Het BosscheBolwoningenprojectC.J.KempsGemeentelijk Woningbedrijf's-HertogenboschA. De bolwoning, eenvolkshuisvestingsexperimentEigenaren en verhuurders van sociale wo-ningbouw zijn over het algemeen niet zogauw geneigd tot experimenteren. Bij voor-keur werken zij met een langdurig beproefdeen goedgevonden bouwwijze. Bovendienzijn in deze tijd de problemen met dalendegezinsinkomens en stijgende woonlasten algroot genoeg.Toch heeft het gemeentebestuur van 's-Her-togenbosch mede het initiatief genomenvoor het Bossche Bolwoningenproject, van-uit de overtuiging dat men in de volkshuis-vesting nieuwe wegen moet durven inslaan.Experimenteren niet als doel op zich, maargemotiveerd door de doeleinden die met hetexperiment worden beoogd. De belangrijk-ste oogmerken van het bolwoningprojectzijn:a. het realiseren van vrijstaande woningenvoor ??n- en tweepersoonshuishoudens,met zelfstandige voorzieningen;b. uitkomen op betaalbare woonlasten voor1-250 experimentele woningen voor ??n- entweepersoonshuishoudensfoto's: J.H.K?hnede huurders, waarbij met name naar destookkosten wordt gekeken. De bolvormstaat garant voor een minimaal oppervlakvan de buitenschil;c het maken van een open stedebouwkun-dige structuur, wat aantrekkelijke mogelijk-heden kan bieden voor de woonomgeving;d. het cre?ren van nieuwe mogelijkhedenvoor inrichting en gebruik van de woning,met prioriteit voor de functie zitten/eten.Tegenover deze positieve punten zitten aaneen experimenteel project ook minder posi-tieve punten. Op de eerste plaats zijn dat dete nemen risico's. Experimenten brengen perdefinitie technische risico's met zich mee.Het experiment heeft immers tot doel dezerisico's te leren kennen om zo nieuwe ont-wikkelingen te stimuleren. Het is jammerdat de opdrachtgever van het experiment,het Gemeentelijk Woningbedrijf, deze risi-co's alleen moet dragen, immers het experi-ment baant de weg voor de vervolgprojectenen dient dus een breder volkshuisvestings-belang.Een tweede probleem zijn de ontwikkelings-kosten van de bolwoning. De bolwoning isopgebouwd uit geprefabriceerdeelementen.Om de hoge aanloopkosten en kosten vanmallen e.d. te kunnen bekostigen dient ersprake te zijn van een seriebouw. Voor debolwoningen ligt die serie, waarbij bedrijfs-economisch geproduceerd kan worden, inde orde van grootte van 200 ? 400 stuks. Bijeen eerste project zijn dergelijke aantallennatuurlijk onhaalbaar. Het Gemeentebestuurheeft gemeend dat 50 stuks nog net verant-woord zijn. De extra bouwkosten die het ge-volg zijn van de uit bedrijfseconomisch oog-punt te kleine serie, komen ten dele ten lastevan de stichtingskosten. Het is de vraag ofhet re?el is de bewoners van een dergelijkeerste project te belasten met deze extrastichtingskosten en dus relatief hogere huur-lasten.Een derde probleem betreft de exploitatievan de woningen. Dit risico weegt waar-schijnlijk het zwaarst omdat het 50 jaar door-loopt. De belangrijkste exploitatierisico'szijn de verhuurbaarheid en de onderhouds-kosten van de bolwoningen. Over de toe-komstige verhuurbaarheid is nog weinig tezeggen, al zijn de eerste reacties van wo-ningzoekenden en belangstellenden zeer ze-ker positief te noemen. Naar verwacht wordtCement XXXVI (1984) nr. 12 8133Plattegrond van het 'bollenveld'zijn de onderhoudskosten beperkt; het bui-tenschilderwerk beperkt zich tot het voor-deurkozijn.Uit het vorenstaande blijkt dat experimentenrisico's met zich meebrengen die rusten opde schouders van de opdrachtgever. Gemistwordt een met financi?n toegerust rijksbe-leid ten aanzien van volkshuisvestingsexpe-rimenten. Een goedwillende Stuurgroep Ex-perimenten Volkshuisvesting, die de Minis-ter adviseert omtrent toepassing van de nor-male geldelijke steunmaatregelen en geldbeschikbaar stelt voor evaluatie-onderzoe-ken, is niet afdoende om de hiervoor ge-schetste problemen op te lossen. Zij die ex-perimenteren met de volkswoningbouw eenwarm hart toedragen, pleiten voor een rijks-beleid dat voorziet in:a. ontwikkelingskredieten voor ontwerpers,uitvoerende bedrijven en opdrachtgevers;b. subsidies voor extra stichtingskosten bijproefprojecten;dekking van exploitatierisico's qua ver-huurbaarheid en onderhoud;d. geld voor evaluatie-onderzoeken.De doelgroep waarvoor de bolwoningenworden gebouwd zijn de ??n- en tweeper-soons huishoudens. Het is genoegzaam be-kend dat het aantal kleine huishoudens toe-4Grote belangstelling tijdens de 'open huis'dagenneemt. Parallel daaraan is het aandeel vande HAT-woningen in het Nationaal Woning-bouwprogramma toegenomen. Op dit mo-ment maken de HAT-woningen zo'n 25% uitvan het totale nieuwbouwprogramma van desociale huursector. Sinds de opkomst vande HAT-woning in het midden van de zeven-tiger-jaren is deze kwantitatieve groei ookgepaard gegaan met een kwalitatieve veran-dering. Werden eerst startende huurders enbijzondere categorie?n, zoals studenten, be-diend met een HAT-woning, nu vragen al-leenstaanden uit alle leeftijd- en inkomens-categori?n om een dergelijke wooneenheid.Hierdoor zijn de woonwensen zeer gediffe-rentieerd. Daarbij zijn er twee tendensen:- de tendens naar meer comfort en woon-ruimte met volledig zelfstandige voorzienin-gen;- de tendens naar gemeenschappelijkevoorzieningen zoals die in het groepswonenvorm krijgen.:De eerste tendens is kwantitatief gezien hetbelangrijkste. Hoog scoren dan de afzonder-lijke slaapkamer (veel HAT-woningen heb-ben een woon-slaapkamer), de eigen aan-sluiting op de nutsvoorzieningen met eigencv-installatie met warmwatervoorziening.Voor volledig uitgeruste wooneenheden ismen graag bereid een iets hogere huur te be-talen.In deze ontwikkeling kan de bolwoning goedpassen. De bolwoning is thans - voor zovermij bekend - de enige wooneenheid met vol-ledig zelfstandige voorzieningen en een ei-gen tuin rondom de woning. Een vrijstaandeHAT-woning dus met belangrijke bijkomen-de voordelen.Cement XXXVI (1984) nr. 12 814B. Het ontwerpPeter Mesco?rdinator Bolbouw BV, VlijmenDe bolwoning, waarvan er nu 50 in 's-Herto-genbosch worden gebouwd, onderscheidtzich van eerdere bolwoningontwerpen in diezin dat het een industrieel ontwerp is, gerichtop rationele produktie en montage. Daar-door is met dit ontwerp eeen praktische pro-positie in de huidige woningmarkt ontstaan.De Stuurgroep Experimenten Volkshuisves-ting (SEV) heeft dit bolwoningontwerp alsenig woningontwerp geselecteerd als expe-riment. Als karakteristiek noemde de SEV:'de praktische realisatie van een project metmaterialen en technieken die in de Neder-landse volkswoningbouw ongebruikelijkzijn'. Op grond van deze voordracht heeft deminister van Volkshuisvesting, RuimtelijkeOrdening en Milieubeheer de bolwoning alsexperiment erkend. In opdracht van het mi-nisterie zal Bouwcentrum/Ratiobouw hetproject in 's-Hertogenbosch evalueren.Op 15 juni jl. zijn in de wijk Maaspoort in 's-Hertogenbosch-Noord de eerste 5 experi-mentele woningen voor een- en tweeper-soonshuishoudens opgeleverd. De huurprij-zen zijn door het Gemeentelijk Woningbedrijfvastgesteld op 395,- per maand. De stook-kosten zullen bijzonder laag zijn, naar voor-lopige berekeningen 26,- tot 30,- permaand.IndelingDe Bossche bolwoning heeft een doorsnedevan 5,50 m binnenwande. Om de inhoud ma-ximaal te benutten zijn vijf verschillende ni-veaus in het ontwerp verwerkt. Bij een inhoudvan 124 m3biedt de bolwoning een totalevloeroppervlakte van 55 m2. Op het laagsteniveau bevindt zich de berging, die tevensdienst doet als ingang en traoportaal. Ookde cv-installatie is hier ondergebracht. Daar-boven, onderin de bol, bevindt zich de slaap-kamer met naar buiten wijkende wanden. Hetbed is in hout uitgetimmerd en is op 'zieken-huisbedhoogte' in de ronding van de wandgeschoven, waardoor naast het bed sta-ruimte vrijblijft en er onder en boven het bedminder ruimte verloren gaat. Verder omhoogvinden we een douche- en toiletruimte.In het breedste gedeelte van de bol bevindtzich de woonruimte, met een open keuken.Deze living omvat enkele in open verbindingstaande leefniveaus en heeft een royale licht-inval. De ronde vensters, met een doorsnedevan 1,20 m, zijn in een zo gunstig mogelijkestand ten opzichte van de zon geplaatst. Deramen kunnen om hun as kantelen en herme-tisch worden gesloten. Voor warme dagenkan van binnenuit een zonwering op de ra-men worden bevestigd. In de Bossche situa-tie bieden deze ramen een panoramisch uit-zicht op het aangrenzende groengebied.GroeperingBolwoningen laten zich schakelen tot woon-dichtheden die vergelijkbaar zijn met die vangestapelde eenheden. In Den Bosch wordende woningen geplaatst in gelijkzijdige drie-hoekige kavels van 60 m2. Rondom de cilin-dervormige voet van de woning resteert53 m2voor tuin of terras.De buitenruimte blijft open en onbegrensd;de wijk wordt niet afgesloten van de omlig-gende groenvoorziening. Op ooghoogteblijft men onder de bollen doorkijken.De woonruimte, op 5 m boven het maaiveld,overlapt de buitenruimte op begane grond.Op deze wijze zijn binnen- en buitenruimteeconomisch verdeeld en blijft er aanmerke-lijk meer buitenruimte beschikbaar dan bijtraditionele bouw.De vrijstaande bolwoningen vormen een eer-ste alternatief voor gestapelde eenheden (intwee lagen) in de goedkope huursector.EnergieverbruikDe berekende aansluitwaarde van de bolwo-ning is 6,5 kW. Dit extreem lage verbruik2Interieur van de bolwoning,links de ontwerper Dries KreykampCement XXXVI (1984) nr. 12 8153Slaapkamerwordt vooral bereikt door de ruimte-econo-mie van de bolvorm en de indeling. Zo kentde bol geen verloren hoeken, die bijvoor-beeld in een kubus ook verwarmd moetenworden, maar waar niemand ooit komt. Deluchtcirculatie is zo gunstig dat de behaag-lijkheidstemperatuur volgens energiedes-kundigen 2 graden lager zal komen te liggendan in een traditionele woning. Daarbij komtdat de windaanval op een ronde buitenwandminimaal is.Het energieverbruik voor verwarming, warmwater en koken is berekend op 500 tot600 m3aardgas per jaar, afhankelijk van hetbewoningsgedrag. Met de thans geplaatstecv-ketels zouden wel 6 bollen verwarmd kun-nen worden. Voor vervolgprojecten wordtnog gezocht naar een aangepaste kleine ke-tel.Vooruitstrevende techniekNiet alleen de vormgeving, maar ook de con-structie en produktietechniek zijn grensver-leggend. Over de toepassing van glasvezel-versterkt cement voor de bolschalen wordtin een van de volgende bijdragen gesproken.Deze bolschalen worden in een fabriek op debouwplaats vervaardigd.Het geheel van de woning kan worden gezienals een compleet industrieel produkt, waarbijalle onderdelen worden geprefabriceerd.Het Bossche project is een eerste stap in deontwikkeling van de bollenbouw. Bij volgen-de projecten zal het produktie- en montage-systeem worden verbeterd en versneld.Thans wordt getekend aan geprefabriceerdekeuken-units en natte cellen.In ??n van de bolwoningen, bewoond doorde ontwerper, Dries Kreykamp, worden spe-ciale voorzieningen en meetapparatuurge?nstalleerd om nieuwe verwarmings- enklimaatbeheersingstechnieken te testen.4-5Woonkamer met open keukenfoto's 2 t/m 5: Peter Blok, Sprang-CapelleOmdat bij een extreem laag energieverbruikde feitelijke stookkosten sterk afhankelijkzijn van het bewonersgedrag, wordt hieraanspeciale aandacht besteed. Voor dit doelwordt ondermeer een door ir.A.Gielisse ont-worpen stookkosten-indicator in de woninggemonteerd. De stookkosten-indicator,waarvoor patent is aangevraagd, informeertde bewoner over zijn dagelijks en maande-lijks gemaakte verwarmingskosten. Vroeg-tijdig kan dan bij een te snel oplopende gas-rekening worden bijgestuurd.In het bolwoningontwerp is sprake van eentemperatuur-zonering, d.w.z. warme ver-trekken boven en koelere vertrekken onder.Tochtverschijnselen worden hiermee tot eenminimum beperkt.De centrale verwarming werkt met hetelucht. In het woonvertrek zijn voorzieningenaangebracht om een open haard te plaatsendie 's avonds voor gezellige warmte kan zor-gen.Moeizame aanloopHet ontwerpbureau Bolbouw is al vijfjaar be-zig een voorbeeldproject gerealiseerd te krij-gen. Vanaf 1980 hebben 4 ministers vanVolkshuisvesting zich met het bolwoningen-project bemoeid. De aanvankelijk afwijzendeambtelijke adviezen maakten de aanloop toteen moeizame hordenloop. Eerst nadat hetontwerp serieus was bestudeerd en vanTNO-IBBC een positief advies omtrent debouwtechnische kwaliteiten was ontvangen,gingen de diverse instanties om. In 1983werd het Bossche Bolwoningenproject ten-slotte door de Stuurgroep ExperimentenVolkshuisvesting geselecteerd als experi-ment.Van beslissende betekenis was de rol van deBossche wethouder van Volkshuisvesting,Ton Lensen, die de oorspronkelijk negatieveambtelijke adviezen naast zich neer legde.Zonder zijn visie en medewerking zou heteerste project niet van de grond zijn geko-men.Cement XXXVI (1984) nr. 12 816ing.J.J.M.OuwerkerkAdviesbureau voor bouwconstructiesOuwerkerk BV, LeidenC. Constructieve opzet van de bolwoningBij het ontwerp van de bolwoning is het prin-cipe van prefabricage zo consequent moge-lijk nagestreefd. Dit geldt ook voor de con-structie. Bij dit uitgangspunt gold als voor-waarde dat verbindingsstrippen, ankers e.d.uit het zicht zouden moeten blijven. De dra-gende elementen en hun verbindingen ko-men in deze bijdrage aan de orde.FunderingGezien de bodemgesteldheid is voor het pro-ject in 's-Hertogenbosch gekozen voor eenpaalfundering. De toegepaste betonpalenhebben een doorsnede van 220 x 220 mm2,in lengte vari?rend van 6 tot 14 m. Per bolzijn 3 palen geheid.Op de palen is een funderingsring geplaatstmet een buitendiameter van 3,24 m; de bin-nenzijde is zeshoekig. Op drie plaatsen is in1Verbinding tussen heipaal, funderingsringen schacht2Verbinding tussen schacht en vloerplaat 13Bovenaanzicht vloerplaat 1de dikke wandgedeelten een konische spa-ring gemaakt ten behoeve van de koppelingmet de paalkoppen.Na het koppensnellen worden de palen meteen constructie van hoeklijnen omkranst.Deze kransen dienen als stelelementen voorde ring. Na het plaatsen van de ring wordende konische gaten gevuld met betonmortel(fig. 1).SchachtHet grootste en zwaarste element is de cilin-dervormige schacht. Deze heeft net als defunderingsring een buitendiameter van3,24 m, met een constante wanddikte van120 mm. Tussen cilinder en ring is een stel-voeg gehouden van 20 mm. De cilinderwordt precies boven de palen opgelegd, opkunststofplaatjes van 100 100 mm2, terdikte van de nodige stelruimte. Na het stellenwordt het gedeelte van de voeg boven depalen met krimpvrije mortel ondersabeld. Ineen later stadium wordt de rest van de voegrussen ring en schacht met cementspeciegedicht.In de wand van de schacht is een sparinggemaakt voor het voordeurkozijn. Dat kozijnmoest een gewoon rechthoekig standaard-kozijn zijn, om de kosten zo laag mogelijk tehouden. Architect Dries Kreykamp wildeechter aan de buitenzijde een ronde boven-kant zien. Het kozijn is daarom half in de bui-tenwand geplaatst, waardoor het mogelijkwas de betonsponning aan de buitenzijdeboven het kozijn als een halve cirkelboog telaten doorlopen. Voor de maker van de stalenbekisting was dat evenwel niet eenvoudig,omdat er nu een in 2 richtingen gebogenvorm ontstond.Aan de onderzijde is de schacht voorzien vaneen gewapend-betonvloer; met enkele spa-ringen voor leidingdoorvoeren en veranke-ring aan de fundering.Aan de bovenzijde van de schacht zijn eenviertal nokken gemaakt voor oplegging vande vloerplaat van het slaapniveau (fig. 2).Voor de bevestiging van de betonwandjesvan het opgaande werk zijn in de schachtschroefhulzen en ankerbussen aangebracht.Vloeren en wanden binnen de bolschilBij de opbouw van vloeren en wanden is uit-gegaan van vlakke platen. Zoveel mogelijk isgestreefd naar scharnierende verbindingen.Ten behoeve van de stabiliteit en rekeninghoudend met excentriciteiten zijn hier endaar momentstijve verbindingen nodig.Geen enkele van de vloeren en wanden isrechthoekig. Alle komen ze tegen de bolschilof tegen de schachtwand, zodat de buiten-rand altijd rond is. Voor elke plaat is hetzwaartepunt bepaald, om de reacties goedte kunnen berekenen. Bij enkele wanden ligthet zwaartepunt buiten de omtrek van deschacht. In de montagefase moet er derhalvegoed op worden gelet dat ze niet naar buitenkunnen vallen.In totaal zijn er per woning 14 elementen voorwanden en vloeren. De belangrijkste daarvanworden nader belicht.CementXXXVI(1984)nr. 12 8174Wandelementen 8 en 9, in as A en GElement 1 (fig. 3)Element 1 is de vloerplaat van het slaapge-deelte. Deze plaat is opgelegd op de 4 nok-ken van de schacht. Bovendien wordt deplaat nog opgehangen aan de wanden 8 en9 (zie figuur 4).Wandelement 13 kan zowel trek als druk opde vloerplaat leveren, afhankelijk van dewindbelasting. De maximale trekkracht is38,5 kN, te veel om via een schroefhuls tekunnen overdragen, ook al omdat de vloer-plaat slechts 120 mm dik is. Een verankeringdoor de vloer heen, met een plaat aan deonderzijde is geen fraai gezicht. Daarom isgekozen voor een ingestorte verankering van2 haaks op elkaar staande strippen, metdaarop een mantelbuisje gelast. Vanaf deonderzijde wordt een ankerstaaf door devloer gestoken en aan het wandelementvastgelast. Met de moer aan de onderzijdeis dan nog nastellen mogelijk (zie detail 2 infiguur 7).Elementen 8 en 9 (fig. 4)De elementen 8 en 9 zij de wandelementenin as A en G. Deze worden in principe schar-nierend aan elkaar verbonden, in de as vande bol, boven de doorgang. Deze benaderingis rekentechnisch het meest eenvoudig, om-dat zo een driescharnierspant ontstaat. Zo-doende wordt de moeilijkhied van het in re-kening brengen van verlopende traagheids-momenten omzeild.In de uitvoering is het toch weer handigergebleken om de consoles aan boven- en on-derzijde met een montagestrip aan elkaar telassen, waardoor de verbinding geen echtscharnier meer is. De aan elkaar gekoppeldewanden zijn erg stijf en bijzonder geschiktals stabiliteitswanden.Omdat de betondoorsnede op kritische pun-ten nogal klein is, is voor de verbindingengebruik gemaakt van stalen schoenen metaangelaste wapening (zie details in figuur 7).Element 12 (fig. 5)In dit wandelement in as D is een deurope-ning opgenomen. De sparing daarvoor is zogroot dat er linksonder in de hoek een UNP100 is ingestort, omdat er praktische geenbetondoorsnede meer overblijft.Ter weerzijden van deze wand draait eentrapje van het slaapniveau via het badkamer-niveau tot het woonniveau. Om voldoendetrapbreedte te krijgen is de wand iets ge-5Wandelement 12, in as Ddraaid ten opzichte van de radiaal. Het vlakdoor de wand snijdt daardoor as A op 60 cmuit het middelpunt. Dit heeft belangrijke ge-volgen:a. de straal van de buitenrand van de wandis niet meer gelijk aan die van de overigewanden en die van de bolschil;b. de be?indiging van de wand staat nietmeer haaks op het vlak van de wand, watvoor het maken van de randbekisting erg las-tig is;c de horizontale reactiekracht van de wandter hoogte van de woonvloer is niet radiaalgericht, waardoor er een dwarsbelastingontstaat op de wanden 8 en 9.Element 13 (fig. 6)Element 13 is de wand in as E. Ook in ditwandelement is de deuropening zo groot datde linker benedenhoek met een UNP 100 is6Wandelement 13, in as Everstijfd. Samen met de wandelementen 8en 9 verzorgt deze wand de stabiliteit.De wand heeft drie bevestigingspunten, nl.twee onderin, en ??n ter hoogte van dewoonvloer. Er is dus sprake van een statischonbepaalde constructie. Om de moeilijkheidvan het statisch onbepaald zijn te omzeilen,wordt de wand pas aan de woonvloer gelastwanneer alle platen zijn gemonteerd en debolschil is geplaatst. De belastingen ten ge-volge van het eigen gewicht zijn dan in elkgeval in een statisch bepaalde constructieopgenomen. De nuttige belasting is ten op-zichte van het eigen gewicht gering, zodatde invloed ervan niet groot is. De windbelas-ting grijpt aan op de hoogte van de woon-vloer. De reacties daaruit kunnen alleen doorde steunpunten onder aan de wand wordenopgenomen.Cement XXXVI (1984) nr. 12 818BolschilDe bolschil is een sandwichconstructie vanglasvezelversterkt cement met een isolatie-laag van steenwol, in totaal circa 120 mmwanddikte. Hierover wordt in de navolgendebijdrage meer informatie gegeven.De bolschil wordt geproduceerd in twee de-len. De naad tussen de bolhelften ligt terplaatse van de woonvloer. De onderhelftwordt bevestigd op de cilindervormigeschacht. De bovenhelft is met behulp van uitde vloer stekende staalplaatjes aan dewoonvloer bevestigd (fig. Ba-b). Ter plaatsevan de trapjes en de badkamer is die vloerniet aanwezig. Daar is de bovenbol met be-hulp van stalen T-profielen aan de wandenin as D en E bevestigd.8a-bBevestiging van de boven- en onderschaalCementXXXVI (1984) nr. 12 819ing.A.C.P. van der ValkForton Glasbeton BV, 's-GravenhageD. De bolwoning - een industrieel produktHet gebruik van vezelachtige materialen terverbetering en verhoging van de sterkte entaaiheid van brosse materialen is al heel oud.Bijvoorbeeld stro in baksteen en paardehaarin pleisterwerk; van meer recente tijd zijn as-bestcement en ferrocement.Toepassing van glasvezels in cementgebon-den materialen is tot ontwikkeling gekomenin de jaren '70. Pilkington bracht in 1971 eenglasvezel op de markt die door bepaalde toe-voegingen bestand was tegen het alkalischemilieu in cement en beton. De verdere ont-wikkeling ervan is beschreven in Cement1984 nr. 5 (blz. 318-326).DSM heeft speciaal voor glasvezelversterktcement een polymeer ontwikkeld (handels-naam Forton) die, toegevoegd aan de ce-mentmatrix, ervoor zorgdraagt dat een natu-rel glasvezel niet wordt aangetast door hetalkalisch milieu. De polymeer zet zich als eenfilm op de glasvezel vast, beschermt daar-door de vezel tegen alkali?n en voorkomtvoor een belangrijk deel de teruggang insterkte-eigenschappen, de zgn. veroude-ring. Daarnaast heeft de polymeertoevoe-ging een positieve invloed op de fysische enhygrische eigenschappen van het materiaal.Het met polymeer gemodificeerde glasve-zelversterkt cement wordt aangeduid alsPGVC.PGVC-schalen ten behoeve van debolwoningOp grond van bovengenoemde voordelen isvoor de vervaardiging van de bolschalenvoor de experimentele woningen in DenBosch gekozen voor PGVC. Forton Glasbe-ton, een 100% dochteronderneming van deBV Nederlandse Bouwmaatschappij NBM,produceert de elementen.In het oorspronkelijke ontwerp voor de bol-woning is steeds uitgegaan van opbouw vande bol door middel van 12 stuks 'banane-schillen'. Aan de onderzijde zouden dezesegmenten op de betonnen schacht wordengeplaatst; aan de bovenzijde zouden ze sa-menkomen tegen een rond deksel, eveneensvan PGVC. Aldus zou de bol bestaan uit 13segmenten, gemonteerd tegen houten span-ten.Deze elementen zouden op voorraad kunnenworden gemaakt in de fabriek van FortonGlasbeton te Klundert. Op zichzelf aantrek-kelijk voor de produktie, maar er zijn ook na-delen aan verbonden.Deze nadelen zijn met name:1. dunwandige elementen moeten bij voor-keur op dezelfde wijze worden opgeslagenals ze in de bouw worden gemonteerd omkromtrekken te voorkomen. Dat zou beteke-nen dat alle elementen in speciale jukkenzouden moeten worden geplaatst. Voor 650stuks ruimtelijke elementen, nodig voor de50 woningen, betekent dat nogal wat;2. de ruimtelijke elementen vergen aanzien-lijke transportkosten naar de bouwplaats;3.13 elementen voor ??n woning impliceertevenzoveel naden, met de daaraan verbon-den nadelen van kwetsbaarheid, afwerkinge.d.Na een afweging van de verschillende voor-en nadelen is gekozen vooreen geheel ande-re opzet, nl. vervaardiging in een veldfabriekop de bouwplaats. Toen die beslissing een-maal genomen was, lag de volgende stapvoor de hand. Omdat geen transport over deopenbare weg meer nodig was, konden deelementen ook groter worden gemaakt. Eengroter element betekent vermindering vanhet benodigde aantal, minder handelingen inde fabriek, minder handelingen voor de mon-tage en vooral minder voegen. Daarom is ge-zocht naar een zo groot mogelijk element,met als resultaat twee halve bollen, een bo-ven- en een onderhelft.ProduktietechniekOmdat er nu sprake is van ronde elementenin plaats van 'eindigend', kon een eenvoudigautomatiseringspric?pe worden toegepast.De mallen zijn op een draaitafel geplaatst enhet spuitpistool is aan een hydraulische armbevestigd. Er zijn twee mallen, ??n voor deonderschaal en ??n voor de bovenschaal.Door de mallen onder het omhoog en omlaagbewegende spuitpistool door te laten draai-en, worden op een eenvoudige manier deschalen vervaardigd (foto 1).Allereerst worden de mallen voorzien vaneen ontkistingswas en worden de losseraamkaders aan de mal gekoppeld. Vervol-gens worden mortel en glasvezels met eenzgn. 'side by side' pistool op de mal gespo-ten. Dit is een pistool met twee uitgangen;mortel en glasvezels worden dus gescheidennaar de mal geblazen. De materiaalstromenkomen op de mal bij elkaar, waarna ze meteen soort veerrollen in elkaar worden gerold.Bij deze bewerking wordt tevens de lucht diezich nog in het mengsel bevindt uitgedreven.Er wordt een laagdikte van minimaal 10 mmnagestreefd.Nadat de eerste laag is gespoten wordt ereen isolatielaag aangebracht, bestaande uitplaten steenwol van 100 mm dikte (foto 2).Vervolgens kan de buitenlaag worden opge-spoten, eveneens met een laagdikte van10 mm (foto 3). Met behulp van structuurrol-len wordt aan de buitenzijde de structuuraangebracht (foto 4).Als de schaal gereed is, wordt een ge?soleer-de tent over de mal geplaatst. Gedurende dehierop volgende nacht wordt warme lucht indeze tent geblazen, waardoor versnelde ver-harding optreedt en de elementen de volgen-de dag kunnen worden ontkist.Dankzij de toepassing van polymeren is ver-der geen nabehandeling noodzakelijk in bij-voorbeeld een vochtkamer.1Automatisering van het produktieprocesdoor plaatsing van de mal voor een halvebolschaal op een draaitafel en bevestigingvan het spuitpistool aan een hydraulischearm2Aanbrengen van de isolatielaag vansteenwolCementXXXVI(1984)nr.12 8203Opspuiten van de buitenlaag4Aanbrengen van structuur in de buitenlaagfoto's 1 t/m 4: H. van OoyenOntkisten en montageVoor het ontkisten wordt eerst lucht gebla-zen tussen de mal en het produkt, opdatgeen ongewenste krachten kunnen optredendoor vacuum zuigen. Met een speciale hijs-constructie, een soort spin met zes poten,worden de halve bollen van de mal getild.Het hijswerk bij de montage gebeurt met de-zelfde hijsconstructie. Voor het draaien vande onderhelft van de bol van produktiestandin montagestand is de spinconstructie voor-zien van de nodige klem- en rolbeugels,eveneens om ongewenste krachten te voor-komen (foto 5).Na het kantelen wordt een andere hijscon-structie in de kuip angebracht, waarmee demontage op de schacht kan worden uitge-voerd (foto 6). Deze hijs- en montagecon-structie is voorzien van stelspindels voor hetop hoogte stellen van het element. In de ge-noemde kuip kunnen vervolgens de wand-en vloerelementen worden geplaatst, dra-gend op de schacht en vrij van de PGVCwand (foto 7).De bovenhelft van de bolschaal wordt daarnaop de wanden en vloeren gezet, zodat dezeindirect ook gedragen wordt door de schacht(foto 8). De horizontale voeg tussen onder-en bovenhelft wordt dichtgezet met eenPGVC-mortel, zodat een doorgaande bol-constructie ontstaat (foto 9). De naden tus-sen de gewapend-betonelementen en PGVCbolschil worden met een elastische voegvul-ling afgedicht.BouwtijdUit het vorenstaande zal duidelijk zijn dat alleonderdelen van de bolwoning worden gepre-fabriceerd en op eenvoudige wijze gemon-teerd. De bouwsnelheid wordt bij dit projectbepaald door de produktiesnelheid van develdf abriek, wat neerkomt op twee woningenper week. Het afbouwpakket en de installa-ties worden vervolgens in drie weken tijd in-5Kantelen van de onderbol6Plaatsen van de onderbol op de schachtCement XXXVI (1984) nr. 12 8217a-cMontage van de wanden en vloerengebouwd, zodat de totale bouwtijd ongeveer4 weken per woning bedraagt.Verdere ontwikkeling van de bolwoningZoals Peter Mes in zijn bijdrage al heeft ge-steld, is het project in Den Bosch pas eeneerste stap in de potenti?le ontwikkeling vande 'bollenbouw'. Van bewonerszijde, zowelhuurders als kopers, is er grote belangstel-ling; evenzo van de zijde van verhuurders,woningbouwverenigingen e.d. In Den Bosch,Almere en Maastricht zijn vergevorderdeplannen om bolwoningen in de koopsectorte bouwen.Het verwezenlijken van de plannen stuit totnog toe voornamelijk op het probleem vaneen te klein aantal woningen per lokatie,waardoor de bouwkosten per woning relatiefhoog komen te liggen. Ondanks de ver door-gevoerde industrialisering van het project ishet nog niet mogelijk om in series van minderdan 50 woningen per lokatie de netto stich-tingskosten onder de 100 000 te brengen.Voor bovengenoemde plannen gaat de be-langstelling echter uit naar aantallen van 15tot 30 stuks. Het gaat daarbij om woningeninde koopsector, waarbij het financieringsri-sico een belangrijke rol speelt, en waarbij weons bij stichtingskosten boven de 100 000uit de markt prijzen.Het bolbouw-bedrijf kan eerst bij een bouw-stroom van circa 400 stuks per jaar bedrijfs-economisch produceren. In de eerste bijdra-ge van deze serie, van dhr. Kemps, is al totuiting gekomen dat een deel van de ontwik-kelingskosten van de afgelopen jaren ten las-te is gekomen van de stichtingskosten vanhet eerste project. Het overige deel kwamten laste van de aannemer, onderaannemersen ontwerper. In de huidige omstandighedenis het echter niet verantwoord op deze voetverder te gaan.Is het niet re?el de initiatiefnemers van der-gelijke fundamenteel nieuwe ontwikkelingenbinnen de sociale woningbouw van over-heidswege financieel te stimuleren? Zonderdeze steun zou het wel eens bij deze eerstestap in Den Bosch kunnen blijven. De moge-lijkheid om via enkele vervolgprojecten stapvoor stap te komen tot een volledig ontwik-keld industrieel produkt dreigt daarmee teworden afgesloten. Wij zouden dat als eengemiste kans ervaren.8Plaatsen van de bovenbol9Afwerking van de naad tussen boven- enonderbolschaal met een PGVC mortelCementXXXVI(1984)nr. 12 822
Reacties