Musea spelen een steeds belangrijker rol in het procesvan `city-marketing'. Spectaculaire museumgebouwen,zoals bijvoorbeeld het Guggenheim in Bilbao, zijn daarbijsoms nog grotere publiekstrekkers dan de collecties diein de gebouwen worden getoond. Om te voorkomen datkunst en architectuur elkaar in de weg zitten, hebben dearchitectenbroers Laurids en Manfred Ortner in hetMuseumsQuartier Wien alle architectonische expressiegeconcentreerd in de exterieurs en de verkeersruimtenvan de museumgebouwen. De museumzalen zelf zijnniets meer en niets minder dan hyperneutrale `containerszonder eigenschappen' voor het tonen van kunst.NaeenaanloopvanruimtienjaarisafgelopenzomerinWenenhetMuseumsQuartierWien(MQW)open-gesteld voor het publiek. Zoals de naam al doet ver-moeden betreft het MQW niet ??n groot museummaar een verzameling van musea en daaraangelieerde instellingen. In totaal gaat het om achttieninstellingen, vari?rend van prestigieuze musea voorvroegmoderne en hedendaagse kunst tot een tabaks-museum, een kindermuseum en een architectuur-centrum tot een kunstuitgeverij en een verenigingvan kunstcritici. Daarnaast omvat het MQW nog vieropenbaar toegankelijke museumrestaurants en eenhandvol woningen.In tegenstelling tot andere laat 20ste-eeuwse muse-umgebouwen als het Guggenheim in Bilbao of deTate Modern in Londen heeft het nieuwe Museums-Quartier geen pregnante architectonische verschij-ningsvorm die als een internationaal herkenbaarbeeldmerk fungeert. Sterker, zelfs als je er vlak voorstaat is het MQW slechts herkenbaar aan MQW-vlaggen, -vaandels en -billboards op de openbareweg. Dit komt doordat de nieuwe museale functieszijn ondergebracht in de voormalige hofstallen vanhet Habsburgse keizerrijk. De 350 m lange voorge-vel van dit stallencomplex, dat werd ontworpen doorde fameuze Barok-architectect Fischer von Erlach(1656-1723), begrenst het zogenaamde Kaiserforumdat aan de binnenzijde van de Ring doorloopt tot hetHofburgcomplex. In het aartsconservatieve Wenenbetekende dit dat van de nieuwbouw op de binnen-plaats van de stallen, vrijwel niets zichtbaar mochtzijn vanaf de Hofburg.Het oorspronkelijke ontwerp waarmee architecten-bureau Ortner & Ortner in 1990 de prijsvraag voorde herbestemming van de voormalige hofstallen totMuseumsQuartier won, voorzag in een spectacu-laire skyline van nieuwbouw op de binnenplaatsenachter de Barokke voorvleugel. Vijf jaar massieveoppositie tegen dit prijsvraagontwerp onder aanvoe-ring van de Weense Neue Kronenzeitung (`Turmin-A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d en b o u wcement 2002 2 17MuseumsQuartier WienMUSEUMZALENZONDER EIGENSCHAPPENDe als meteorieten ingesla-gen nieuwe bouwvolumesop de grote binnenplaatsvan het voormalige stallen-complex. Qua stedenbouw-kundige ori?ntatie richt dewitte kubus van MuseumLeopold zich op hetKaiserforum, terwijl hetgrijze Mumok het straten-patroon van de achter-gelegen woonwijk oppakt.De nieuwe Kunsthal hangtals een `rugzak' aan deWinterreithallefoto's: MuseumsQuartiervasion in Wien!') leidde ertoe dat in 1995 werd ver-ordonneerd dat de nieuwbouw nergens hoger mochtworden dan het hoogste punt van het bestaande stal-lencomplex. Het resultaat is een sterk naar binnengekeerd ensemble van oud- en nieuwbouw. Eenensemble waar de culturele `incrowd' van Wenenkind aan huis is maar `buitenstaanders' grote moeitehebben om greep te krijgen op het letterlijk enfiguurlijk onoverzichtelijke museumaanbod.M o n o l i e t e nVolgens de architectenbroers Laurids en ManfredOrtner moet een hedendaags museumgebouw nietsmeerennietsminderzijndaneenneutrale`container'waarin kunstwerken worden getoond. In de 19deeeuwgingdearchitectuurvanmusea,aldusdearchi-tecten, een verbond aan met de ge?xposeerde kunsten ontstonden een soort `environments'. De meestemusea die aan het eind van de 20ste-eeuw werdenopgetrokken zijn naar hun mening slechts heden-daagse varianten op dit 19de-eeuwse museumcon-cept.Opdevluchtvoordezezichzelfopdevoorgronddringende `spraakmakende' museumarchitectuurkwamen veel kunstenaars volgens Ortner & Ortnerin oude industriegebouwen terecht.InhetMuseumsQuartierrealiseerdenOrtner&Ortnerdrie nieuwe museumgebouwen op de grote binnen-plaats. Deze drie gebouwen gaven zij de vorm vaneen neutrale, monolitisch ogende doos. Aan de enekant van de binnenplaats staat het Leopold Museumals een grote roomwitte kubus die zowel van buitenals van binnen met kalksteen is bekleed. Aan deandere kant van de binnenplaats heeft deze wittekubus een zwarte tegenvoeter in de vorm van eenkolossaal, geheel met donkergrijze basaltsteen be-kleed `roggebrood' dat het Museum voor ModerneKunst (Mumok) bevat. Tussen beide tegenpolen ligt,achter de classicistische voormalige Winterreithallevan het keizerlijke hof, de nieuwe Kunsthal wegge-stopt die Ortner & Ortner voor de verandering rond-om met rode baksteen hebben bekleed.De witte en zwarte museumdozen lijken als meteo-rieten te zijn ingeslagen op de binnenplaats. Niet al-leen door hun op het eerste gezicht volstrekt context-vreemde ori?ntatie, materialisatie en verschijnings-vorm, maar vooral ook door het feit zij bijna evendiepindebodemzijn`ingeslagen'alsdatzijerboven-A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2002 218Museum Leopold, exterieurDe daken van de drienieuwe bouwvolumes zijnuitgevoerd in dezelfdenatuur- en baksteen als degevels. Rechts het ex-pressieve, met baksteenbeklede bouwvolume vande Kunsthaluit steken. In beide gebouwen blijkt het entreeportaalbij binnenkomst verrassenderwijs middelhoog inbouwvolume te liggen.G e c o n c e n t r e e r d e e x p r e s s i eBij het basaltgrijze Mumok is dit effect het sterkst.Hier komt men binnen op een insteekvloer in een42 m hoge vide. Deze geheel met basaltsteen bekledevide over de hele hoogte cq diepte en breedte van hetgebouw heeft in zijn industri?le uitstraling iets vaneen mijnschacht. Liften en loopbruggen van staal englas geven vanuit de `schacht' toegang tot de aanweerszijden boven elkaar gestapelde expositiezalen.Vooral de met dikke platen gietijzer beklede trap-penhuizen koketteren wel heel sterk met de authen-tieke uitstraling van oude industriegebouwen waar-aan veel kunstenaars de voorkeur geven boven`gelikte' museumarchitectuur. Afgezien van de on-der het bolle dak gelegen bovenzaal, die is voorzienvan een groot panoramavenster met uitzicht over deskyline van de historische binnenstad, zijn de expo-sitiezalen buitengewoon saaie, hyperneutrale `con-tainers zonder eigenschappen' voor het tonen vankunst. Alle architectonische expressie hebben Ortner& Ortner hier geconcentreerd in het exterieur en deverkeersruimten van het museumgebouw.De roomwitte kubus van Museum Leopold heeft eengedistingeerder karakter dan het `rauwe' Mumok.De door oogarts/museumdirecteur Rudolf Leopoldverzamelde collectie vroegmoderne kunst wordt opbetrekkelijk conventionele wijze ge?xposeerd in eenschier eindeloze reeks rechthoekige zalen rondomeen kolossale centrale hal. Achter de entree ligt in deA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d en b o u wcement 2002 2 19Museum Leopold, centrale halMuseum moderner Kunst Stiftung Ludwig Wien (Mumok), exterieurvloer van deze hal een beloopbare glasplaat die eenverrassende blik biedt in de ondergrondse helft vanhetmuseumgebouw.EvenalsbijhetMumokhebbende gebroeders Ortner bij het Museum Leopold allesin het werk gesteld om een duidelijke routing te ver-mijden en de bezoekers maximaal te desori?nteren.In beide gebouwen is het permanent onduidelijkwaar men zich ? zowel in horizontaal als verticaalopzicht ? bevindt ten opzichte van het verscholentrappenhuis. De voormalige `enfants terribles' vande Oostenrijkse architectuur, die in 1967 aan de wiegstonden van het in installaties en performancesgespecialiseerde architectenbureau Haus-Rucker-Co, willen blijkbaar laten zien dat zij ook als gearri-veerde architecten van rond de zestig nog steeds hunwilde haren en subversieve neigingen niet kwijt zijn.De geheel met hardrode baksteen beklede Kunsthalis een geval apart. Dit merkwaardige, expressief ge-vormde bouwvolume lijkt als een soort grote rugzakaan de achterzijde van de Winterreithalle te hangen.Ter plaatse van de gemeenschappelijke entree vanbeide aan elkaar gebakken bouwvolumes steekt in-dustri?le gladde baksteen van Kunsthal als een `arm'door de zij-portico van de voormalige keizerlijkemanege om de verscholen Kunsthal toch een be-scheiden presentie op de centrale binnenplaats tegeven. Hoewel beide bouwvolumes een ware twee-eenheid vormen hebben zij verschillende functies.De Kunsthal wordt gebruikt voor tentoonstellingenen installaties. De onder leiding van collega-architectManfred Wehdorn omzichtig gerestaureerde Win-terreithalle is geschikt gemaakt voor theatervoor-stellingen (onder meer Wiener Festwochen).O v e r g e v o e l i g e d e t a i l l e r i n gOmdedrienieuwebouwvolumesvanhetMuseums-QuartiereenmonolitischogendeverschijningsvormtegevenhebbenOrtner&Ortnerkostennochmoeitegespaard. Niet alleen bekleedden zij de museumin-terieurs, afgezien van de neutrale `museumzalenzonder eigenschappen', met dezelfde natuursteenals de buitenkant van de gebouwen. Aan de buiten-kant voerden zij ook de daken van de gebouwen uitin dezelfde natuur- en baksteen als de gevels. In hetinterieur van Museum Leopold lijkt dit streven naareen `monolitische detaillering' te zijn uitgegroeidtot een obsessie. Zelfs de brandhaspels gaan schuilachter met natuursteen bekleedde luikjes. Kleineimperfecties in de uitvoering verraden dat in deafwerking soms gebruik is gemaakt van schijnvoe-gen en steenstrips. Het resultaat is een merkwaar-dige discrepantie tussen de monolitische robuust-heid van de bouwmassa en de `overgevoeligheid' vande detaillering en uitvoering.De bouwkosten van de herbesteming van de voor-malige hofstallen tot MuseumsQartier bedroegen145miljoen(f 320miljoen).HiervoorkreegWenenmeer dan alleen de beschikking over 60 000 m2 brutovloeroppervlakte voor musea en culturele voorzie-ningen. Een voorheen gesloten enclave in de stad (nade ontbinding van het keizerrijk in 1918 werden dehofstallen in gebruik genomen als `Messepalast') isletterlijk en figuurlijk `opengelegd' voor het publiek.Het MQW moet het niet hebben van een spraakma-kend architectonisch `beeldmerk' maar van de ruim-telijke en functionele integratie van het diffusecomplex in de stad. Egbert KosterL i t e r a t u u rMattias Boekl (Ed.) MuseumsQuartier Wien: DieArchitektur/The architecture Springer-Verlag, WenenISBN 3-211-83641-1.A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2002 220Mumok interieur bovenzaalVia de opengelegde binnen-plaatsen van het voormaligestallencomplex voerentwee openbare looproutesnaar de achtergelegenwoonwijk. Trappen en liftenoverbruggen het hoogte-verschil
Reacties