C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 2002 2 41R o u t i n gDe `oude' musea waren somsgegroeid tot een complex vanruimtenzonderdesamenhangenhet overzicht waaraan de heden-daagse museumbezoeker behoefteheeft. Voor een deel was dat hetgevolg van uitbreiding door bouwvan nieuwe vleugels (Rijksmu-seum in Amsterdam: zuidvleugelen volgebouwde binnenplaatsen)of door aankoop van naastgelegenpanden(Noord-BrabantsMuseum).Voor een ander deel was dat eenvanaf het ontstaan van het mu-seum aanwezig probleem, dat pasde laatste jaren als nijpend werdervaren. Bij veel ontwerpen voorvernieuwde musea is te zien dateen nieuwe rondgang wordt ge-cre?erd, waarbij de bezoeker opeennatuurlijkeweglangsalleten-toonstellingsruimten wordt ge-voerd. Soms is er een speciale po-sitie voor de ruimten voor tijdelijketentoonstellingen. Die moet eenbezoekerdiedevasteopstellingvandecollectiealkent,ookrechtstreekskunnenbereiken.Binnendieruim-ten voor tijdelijke opstelling geldtdan weer dat een logische routemogelijk moet zijn, waarbij de be-zoeker met de totale tijdelijke expo-sitie kan kennismaken.Bij het Binnenmuseum van hetZuiderzeemuseum is door hetoverdekken van een binnenplaatsenhettoevoegenvaneenbeperktenieuwbouw de routing sterk ver-beterd.Bij de restauratie van het Mau-ritshuis verbeterde de routingniet alleen door de bezoekers viahet souterrain te laten binnenko-men in plaats van door de voor-deur op de begane grond, ook veelverbindingsdeuren tussen de ver-schillende ruimten zijn hiertoeverplaatst. Zo'n ingreep is in eenpand als het Mauritshuis niet zomaar mogelijk. Maar als bij hetweghalen van de betimmeringenblijkt dat op de gewenste plaatsenvroeger ook doorgangen zijn ge-weest, is dit uit monumenten-oogpunt acceptabel.Bij grote musea zou de geformu-leerde opvatting over routing in-houden dat de bezoeker te langbezig zou zijn met het afleggenvan de route. De spanningsboogvan de moderne museumbezoe-ker schijnt dat niet toe te laten.Een oplossing die dan wel wordtgekozen is het cre?ren van eencentraal punt in het museum, vanwaaruit routes naar verschillendeonderdelen van het museumgevolgd kunnen worden. Al dieaparte routes moeten dan natuur-Een logistieke en technische uitdagingVernieuwde musea in bestaande(museum)gebouwenprof.ir. C. van Weeren, TU Delft, faculteit BouwkundeTal van museacollecties zijn ondergebracht in oude of oudere gebouwen. Hetaandeel vervangende nieuwbouw speelt een bescheiden rol. Vaak wordt geko-zen voor het aanpassen van de gebouwen aan de eisen van de tijd. Dit brengtuitbreidingen met zich mee in een aansluitende nieuwbouw, in de vorm vannieuwe vleugels of nieuwe kelders, die onder of naast het bestaande gebouwworden gesitueerd. Uitbreiding staat meestal niet alleen. In de meeste geval-len wordt bij de planvorming gekeken naar het verbeteren van de routing, hetvergroten van de exploitatiemogelijkheden en een betere klimatisering. Dezeuitgangspunten voor zowel uitbreiding als verbouwing brengen tal van inte-ressante constructieve aanpassingen met zich mee. In dit artikel aandachtvoor twee bouwwerken: het Mauritshuis en Museum Boerlage.1 | Ondergrondse uitbrei-ding van het Mauritshuisin twee lagen. De uit-breiding wordt voor eendeel gebruikt voor kan-toren, zodat het bestaan-de souterrain verbouwdkon worden tot ont-vangstruimte. De kelderis in gebruik als depotter vervanging van deopslag op de zolder, dieonder erbarmelijkeklimatologische con-dities plaatshad. De vrij-gekomen zolderruimte isnu in gebruik vooromvangrijke klimaatin-stallaties en bevat verderenkele werkruimtenC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 2002 242lijk wel een compleet overzichtbieden. Bij het centrale puntwordt bij voorkeur een horecafa-ciliteit gepland, waar de bezoekerzijn indrukken kan verwerken.Bij deze grote musea hoeft debezoekerbeslistnietbijeeneerstebezoek alle routes te volgen; hetwordt gestimuleerd om dat in eenaantal bezoeken te doen.V e r g r o t i n g v a n d ee x p l o i t a t i e m o g e l i j k h e d e nDe horecafaciliteit moet evenalsde, in een hedendaags museumbijna onontkoombare multifunc-tionele ruimte optimaal ge?xploi-teerd kunnen worden. Dat houdtin dat deze ruimten zodanig gesi-tueerd moeten zijn dat de bezoe-ker ze niet alleen altijd aantreft, zehorenookrechtstreeksvanbuitentoegankelijk te zijn, opdat deexploitatie na sluitingtijd van hetmuseum door kan gaan zonderdat het hele museum in bedrijfblijft, met kostbare menskrachtvoor bewaking.Een voorbeeld van wellicht enigs-zins uit de hand gelopen exploita-tiezin is te vinden in het StedelijkMuseum het Prinsenhof in Delft.De daar op een binnenplaats doorMick Eekhout gerealiseerde gla-zen zaal was oorspronkelijk be-doeld voor tentoonstellingen. Dezaal wordt nu, naast het gebruikvoor het Delft Chaimber MusicFestival (op zich een aanradervoor de augustusmaand), ver-huurd voor festiviteiten van `stan-ding'. Plaatselijke kunstenaars,die hoopten dat hier regelmatigexposities zouden worden gehou-den van hedendaagse (ook lokale)kunst, hebben hier (tevergeefs?)tegen geprotesteerd in de plaatse-lijke huis-aan-huisbladen.K l i m a t i s e r i n gAl weer enige jaren geleden werdvanuit het Ministerie O.C.&W.het Deltaplan Cultuurbehoud ge-lanceerd. Er werd gesignaleerdE r v a r i n g m e t m u s e aBij het realiseren van nieuwe en vernieuwde musea spelen bestaandegebouwen een belangrijke, misschien zelfs wel een overheersende rol.Natuurlijk zijn er volledig nieuw gebouwde musea zoals Beelden aan zeein Den Haag [1], het Bonnefantenmuseum in Maastricht en het Gro-ninger museum. Maar de in de voetnoot*) genoemde musea alsmede hetStedelijk Museum in Amsterdam, het Teylers Museum in Haarlem, hetGemeentemuseum en Museum Mesdag in Den Haag, het VolkenkundigMuseum en Museum voor Oudheden in Leiden, Museum Booymans inRotterdam, de Wiebingahal in Maastricht, Museum het Lampsinshuisin Vlissingen en het Noord-Brabants Museum in 's-Hertogenbosch zijnvoorbeelden van grote (voorgenomen) bouwprojecten, die een bestaandgebouw als uitgangspunt hebben.*) De auteur, Kees van Weeren, was als constructeur onder meer betrokkenbij de voorbereiding en/of uitvoering van plannen voor het Rijksmuseumin Amsterdam [2], het Legermuseum in Delft, het Mauritshuis in DenHaag,MuseumBoerhaveinLeiden,MuseumPaleishetLooinApeldoorn,het Binnenmuseum van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen en hetRijksmuseum Twente in Enschede.2 | Verbetering klimati-sering museum Paleishet Loo. In halfsteensmetselwerk uitgevoerdeleidingkokers vervangende oorspronkelijkepenantenC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 2002 2 43dat veel waardevolle collecties be-waard werden op een ondeugde-lijke manier. Het was soms wach-ten op verder verval.Daarom werden plannen ge-maakt voor het verbeteren van deklimaatcondities in depots enexpositieruimten. Daarbij spelennatuurlijk de materiaalsoort vanhet te behouden cultuurbezit enhet cultuurhistorisch belang vaneen verzameling een grote rol. Ineengrootaantalgevallenbleekhetvoor depots alleen in nieuwbouwmogelijktezijnaandestrengekli-maateisen te voldoen. Zo is in dedirecte omgeving van het Amster-dams Scheepvaartmuseum eengeheel nieuw depot gebouwd. BijPaleishetLoowordenopditogen-blik plannen voorbereid voor eennieuw,waarschijnlijkondergrondste realiseren depot. Bij het Mau-ritshuis en het Rijksmuseum inAmsterdam zijn al nieuwe onder-grondse depots in gebruik geno-men.De klimatisering van de exposi-tieruimten is in bestaande muse-umgebouwensomszeermoeilijk.De bouwfysische kwaliteiten vande gevels en scheidingswandenzijn vaak onvoldoende. Afhanke-lijk van de kwetsbaarheid van decollectieendebezoekersaantallenmoeten meer of minder drasti-sche maatregelen worden geno-men. Bezoek brengt vocht in,waarbij vooral bezoek met nattejassen een grote aanslag op debinnen strikte grenzen te beheer-sen relatieve vochtigheid doet. Zobezit museum Paleis het Lookwetsbare betimmeringen en ex-poseert eveneens veel kwetsbareschilderijen en meubelen. Daar-om moeten relatieve vochtigheiden temperatuur binnen nauwegrenzen worden gehandhaafd.De bezoekersaantallen zijn hoog.Een en ander heeft geresulteerdin de sloop van een deel van deconstructie om ruimte voor lei-dingen te verkrijgen. In het cen-trale Corps de Logis en de aan-sluitende paviljoens zijn tijdensde verbouwing sommige penan-ten in de gevel geheel verwijderd(foto 2). Na het plaatsen van denodige leidingen zijn ze terugge-keerd als in halfsteens werk ge-metseldeleidingkokersindevormvan de vroegere penanten. Uiter-aard moesten de betimmeringentijdelijk worden verwijderd.Bij musea waar slechts op be-perkte schaal kwetsbare voorwer-pen worden ge?xposeerd, wordtals een soort minimumoptie wel3 | Souterrain Mauritshuis:stempelconstructie oppalen om vervormingentijdens de uitvoering vande sloopwerkzaamhedente voorkomen4 | Souterrain Mauritshuis:betonnen frame, aan debovenzijde in dezelfdevorm als de gemetseldeboog ernaast. Het beton-nen frame heeft onder desouterrainvloer een 1 mhoge balk (niet zicht-baar), waardoor debovenbelasting gelijkma-tig verdeeld op de funde-ring wordt afgedragenC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 2002 244volstaan met het plaatsen vanenkele speciaal geklimatiseerdevitrines, zodat grote ingrepen aanhet gebouw zelf achterwege kun-nen blijven.C o n s t r u c t i e v e i n g r e p e nDe bestaande gebouwen waarinmusea zijn gehuisvest zijn vaakmonumenten, die op enig ogen-blik in een matige of slechte staatverkeren. Bij de verbouwing toteen aan de eisen van de huidigetijd aangepast museum speeltdaarom vaak een dubbele proble-matiek: hoe wordt gezorgd dat hetmonument behouden blijft [3] enhoewordendenoodzakelijkecon-structieve aanpassingen met hetoog op een betere routing, kli-maatbeheersing en exploiteer-baarheid gerealiseerd?Foto 2 gaf een voorbeeld van eenzeer drastische ingreep ten be-hoeve van klimatisering.MauritshuisBij de restauratie van het Mau-ritshuis moest in het souterraineen zware bouwmuur wordenverwijderd om voldoende ruimtete krijgen voor het ontvangen vande bezoekers. Het Mauritshuis isop staal gefundeerd op afgegra-ven duingrond. Op de begane-grondvloer lagen marmeren pla-ten, bijna zonder voegen, en eenaantal plafonds was kwetsbaar.Daarom is gekozen voor eenwerkwijzediezoweltijdensdeuit-voering als daarna vrijwel nietmerkbaar zou zijn voor het ge-bouw en de fundering.Naastdemuurzijntijdelijkepalenaangebracht, waarop een stem-peling is opgebouwd voor hetmetselwerk boven de geplandeopening in de muur (foto 3).Opdat tijdens het sloopwerk geenvervorming zou optreden is dezeconstructie op spanning gebracht.Daarna is een zwaar betonnenframe in de opening aangebrachtdat de bovenbelasting, vrijwelzonder vervormingen, om deopening heen weer gelijkmatigaandefunderingafdraagt(foto4).Na verharding van het beton is destempelconstructie verwijderd.De palen zijn voldoende ver ge-sloopt opdat de vloer van het sou-terrain hier, ook op termijn, nietop zal gaan dragen.Museum BoerhaveHet museum Boerhave is gereali-seerd in een bestaand gebouwen-complex in de Leidse binnenstad.Een deel van het complex heefteen belangrijke monumentalewaarde: het zijn de zalen van eenvoormalig klooster, waar Boer-have als geneesheer werkte. Juistdeze zalen verkeerden in een zeerslechte staat. De zalen waren opstaal gefundeerd op een onder-grond, die het beste te karakteri-seren is als `chocolademelk meteen dun velletje'. Bovendien liepvroeger direct naast de zalen eengracht. De gevel naast de grachtwas sterk verzakt en had de ach-terliggende massa meegetrok-ken, zodat ook sprake was van eenaanzienlijke scheefstand in derichting van de vroegere gracht(foto 5).Door de scheefstand was de ver-diepingsvloer niet geschikt alsexpositieruimte. Overigens warende houten balklagen en muurstij-len zodanig aangetast dat restau-ratieookhierdringendnodigwas.Duidelijk was dat in elk geval eenpaalfunderingmoestwordenaan-gebracht.Nietdirectduidelijkwashoe met de scheefstand van hetgebouw en de verdiepingsvloermoest worden omgegaan. Eenafweging moest worden gemaakttussen demonteren en opnieuwopbouwen, het in stukken opvij-zelen van de muren en het in descheve toestand fixeren, waarbijdan in elk geval de verdiepings-vloer horizontaal gelegd moestworden.UiteindelijkisgekozenvoorsloopvaneenopdeBoerhave-zalenaan-sluitend, eveneens scheefgezaktgebouwdeel van beperkte histori-sche waarde. Dat maakte hetmogelijk op die plek een moderndepot te bouwen. Voor de Boer-have-zalen is gekozen voor hetfixeren in de scheve toestand,omdat op die manier het meestehistorisch materiaal behoudenbleef. Omdat de muurstijlen enveel balken ten behoeve van hetherstel ervan toch uitgenomen5 | Boerhave-zalen metstempeling om instortendoor verder scheefzak-ken te voorkomen6 | Boerhave-zalen: betonvloer met gedrukte palen als fundering, in hetgebouw verankerde betonnen spalken om de krachten uit de scheef-stand op te vangenC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 2002 2 45moesten worden, was het niet alte lastig de verdiepingsvloer hori-zontaal te krijgen. De stabilisatievan de scheefstand is tot standgebracht met behulp van voorge-spannen betonnen spalken diebinnen het gebouw zijn veran-kerd met behulp van trekstangen(foto's 6 en 7).Het aanbrengen van trekstangenin het gebouw is voor een mu-seum geen voor de hand liggendeoplossing.Voormuseumruimtengeldt dat er zo veel mogelijk flexi-biliteit voor het inrichten ervanmoet zijn. Ter plaatse van de trek-stangen is een bibliotheek metstudieruimtegerealiseerd.Deont-worpen inrichting daarvan ver-draagt zich wonderwel met detrekstangen (foto 8).C o n c l u s i eHet realiseren van (verbeteringenaan) musea, die in bestaandegebouwen zijn of worden gehuis-vest is veelal een grote construc-tieve uitdaging. Een goede klima-tisering en een moderne routingmaken al snel een ingrijpen indedraagconstructienoodzakelijk.Wanneer het gebouw toch al ineen constructief matige staat ver-keert en vanuit monumentenoog-punt strakke randvoorwaardenvoor mogelijke ingrepen wordengeformuleerd, is het de vraag ofhet wel wijs is aan alle eisen opti-maaltevoldoen.Dieafwegingkanboeiende resultaten opleveren. L i t e r a t u u r1.Nijsse, R., Doos, G.J., OudeKempers, J.H.M., Museum`Beelden aan zee' te Scheve-ningen. Cement 1994, nr. 11.2. Ruijssenaars, MasterplanRijksmuseum ? Vooruit naarCuypers. V+K, Blaricum.3.Instandhouding, JaarboekMonumentenzorg 1999.Waanders Uitgevers Zwolle,pag. 110 ? 117: Instandhou-ding van historische construc-ties ? Onderhoud, herstel of`verbetering'?.7 | Museum Boerhave terplaatse van de vroegeregracht, waarin deBoerhave-zalen weg-zakten. Betonnen spalkenom de stabiliteit te ver-zekeren8 | Begane grond onderBoerhave-zalen ingebruik als bibliotheeken studiezaal: de inrich-ting is afgestemd op deaanwezigheid van detrekstangen
Reacties