Derde Belgische BetondagBrussel, 27 oktober 19831-2Prijsontwikkelingen van onderdelen vangebouwen en onderdelen van weg- enwaterbouwkundige constructiesDe Belgische Betongroepering organiseerdehaar 3e Betondag en koos als thema `Betonnu': vijf sprekers belichtten een aspect vandit thema. Ca. 190 belangstellenden woon-den de dag bij. De opening geschiedde doorde voorzitter, prof.dr.ir.A.Broucke.De kosten van betonnen bouwwerkenDeze voordracht van ir.P.Willemen, voorzit-ter van het WTCB, was gebaseerd op eenvergelijkende studie naar de ontwikkelingvan de kostprijs in de periode 1972-1982,verricht door het Ministerie van OpenbareWerken. Hij liet aan de hand van een grootaantal tabellen en grafieken zien dat de indi-ces voor lonen en materialen, evenals deprijsherzieningsindex in de loop van die tijdsneller zijn gestegen dan de kostprijs van be-ton. Vooral sinds 1978 vertoont de kostprijseen stagnerende tendens, soms zelfs eendaling. De reden hiervoor zal zeker te makenhebben met de inkrimpende bouwmarkt vande laatste jaren, maar niet alleen daarmee.Er is daarnaast sprake geweest van grotereproduktiviteit en een verdere ontwikkelingvan rationele uitvoeringstechnieken. Datlaatste geldt onder meer voor bekistingen -de bepalende factor voor de kostprijs vanhet beton - het aanbrengen van de wape-ning, de prefabricage en voor de betonmor-telbedrijven.De figuren 1 en 2 illustreren een facet uit zijnbetoog. Daaruit moge blijken hoe groot deinvloeden zijn van bekistingskosten en me-chanisatie. Beton voor balken en kolommenin gebouwen is bij voorbeeld veel kostbaar-der dan het beton voor een funderingsplaat,vooral wanneer de eerstgenoemde elemen-ten relatief slank zijn en de verwerkte beton-hoeveelheden klein. Bekistingskosten kun-nen oplopen tot 60% van de kostprijs. Voorontwerpbureaus is het van groot belang eengoed inzicht te hebben in dergelijke uitvoe-ringsaspecten. Zij bepalen dikwijls in veelgrotere mate de kostprijs van een bouwwerkdan de hoeveelheid beton.Duurzaamheid van betonDe eerste voordracht mag dan uitstekendpassen in het thema van de dag, voor hetonderwerp van de voordracht door ir.Y.De-champs, directeur van het Nationaal Cen-trum voor Wetenschappelijk en TechnischOnderzoek der Cementnijverheid geldt datevenzeer. Duurzaamheid is bijzonder actu-eel, niet alleen in Nederland maar ook in deomringende landen. De spreker beschouw-de daarbij de `primaire' duurzaamheid, deblijvende bestandheid van een bouwwerk te-genover de heersende belastingen en de om-geving. Dit ter onderscheiding van de zgn.`secundaire' duurzaamheid die te makenCement XXXV (1983) nr. 12 8223Optredende variaties in een produktieheeft met het visuele karakter van beton. Alsbe?nvloedende factoren op die duurzaam-heid werden de mechanische belastingen,de belemmerende vervormingen, de vorst-en dooicyclussen, de chemische aantastin-gen en de wapeningscorrosie beschouwd.Bij bespreking van de maatregelen om-deduurzaamheid te bevorderen, ging De-champs onder meer in op het belang van hettoezicht op de betonkwaliteit. Maar tot dus-ver bestaat er nog geen keuringsproef waar-mee de nagestreefde beperkingen aan dewater-cementfactor, het minimaal voorge-schreven cementgehalte en soms de maxi-male waarden voor doorlatendheid en poro-siteit kan worden nagegaan. Hij verweesdaarbij naar Engeland waar het idee is ont-staan de duurzaamheid van beton te keurendoor meting van de druksterkte. Er wordenhierbij drie klassen van agressiviteit onder-scheiden, namelijk licht, matig en sterk. Voorde drie klassen zijn onderscheidelijke mini-male cementgehalten en maximale water-cementfactoren vastgesteld, en worden ver-schillende minimale druksterkten vereist. Alsvoordeel geldt in de eerste plaats dat de wei-nig gebruikelijke metingen van cement- enwatergehalte worden vervangen door deeenvoudige drukproeven op kubussen.Kwaliteit van betonProf.ir.H.Lambotte is in Nederland geen on-bekende. Hij gaf een overzicht van basisbe-grippen zoals kwaliteit, kwaliteitscriteria,kwaliteitszorg, kwaliteitscontroleen produk-tie en -aanvaardingscontrole. Hij plaatste hetbelang van de betonkwaliteit in de contextvan het bouwproces, waarin die kwaliteits-controle moet plaatshebben. De aandacht isdaarbij sterk gericht op drie elementen in hetbouwproces, nl. ontwerp, materialen en uit-voering. Het wordt echter steeds duidelijkerdat de betrouwbaarheid en kwaliteit van con-structies mede afhankelijk zijn van twee an-dere facetten in dat bouwproces, nl. het pro-gramma van eisen alsmede gebruik en on-derhoud. Volgens Lambotte wordt de kwali-teit van constructies voor 50% bepaald doorde programmering en het ontwerp, voor 25%door de uitvoering en voor 25% door mate-rialen en onderhoud. Dit betekent geen waar-devermindering van het belang van de be-tonkwaliteit, echter dat een reeks andere ac-tiviteiten in het bouwproces evenveel aan-dacht verdienen.Het belangrijkste kwaliteitscriterium voorbeton is nog altijd de druksterkte, die doorde statistische methoden aan keuring kanworden onderworpen. Maar de toepassingvan de statistische methoden wordt doorpraktische problemen of diep geworteldetradities bemoeilijkt. Bij de bepaling van dekarakteristieke druksterkte komt het in depraktijk nogal eens voor dat slechts schijn-baar aan de normale verdeling wordt voldaan(fig. 3). Dat geeft te denken over de wijzewaarop de criteria die aan de aanvaardings-controle ten grondslag liggen worden ge?n-terpreteerd. Lambotte waarschuwde voor degevaren dat beton in ontwikkeling zou kun-nen achterblijven in vergelijking met anderematerialen. Immers in het toekomstbeeld vande techniek zal de nadruk komen te liggenop kwaliteit. Over de bepaling daarvan zalmen het dan op zijn minst eens moeten zijn.Mooi betonVoor dit zeer subjectieve onderwerp hadmen de Franse architect D.Badani uitgeno-digd die directeur is van de B?timents Civilset des Palais Nationaux Urbaniste.Wat is mooi beton? Een analyse daarvan isniet eenvoudig. Toch wordt deze noodzake-lijk geacht om kritiek op de verschijnings-vorm van beton te kunnen beoordelen. Dik-wijls heeft die kritiek betrekking op de onvol-maaktheid van het architectonisch ontwerp.Mooi beton en slechte architectuur gaanmoeilijk samen. Anderzijds zal het ook voor-komen dat de kwaliteit van een gebouw na-delig wordt be?nvloed door de technischeonvolkomenheden van het betonoppervlak.De mogelijkheden van vormgeving in betonzijn vrijwel onbeperkt, maar mooi beton ver-eist in elk geval een goede samenwerkingtussen architect en overige bouwers. In devoordracht werd melding gemaakt van eenFrans onderzoek door Jean Pierre Aury, eenvormgever, waaruit zeer interessante richtlij-nen blijken te zijn voortgekomen voor hetverkrijgen van beton met een verrassend ui-terlijk. Het zou de moeite kunnen lonen omdaarvan kennis te nemen.Het museum voor moderne kunst inBrusselir.P.Lef?vre, directeur-generaal voor Ge-bouwen van het Ministerie van OpenbareWerken besloot de reeks met een voordrachtover het ontwerp en de uitvoering van hetnieuwe museum voor moderne kunst teBrussel. Het omstreden project binnen eenhistorische omgeving wordt volgend jaar of-ficieel in gebruik genomen. De geschiedenisvan de bouw omvat dan een periode van 25jaar, voor een deel ingenomen door heftigediscussies omtrent het eerste ontwerp. Eenen ander heeft ertoe geleid dat het museumuiteindelijk onder het statige museumpleinwordt gerealiseerd, over vier bouwlagen.De historische bebouwing rond het pleinwordt gedeeltelijk gerenoveerd. Vanuit deontwerp- en uitvoeringsproblematiek ont-stond echter een interessant bouwwerk,waarop in een komend nummer van dit tijd-schrift nog nader wordt ingegaan.BesluitEen levendige discussie tussen sprekers ende zaal vormde het laatste programmapuntvan deze Betondag.Gezien de toenemende belangstelling vooreikaars activiteiten op betongebied tussenBelgi? en Nederland, was het enigszins ver-wonderlijk te moeten constateren dat eenvertegenwoordiger van de Nederlandse Be-tonvereniging ontbrak.M.G.P.NelissenCement XXXV (1983) nr. 12 823
Reacties