BOUWEN IN EUROPEESPERSPECTIEFir.drs.H.N.J.Smits, directeur-generaal Vervoer, Ministerie van Verkeer en WaterstaatOp 5 september jl. is door Minister Nijpels het EG-beraad voor de Bouwge?nstalleerd. Langzaam maar zeker breekt bij het bedrijfsleven in de bouw hetbesef door dat er in Europa echt wat aan de hand is. Vier aspecten wordenuitgediept:1. Wat zijn de veranderingen als gevolg van de Europese integratie voor de bouw ende betonwereld in het bijzonder;2. Wat zijn de gevolgen van de terugtredende overheid voor de bouwmarkt ?n deonderzoeksmarkt;3. Hoe en door wie kan de rol van de overheid worden overgenomen;4. Blijft er een binnenlandse markt over en wat is dan het belang van die markt.1. De veranderingen als gevolg vanEuropa 1992 voor de bouw en debetonwereldCentraal element bij alle activiteiten,die thans worden verricht in het kadervan de Europese integratie, is het weg-nemen van handelsbelemmeringen zo-dat een vrij verkeer van goederen endiensten tussen alle lidstaten van de Eu-ropese Gemeenschap mogelijk is. In ditverband wordt thans ook het gehelestelsel van bouwregelgeving van de ver-schillende landen van de EG geharmo-niseerd. Dit stelsel bestaat uit drie ele-menten:- richtlijnen, die dwingend zijn voor delidstaten en daardoor het stelsel vanwet- en regelgeving van de afzonder-lijke landen met elkaar in overeen-stemming brengen;- normen, zowel voor produkten alsprocedures, die zullen gaan dienen alsvervanging van de normen van de di-verse lidstaten (bijv. de DIN-norm ofde NEN-norm die straks vervangendienen te worden door een CEN-norm).- kwaliteitsverklaringen, waarbij aan-gegeven wordt dat produkten en pro-cedures waarvoor nog geen norm isopgesteld toch aan een bepaalde kwa-liteitseis voldoen. Deze kwaliteitsver-klaringen dienen dan wederzijds doorde diverse lidstaten te worden erkend.Het zal duidelijk zijn dat de bovenge-noemde elementen zeer nauw aan el-kaar verwant zijn en dat bij harmonisa-tie van dit stelsel dus goed op de onder-linge samenhang gelet moet worden.Met name bij het vaststellen van nor-Cement 1988 nr. 12men is een tamelijk ingewikkeld, maarhelder systeem van besluitvorming vast-gesteld. Hierdoor kan in principe elkland per onderwerp bezien of hij zichinhoudelijk met de normontwikkelingwil bemoeien, of slechts wil aansturenop een zo spoedig mogelijke besluitvor-ming door coalitievorming. Hierbij zijnook niet-EG landen betrokken (de zgn.EFTA-landen Zweden, Zwitserland,Finland, Oostenrijk en Noorwegen).Omdat de EG-richdijnen dwingendworden opgelegd aan de diverse lidsta-ten en vertaald dienen te worden in na-tionale wet- en regelgeving, is dit voorde bouw wellicht de belangrijkste ver-andering als gevolg van de Europese in-tegratie. Thans is een aantal concept-richdijnen voor commentaar voorge-legd aan de lidstaten.Voor de bouw is het belangrijkste:Co?rdinatierichtlijn. Deze kent in hethuidige voorstel een grens van 5 milj oenECU waarboven zowel de publikatie-plicht geldt als de plicht van openbaaraanbesteden. Dit geldt voor overhedenen voor organisaties die voor meer dan50 % van overheidssubsidies afhankelijkzijn.Richtlijn bouwprodukten. Basis voor dezerichtlijn zijn fundamentele vereisten ophet gebied van stabiliteit, brand- eri ge-bruiksveiligheid, gezondheid e.d. Aandie fundamentele vereisten wordt vol-daan indien voldaan wordt aan een Eu-ropese norm of een afgeleide vormdaarvan, zoals een Europese technischegoedkeuring of een technische goed-keuring van een internationaal erkendinstituut.Een conceptrichtlijn, die de gemoede-ren sterk bezighoudt, is de aansprakelijk-heidsrichtlijn. Deze is gericht op roerendezaken, ook als die in een onroerend goedzijn bevestigd. Het gaat dan om de aan-sprakelijkheid inzake vervolgschade bijpriv?gebruik en om lichamelijk letsel.De richdijn is gericht op de producentof op de importeur van het produkt inde EG.Basis voor de Richdijn Bouwproduktenzijn de Europese normen en om 1992 tekunnen halen is een aanzienlijke ver-snelling van de normalisatie-activitei-ten vereist. In de afgelopen 6 jaar zijn 20normen gerealiseerd en in de komende4 jaar zullen nog 120 normen aangepastdienen te worden. De Nederlandse in-breng in Europese normcommissies isbeperkt en de vraag is op welke gebiedenNederland het meest effici?nt kan ope-reren en waar kan voor de Nederlandseindustrie het meeste resultaat behaaldworden.Indien Nederland een sterke inhoude-lijke inbreng wil leveren zal dit een ver-groting van de huidige inspanning meteen factor 10 vergen. Indien de inspan-ning selectief wordt vergroot op die ter-reinen die voor de Nederlandse bouw-wereld het meest interessant zijn, vergtdit een vergroting met een factor 4. DeBRD en Frankrijk zijn zeer actief. Zoheeft de BRD 12 van de 31 secretariaats-posten van normcommissies van deCEN Overigens blijkt uit een inventari-serende studie van TNO-IBBC dat ge-noemde landen hun eigen inspanningterzake nog te gering vinden.TNO-IBBC heeft nu opdracht gekre-gen om studie uit te voeren in overlegmet de beleidscommissie Bouw van het15NNI, waarbij antwoord gegeven dient teworden op de strategische vraag op wel-ke wijze de Nederlandse inbreng hetmeest effici?nt kan worden ingezet.De Nederlandse regelgeving terzake zalaan de Europese ontwikkeling aange-past moeten worden en dit is de meestvoelbare verandering voor het Neder-landse bouwbedrijfsleven van de EG'92ontwikkeling. Dit houdt in dat het Ont-werp Bouwbesluit in de pas moet lopenmet de nieuwe Europese systematiekDus globaal geformuleerde fundamen-tele vereisten en niet meer zeer gedetail-leerde vereisten. Het huidige ontwerpbouwbesluit lijkt niet geheel aan dienorm te voldoen. Een probleem is bo-vendien dat in dit besluit verwezenwordt naar normen, die veelal nog her-schreven dienen te worden conform denieuwe Europese systematiek.Afgezien van de regelgevingsaspectenzullen de gevolgen van de Europese in-tegratie afhankelijk zijn van het ant-woord op de vraag of de bouw weet teprofiteren van de enorme vergrotingvan de interne markt.Hierbij gaat het om zaken als schaal-voordelen en homogeniteit van devraag. Zijn beide variabelen groot dankan gesteld worden dat de produkten ofdiensten een mondiaal, c.q. Europeeskarakter hebben en dus volop kunnenprofiteren van de Europese eenwording.De meeste invloed van de EG-harmoni-satie zal merkbaar zijn bij de toeleve-ringsindustrie. Hier kunnen de noodza-kelijke schaalvoordelen behaald wordenen is er veelal sprake van een homogenevraag. In een vooronderzoek vanMcKinsey, waarbij ook aandacht is be-steed aan de gevolgen van de Europeseintegratie voor de bouw, wordt geschatdat de eenwording van ca. 50 - 90 % vande omzet in de bouwtoeleveringsindus-trie zal be?nvloeden.Daarnaast zie je als gevolg van EG'92ook in de bouwwereld veel overnames,met name door bedrijven van buiten deEG die op deze wijze hun toegang tot deEuropese markt willen verzekeren (bijv.de Scandinavische bedrijven die nogalop het overname-pad zijn) en door be-drijven binnen de EG die op deze wijzetrachten tot de gewenste schaalvoorde-len te komen.2. Gevolgen van de terugtredendeoverheid voor de bouwmarkt en deonderzoeksmarktHet terugtreden van de overheid heeftdiverse gevolgen voor de ontwikkelin-gen op de bouwmarkt. De eerste vraagdie aan de orde komt is hoe ver die over-heid zich gaat terugtrekken. Voor alle16partijen in de bouwnijverheid is het ge-wenst hier duidelijkheid over te hebben.Als gevolg van de te veranderen regelge-ving kan de bouw zelf actief nieuwe ei-gen produkten ontwikkelen en die opde markt aanbieden, op voorwaarde dat 'zij voldoen aan de gestelde functioneleeisen. Dit impliceert dat de bedrijvenmeer aan research en ontwikkeling zul-len moeten gaan doen often minste ac-tiefin de onderzoeksinfrastructuur zul-len dienen te participeren. Dit om rich-ting te geven aan het onderzoek dat doorde instituten ten behoeve van het bouw-bedrijfsleven verricht wordt. Tevenszullen zij door een andere marketing-benadering een eigen positie op de ver-anderde markt dienen te veroveren. Debouwbedrijven zullen minder als capa-citeitsbedrijven gaan optreden en meerals bedrijven die hun eigen produkt aan-bieden.De overheid zal ook de financi?le be-trokkenheid bij het woningbouwprocesverminderen. De vrije sector woning-bouw zal naar verwachting doorgroeientot een aandeel van 50 % van de markt,waar dat nu nog minder dan 20 % is.De utiliteitsbouw neemt in belang toe,maar daar was de private sector reedsoverheersend en ook in de GWW-sec-tor zie j e ontwikkelingen richting priva-te financiering, waarbij desondanks deoverheid veelal het voortouw heeft.Dit kan voor de bouwondernemers on-der meer tot gevolg hebben dat meeraan project-financiering gedaan zalmoeten worden, omdat een totaal pro-ject van ontwerp tot uitvoering inclusieffinanciering aangeboden moet kunnenworden aan klanten die hun geld ookniet meer bij de overheid kunnen opha-len. Dit vereist een andere marketing-benadering van het bouwbedrijfsleven.De veranderde regelgeving zal ook ge-volgen hebben voor het kwaliteitsden-ken binnen de ondernemingen. Werkenvolgens door anderen opgelegde techni-sche specificaties leidt in zekere mate tothet afwentelen van de verantwoorde-lijkheid voor het eindprodukt op die an-deren.Werken volgens functionele specifica-ties betekent zelfverantwoordelijkheidnemen voor de gekozen oplossing dusmoeten de bedrijven meer aandachtgaan schenken aan kwaliteitszorg, zowelbinnen de eigen onderneming als bij deafstemming met andere ondernemin-gen (branche-overschrijdende kwali-teitszorg).Om te voorkomen dat allerlei wielentelkens opnieuw worden uitgevonden,kunnen de Collectieve Onderzoek Pro-grammerende Instellingen (in de wan-delgangen COPI's genoemd) een be-langrijke rol vervullen. Op een aantalterreinen, waar de overheid tot nu toeeen belangrijke sturende rol heeft ver-vuld zal deze afnemen. Die overheid zalzich in hoofdzaak beperken tot onder-zoek dat voor haar eigen beheerstaakvan belang is.De overheid zal echter nog steeds vanuithaar eigen verantwoordelijkheid strate-gische toekomstverkenningen blijvenverrichten. Deze vorm van lange-ter-mijnonderzoek is wel van belang voorhet bedrijfsleven, maar zal zelden op on-dersteuning vanuit deze hoek kunnenrekenen. Het gaat de bedrij fshorizon verte boven en is bovendien veelal niet be-perkt tot het eigen vakgebied.3. Hoe wordt de rol van de overheidovergenomenEen antwoord op deze vraag hangt afvan het antwoord op twee andere vragendie de overheid zelf dient te beantwoor-den:a. waarvan trekt de overheid zich terug?enb. hoe ver trekt de overheid zich terug?Aangegeven is dat de overheid op eenaantal terreinen nog een duidelijke taaken verantwoordelijkheid heeft en ookzal houden. Daar is dus geen sprake vanhet overnemen van taken en verant-woordelijkheden door het bedrijfsle-ven.Wel lijkt het wenselijk dat op deze ge-bieden een ontwikkeling tot stand komtdie leidt tot een samenspraak van deoverheid met het desbetreffende be-drijfsleven.Dit impliceert de vorming van nieuweoverlegstructuren op bepaalde terrei-nen die in het technologie-jargon net-werken worden genoemd. Laat het be-drijfsleven dan niet weer in de oude foutspringen van het alleen denken aan vo-lume-beleid; het gaat immers om meer!Op de tereinen waar de overheid zichterugtrekt kan de rol overgenomenworden door de COPI's voor wat de on-derzoeksprogrammering betreft ofdoor een programmaraad die als eenoverkoepelend orgaan boven de COPI'sstaat en zorg zou kunnen dragen vooreen goede onderlinge afstemming. Ditis ??n van de adviezen van de Commis-sie Van der Plas die over deze problema-tiek gerapporteerd heeft aan ministerNijpels. Institutionele beleggers kun-nen een stukje overheidsbemoeiingovernemen wat de financiering van eendeel van de bouwmarkt betreft.Bedrijven kunnen zelf actiever gaan in-Cement 1988 nr. 12DE CONSULTANT STRAKSir.F.Spaargaren, voorzitter directie DHV Raadgevend ingenieursbureau BV, AmersfoortDe titel van dit artikel houdt in dat er ook 'een consultant nu' is, die nadenkt overde continu?teit van zijn bedrijf. Als zodanig moet u dit artikel lezen. Belangrijk ishet vertrekpunt: hoe ziet 'de consultant nu' eruit? Dat bepaalt sterk zijnmogelijkheden voor het reeds zeer nabije Europa '92. Als ik praat over 'deconsultant' dan heb ik de adviseur in gedachten die werkt in breed geori?nteerdebureaus van redelijk grote omvang.oe ziet de markt eruit van dehuidige consultant? Als voor-beeld bezien we de Neder-landse markt. Welke criteria wordendoor een aantal categorie?n opdracht-gevers gehanteerd bij het verlenen vanopdrachten?- De rijksoverheid verleent op twee ver-schillende terreinen opdrachten aanraadgevend ingenieurs: technischeadvisering en beleidsadvisering. Bin-nen deze twee adviesgebieden wordenverschillende selectiecriteria gehan-teerd. Bij de technische adviseringwordt sterk gelet op de prijs. Deze is -al of niet na voorselectie - bepalend.Bij de beleidsadvisering zijn de vol-gende items doorslaggevend: vertrou-wen, ervaring en kwaliteit Uiteraardmoet de prijs acceptabel zijn, maar dieis niet doorslaggevend.- De gemeentelijke markt vraagt omlocale betrokkenheid, een gunstigeprijs en kwaliteit.- De semi-overheid vindt vooral zeker-heid belangrijk, maar ook hier spelenervaring, kwaliteit en prijs een rol bijhet verstrekken van een opdracht.- Het kleine bedrijfsleven is vooral ge-baat bij snelheid. De opdracht moetbinnen afzienbare tijd kunnen wor-den afgerond, waarbij de factorenkwaliteit en prijs niet uit het oog wor-den verloren.- Het grote bedrijfsleven vraagt in eer-ste instantie kwaliteit en zekerheid.Een snelle afwikkeling van een op-dracht en een concurrerende prijs zijnwel degelijk van belang, maar nietdoorslaggevend. Bij deze opdrachtge-vers is ook het kunnen geven van ga-ranties een belangrijke factor.- Daarnaast is de vestigingsplaats vaneen bureau soms van invloed. De ge-meentelijke markt en het kleine be-drijfsleven stellen prijs op 'adviseringom de hoek': decentralisatie, dicht bijde klant.- Voor de centrale overheid en het grotebedrijfsleven is de vestigingsplaats vanondergeschikt belang.In Nederland is er dus sprake van eenzeer diverse markt met geheel eigen ka-rakteristieken om het beeld nog diverserte maken. Een andere grote markt vor-men projecten in de Derde Wereld lan-den die worden gefinancierd door bij-voorbeeld het Directoraat-Generaalvoor Internationale Samenwerking, deWereldbank en de Asian DevelopmentBank.Het plan van aanpak, maar vooral de er-varing van de individuele teamleden ende bereidheid om samen te werken metlocale consultants zijn hier bepalend.Het gaat dus minder om het bureau,maar vooral om de ervaring en kennisvan individuen - in de wandeling de CV(Curriculum Vitea)-terreur genoemd -en om de samenwerkingsbereidheid.Europa 1992: de marktMet Europa heeft dit heel veel te maken.Europa 1992 betekent niet ??n marktVervolg van pagina 16spelen op een nieuwe markt. Zij wordenaanbieders van produkten en niet alleenmeer aanbieders van capaciteit.4. Blijft er een binnenlandse markten wat is het belang daarvanDe bouw is een sterk regionaal gebon-den bedrijvigheid. Op grond van eenaantal overwegingen kan worden ge-steld dat er zeker een aanzienlijke bin-nenlandse markt zal blijven, die echterniet meer zo exclusief voor Nederlandsebedrijven zal zijn als voorheen.In het licht van de co?rdinatie-richtlijnis niet te verwachten dat voor het me-rendeel van de werken allerlei buiten-landse bedrijven op de Nederlandsestoep zullen staan om die projecten uitte voeren. De doorsnee projecten vallenimmers veelal onder de grens van 5 mil-joen ECU (ca. / 12 miljoen).Cement 1988 nr. 12Conclusies1. De richdijn bouwprodukten zal noghet meeste gevolg hebben voor deNederlandse bouwwereld. Tegen de-ze achtergrond zal de inspanning vanhet Nederlandse bedrijfsleven op hetgebied van de Europese integratieversterkt dienen te worden. Zo zal ac-tiever geparticipeerd dienen te wor-den in het internationale overleg in-zake diverse normen.2. De Overheid trekt zich terug uit eenaantal terreinen, maar houdt wel ver-antwoordelijkheid voor een aantalnationale zaken. Zij dient zich daar-om duidelijk uit te spreken op welketerreinen en tot hoever zij zich terug-trekt. Die duidelijkheid is ook voorhet bedrijfsleven noodzakelijk omdatzij tot nu toe niet goed weet waar zijaan toe is en in een soort vacu?m ver-keert.3. Het bedrijfsleven zal actiever dienente worden op het gebied van onder-zoek en ontwikkeling of door zelfmeer onderzoek te doen of door ac-tief richting te geven aan het onder-zoek dat voor deze groep bedrijvenwordt uitgevoerd via de COPI's.4. Gezien de deskundigheid van hetNederlandse bouwbedrijfsleven zieik goede mogelijkheden op de EG-markt. Uit interviews met gespreks-partners uit het buitenland komtnaar voren dat op geen enkel segmentvan de bouwmarkt een achterstandvan het Nederlandse bedrijfslevengeconstateerd wordt. Bij de droge ennatte waterbouw wordt zelfs een do-minerende rol van het Nederlandsebedrijfsleven aanwezig geacht.HDe Bouw zal zich dus actief dienen teori?nteren op die kansen die de Europe-se markt biedt.17
Reacties