiecomponenten en afvoervan de reactieproducten.Zonder water bestaat er geen beton. Het be-lang van de water-cementfactor en een goe-de nabehandeling is bij iedere betontechno-loog bekend. Toch vormt het water in de po-ri?n tevens de transportweg voor compo-nenten en produkten van destructieve reac-ties.Beton zal trachten evenwicht te verkrijgenmet de vochtigheid van de omgeving. Hetaanpassingsproces van de vochtigheid vanbeton aan die van omgeving is een zeer traagverlopend proces. De dagelijkse vochtfluc-tuaties ten gevolge van deze aanpassingenzijn daarom van geringe omvang.6Expansie van mortelprisma's bij expositiein natriumsulfaatoplossingSnelle indringing van water treedt op bij pe-Cement XXXV (1983) nr. 12 8267Berekende temperatuurprofielen in eenbetonplaat. De maximaal optredendetrekspanning aan het bovenvlak bedraagtongeveer 9 N/mm28Schematische weergave vanbetonaantasting tengevolge van capillairtransport van zout grondwater9Geschematiseerde doorsnede van enigezoute woestijnvlaktenriodieke bevochtiging van het beton, zoalsin de spatzone van maritieme constructiesof bij regenbuien e.d. Het drogen verlooptechter ook dan relatief traag.In aridische landen zou men mogen ver-wachten dat aantastingsprocessen in het al-gemeen slechts langzaam zullen verlopen,omdat de vochtigheid van het beton relatieflaag zal zijn. Inderdaad is voor een aantallanden, zoalsln het binnenland van India, be-kend dat daar nauwelijks aantasting plaats-vindt. In aridische gebieden kan echter, opplaatsen waar betonconstructies in contactzijn met zout water, tengevolge van capillaireopzuiging van het zoute water en de sterkeverdamping, toch een sterke destructievezoutafzetting plaatsvinden. Dit treedt op juistboven het maaiveld, zoals ge?llustreerd in fi-guur 8.De afzetting van zouten zoals gips en mirabi-liet is expansief. Deze destructieve zoutafzetting heeft dus niets te maken met de vormingvan ettringiet of thaumasiet zoals hiervoor isaangeduid. Dezelfde oppervlakteschadedoor zout afzetting kan optreden in de spat-zone van maritieme constructies.De vochtigheid is niet alleen van belang voorde directe aantasting van beton maar ookvoor de wapening. Ook al verkeert de wape-ning in een potenti?le staat van corrosie, bij-voorbeeld als het carbonatatiefront de wa-pening heeft bereikt, dan nog is de corrosienihil bij een lage vochtigheid omdat de elek-trische weerstand van het beton te groot is.Bekend is, dat het optimale vochtigheidsge-bied voor de voortgang van corrosie ligt tus-sen 70% en 85% relatieve vochtigheid. In ari-dische gebieden is daardoor de corrosie re-latief gering. In aridische kuststreken echterkan de relatieve vochtigheid hoog zijn zodathier optimale omstandigheden voor corrosieaanwezig zijn (fig. 2).Omgevend waterIn laag gelegen aridische gebieden is degrond vaak zout en kan zout grondwaterdicht aan het oppervlak aanwezig zijn. Figuur9 illustreert dit.In de kustgebieden zijn sulfaten en chloridende belangrijkste zouten, terwijl meer landin-waarts vooral sulfaten aanwezig zijn. Zoalsreeds in de vorige paragraaf behandeld kandit tot oppervlakteschade leiden door zoutaf-zetting juist boven het maaiveld, terwijl in ge-val van aanwezigheid van chloride wape-ningscorrosie ge?nitieerd kan worden. In hetalgemeen wordt, om deze verschijnselen tevoorkomen, aanbevolen om fundamenten enconstructiedelen aan het maaiveld te voor-zien van impermeabele membramen of coa-tingssystemen.Bij maritieme constructies in warme landenheeft men te maken met water dat warmeren veelal zouter is dan de ons bekendezee?n. Alhoewel de zoutconcentratie hogeris moet het effect van de temperatuur tochaanzienlijk hoger worden aangeslagen.In tropische gebieden kan er bij toepassin-gen van beton in zoet water sprake zijn vanverhoogde aantasting door uitloging van hetbeton. Daarbij geldt dat hoe zachter het wa-ter is (dat wil zeggen hoe minder zouten aan-wezig zijn) des te agressiever het is.Biologische aantastingIn nat-tropische landen is de aangroei vanmossen e.d. op beton waarvan het oppervlakis geneutraliseerd, heviger dan in ons kli-maat. Het effect hiervan op de duurzaamheidmoet, bij een goede kwaliteit van beton, ech-ter gering worden geacht. Soms kan zelfsworden gesproken van een duurzaamheid-verhogend effect. Tengevolge van bijvoor-beeld de zuurstofconsumptie zou de corro-siesnelheid worden verlaagd.Bij maritieme constructies kan aantastingoptreden veroorzaakt door een soort oesters(familie Mytilidae, genus Lithophaga) en ookdoor een soort spons (genus Cliola). Dezekalksteen-etende diertjes kunnen gaten bo-ren in beton. In beton met een druksterktevan 35 N/mm2zijn gaten ontdekt met eendiepte van 15 cm en met een diameter van 1cm. Deze gaten blijken onderling verbondente zijn. De snelheid waarmee deze diertjesbinnendringen kan wel 1 cm per jaar bedra-gen. De aantasting treedt vooral op in een.laag vanaf laagwaterniveau tot 3 m daaron-der. Het beton waarbij deze aantasting is ge-constateerd, bevatte steeds kalksteen alstoeslagmateriaal. Niet bekend is of dit ver-schijnsel ook optreedt bij minder kalkrijke,harde gesteenten zoals graniet, gabbro e.d.Dit laatste lijkt echter minder waarschijnlijk.ErosieIn woestijngebieden kan door zandstormende buitenhuid van beton worden verwijderd.Cement XXXV (1983) nr. 12 827TechnischnieuwsStabiliteit van hetCD20 bouwsysteem1Kolom-vloerverbinding in het CD20systeemHet CD20 bouwssysteem, een open, demon-teerbaar bouwsysteem voor utiliteitsbouw,is uitvoerig besproken in Cement 1982 nr. 4,blz. 237 -243. In die publikatie werd als nieu-we ontwikkeling de kolominklemming ge-noemd, waardoor per kolom-vloerverbin-ding een kjlein moment kon worden opgeno-men. Op deze wijze zouden aanvullende sta-biliteitsvoorzieningen in de vorm van wandenof kernen niet meer nodig zijn. De kolom-inklemming zou worden gerealiseerd metbehulp van een stalen ster plus bout, waar-mee de vloerplaten aan de kolomkop kondenworden gespannen.In het najaar van 1982 zijn met deze oplos-sing proefbelastingen uitgevoerd door Ele-mentum, Maassluis, fabrikant van het sy-steem. De resultaten waren ongunstig; devervormingen in de verbinding waren tegroot.Verdergaand onderzoek heeft geleid tot eenoplossing waarbij een voldoende buigstijveverbinding is ontstaan om de stabiliteit vaneen gebouw te waarborgen. Deze oplossingis gebaseerd op aanhechting tussen de ko-lompennen en de gietmortel waarme de ver-binding wordt gevuld.Voorheen werden voor de uit de kolomkopen -voet stekende pennen, gladde staven020 mm gebruikt, die door middel van bus-sen werden gekoppeld. De verbinding werdnaderhand opgesloten met gietmortel.Door nu deze pennen uit te voeren als draad-eind en alleen de toppen van de pennen doormiddel van korte pijpjes of busjes te verbin-den, ontstaat er over een bepaalde lengteaanhechting tussen kolompen en gietmortel(fig. 1). De schroefdraad zorgt voor een zoda-nige uittrekweerstand dat de verbinding?nklemmingsmomenten kan opnemen.Deze aanhechting c.q. uittrekweerstand im-pliceert tevens dat de verbinding moeilijkerof zelfs niet meer demonteerbaar zou wor-den, waardoor het bouwsysteem een essen-tieel aspect zou verliezen. Aan een verbin-ding de eis te stellen dat deze zowel buigstijfals demonteerbaar is, lijkt tegenstrijdig. Eenoptimum hiertussen is nu gevonden door delengte van het draadeind zo te kiezen, dat bijdemontage in geringe mate vloeien in deschroefdraad zal optreden. Demontage kandan geschieden door de kolom als wisselbe-lasting heen en weer te bewegen.Deze kolominklemming is begin 1983 be-proefd inde trekbank van Veder BV te Rotter-dam. Op het moment van beproeving was degietmortel (fabrikaat Tricosal) 28 dagen ver-hard in de buitenlucht. De draadeinden wer-den bij 55,2 kN tot 67,7 kN uit de gietmortelgetrokken, met een gemiddelde van 62,7 kN.Het hiermee corresponderende moment is10,8 kNm.Ten gevolge van horizontale belasting op eengebouw in het CD20 systeem ontstaat perkolom-vloerverbinding een moment van ma-ximaal 6,8 kNm. Gezien de proef resultatenbetekent dit dat de nieuwe kolomvloerver-binding voldoende buigstijf is om deze be-lasting af te dragen. Met deze oplossing isdus bereikt dat speciale stabiliteitswandenof schoren overbodig zijn geworden.Bijkomend voordeel is dat de montagesnel-heid kon worden vergroot.Als gevolg van deze ontwikkeling kon derichtprijs voor een gemonteerd skelet wor-den verlaagd van 165,-perm2(excl. BTW).In principe is het CD20 systeem geschiktvoor bouwen in aardbevingsgebieden. Ver-vorming van de slanke kolommen te zamenmet de taaiheid van de kolomvloerverbindingmaken een gebouw in CD20 in bepaalde ma-te bestand tegen aardbeefbelastingen.Thans zijn besprekingen gaande om in enke-le aardbevingsgevoelige gebieden, o.a. Me-xico en het zuiden van de VS het systeem inlicentie te produceren.Vervolg van blz. 827 (Beton in warme lan-den)Er treedt een effect op wat men met zand-stralen zou kunnen vergelijken. Het lijkt nietwaarschijnlijk dat dit effect een belangrijkenegatieve invloed heeft op de duurzaamheid.Wel kan als gevolg van de zandstormen eenstofafzetting plaatsvinden op verborgenplaatsen. Aangezien dit stof weer agressievezouten bevat, kunnen zich op onverwachteplaatsen aantastingsverschijnselen openba-ren. Bij bevestigingen en opleggingen kanstofafzetting leiden tot verminderde bewe-gingsvrijheid van het beton. Hierdoor kan be-lemmerde vervorming en vervolgens schadeoptreden.BesluitIn deze bijdrage is getracht duidelijk te ma-ken hoezeer de klimatologische omstandig-heden en de aard van bodem en omgevendwater de duurzaamheid van beton in war-me landen be?nvloeden. Men zal zich hier ter-dege van bewust moeten zijn, alvorenste be-ginnen aan het ontwerpen en uitvoeren vanbetonconsructies in zulke landen.Een grondige voorstudie van de plaatselijkeomstandigheden, een op de gewenste duur-zaamheid toegesneden constructieontwerpen een weloverwogen keuze van beschikba-re materialen en uitvoeringstechnieken zijnvoorwaarden om in deze landen duurzamebetonconstructies te realiseren. Voor dege-nen die zich op deze markt willen begeven,geldt bovenal: bezint eer ge begint.Literatuur1. Concrete in the Middle East, Reprints offive articles from Concrete, Cement andConcrete Association, 19772. Hot Weathering Concreting, ACI report305 R-77, 19773. Concrete in the Middle East, Reprints ofthree articles from Concrete, Eyre & Spottis-woode Publications Ltd., 19824. R.Shalon, Report on behaviour of Con-crete in Hot Climat, Parts I and II; Mat?riauxet Constructions, vol. 11 nr. 62 pp. 127-131,vol. 13 nr. 75 pp. 255-2635. U.Ludwig, G.M.D?r, ?ber die Sulfatbe-st?ndigheit von Zementm?rtel; Forschungs-bericht Landes Nordrhein-Westfalen, West-deutsches VerlagCement XXXV (1983) nr. 12 828
Reacties