CUR-VBStichting voor onderzoek, voorschriften enkwaliteitseisen op het gebied van betonZoetermeerCement XXXVI (1984) or. 5Bij het verschijnen vanNEN 3880, VoorschriftenBetonVB1974/1984In de komende maand juni zal NEN 3880 'Voorschriften Beton VB 1974/1984' verschijnen.Deze uitgave is een bundeling van NEN 3861 tlmNEN 3867,inclusieftussentijdsewijzigingenalsmede NEN 3871 en NEN 3872, alle behorende tot de VB 1974-reeks, bestaande uit:NEN 3861 DeelA - Gemeenschappelijk gedeelte.NEN 3862 DeelB - In het werk gestort beton. Aanvullende bepalingen.NEN 3863 Deele ~ Voorafvervaardigdbeton. Aanvullende bepalingen.NEN 3864 Deel 0 - Ongewapendbeton.Aanvullendebepalingen.NEN 3865 Deel E - Gewapendbeton.Aanvullendebepalingen.NEN 3866 Deel F - Voorgespannen beton. Aanvullende bepalingen.N'eN 3867 Deel G - Lichtbeton. Aanvullende bepalingen.NEN 3871 Deel H - Voorgespannen betonplaten met voorspankabels zonder aanhechting.Aanvullende bepalingen.NEN 3872 Deel K - In de grond gevormde grondverdringendepalen van grindbeton.Aanvullende bepalingen.Alle delen zijn in acht gelijknamige hoofdstukken onderverdeeld, waarbij voor artikelen metgelijksoortige onderwerpen dezelfde nummering is toegepast.De afzonderlijke NEN-nummers vervallen bij het uitkomen van de gebundelde VB-reeks(NEN 3880).DeienAUmGNa enige jaren ervaring te hebben opgedaan met de in de jaren 1974 tlm 1978 verschenendelen A tlm G, werd besloten op basis van ingekomen kritiek tussentijds herzieningen aante brengen. Deze tussentijdse herzieningen zijn als ontwerp 'Wijziging NEN 3861 tlm 3867'in nOvember 1981 gepubliceerd.Dit heeft geleid tot een aantal wijzigingen waarvan de voornaamste zijn:~ In het a-E-diagram voor betonstaal is de waarde A 10 van de vervorming Ea gewijzigd in50%0. Voor FeB 500 HKN en HWN is Ea echter begrensd tot 27,5%0.-Ineen nieuw artikel is meer eenheid gebracht in de bepalingen ten opzichte van de benodigdeopleglengte van constructiedelen.- Aan hetaanmaakwatervan de betonspecie worden bij gebruik van bron- en oppervlaktewaterstrengere eisen gesteld.- Het toelaatbare gehalte aan chloriden in hulpstoffen is nader vastgesteld. Bovendien zijn ineen nieuw artikel aan het toelaatbare gehalte aan chloriden in gewapend en voorgespannenbeton strenge eisen gesteld.- Voor de beoordeling van de consistentiegebieden is de schudmaat toegevoegd. Daarnaastzijn de waarden van de verdichtings- en zetmaat gewijzigd.- Regels zijn gegeven voor de mate waarin het van richting veranderde gedeelte van de veran-keringslengtevan op trek belaste staven van geribd betonstaal mag worden meegerekend.-In een nieuwebepaling is gesteld dat de water-cementfactor voor gewapend en voorgespan-nen beton niet hoger mag zijn dan 0,60.-Naar aanleiding van schadegevallen ten gevolge van roestvorming op de wapening is debetondekking, ten opzichte van de oorspronkelijke waarden vergroot. De thans - in een nieuwartikel- gegeven waarden voor de betondekking zijn streefwaarden, waarop maatafwijkingenzijn toegestaan. Dit in tegenstelling met voorheen, toen minimale waarden voor de betondek-king waren voorgeschreven.-Bij vlakke plaatvloeren en paddestoelvloeren zijn, met betrekking tot het inklemmingsmo-ment ter plaatse van de aansluiting aan de rand~ en hoekkolommen, nadere bepalingengegeven.Kort samengevat wordt hierin aangegeven dat ten gevolge van het inleiden van het inklem-mingsmoment in de plaat moet worden gerekend op positieve en negatieve wringende mo-menten gespreid over de breedte van de bijbehorende wapeningsbanen. Voor deze wringen-de momenten moet zowel extra onder- als bovenwapening worden aangebracht.~ Bij geconcentreerde lasten is thans aangegeven wanneer al of niet ponswapening moetworden toegepast.294Cement XXXVI (1984) nr. 5- Voor het berekenen van de scheurafstand D.l is gebleken dat de formule bij buiging - in hetbijzonder bij lage wapeningspercentages - een te ongunstige uitkomst geeft ten opzichtevan de werkelijkheid. Dit leidt in de praktijk veelal tot een aanzienlijke verzwaring van dewapening. Om dit te voorkomen is thans aan de formule voor het berekenen van de scheur-afstand onder meer een grenswaarde gekoppeld.- Bepalingen zijn gegeven om bij voor te spannen betonconstructies op een bepaald tijdstip,waarop de minimaal vereiste karakteristieke kubusdruksterkte behorende bij de maximaaltoelaatbare aanvangsvoorspankracht nog niet is bereikt, een beperkte aanvangsvoorspan-kracht aan te brengen.-Voor de berekening van voorgespannen betonconstructies is een aanvullende bepaling ge-geven waarin, afhankelijk van het uiterst opneembare moment, een beperking is gesteld aanhet scheurmoment.De wijzigingen zijn opgesteld door:? werkgroep 2 'Voorspanning met aanhechting (VMA)' van Voorschriftencommissie 4 'Voorge-spannen beton';? voorschriftencommissie 10 'Tussentijdse wijzigingen en aanvullingen VB 1974 op construc-tief gebied';? voorschriftencommissie 11 'Tussentijdse wijzigingen en aanvullingen VB 1974 op betontech-nologisch gebied'. Deze commissie is in mei 1981 opgeheven. De kritiek op de tussentijdsewijzigingen op betontechnologisch gebied is behandeld door voorschriftencommissie 12'Beton'.DeelHDeel H 'Voorgespannen betonplaten met voorspankabels zonder aanhechting' is in augustus1981 als normontwerp NEN 3871 gepubliceerd en is na het verwerken van de kritiek in 1983definitief gereedgekomen.In dit deel zijn aanvullende bepalingen opgenomen voor de toepassing van voorgespannenbetonplaten met voorspankabels zonder aanhechting, kortweg genoemd VZA. In deel F wa-ren hiervoor nog geen bepalingen gegeven (zie art. F-103.2).Ter wille van de eenheid is het toepassingsgebied van deel H beperkt tot de momenteelmeest voorkomende constructies, uitgevoerd met voorspanning zonder aanhechting, te we-ten:~de niet-integrerende in het werk gestorte platen die als ligger kunnen worden beschouwden die uitsluitend worden voorgespannen in de hoofddraagrichting;-de niet-integrerende in het werk gestortepuntvormig ondersteunde platen, in twee richtingenvoorgespannen en te onderscheiden in vlakke plaatvloeren, waarbij de aansluiting tussenkolom en vloer niet is verzwaard en plaatvloeren, waarbij de aansluiting tussen kolom envloer w?l is verzwaard (paddestoelvloeren).De toepassing van VZA bij andere constructies dan de bovengenoemde is wel toegestaan.In deze gevallen kan de constructeur daarbijgebruik maken van de meer algemeen geldendeartikelen in dit deel of van de in de toelichting gegeven achtergronden.De gebruikelijke werkwijze, waarbij ontwerp en berekening van een VZA-vloer, evenals hetleveren, aanbrengen en spannen van de kabels worden uitbesteed aan daartoe gespeciali-seerde bureaus en bedrijven, maakt het noodzakelijk in dit deel de taakverdeling en deverantwoordelijkheden van de betrokkenen bij de bouw van de totale constructie nader vastte leggen.De werking van voorspanning zonder aanhechting kan als volgt worden samengevat.-door de kromming van de gespannen kabels ontstaat de zogenoemde krommingsdruk diede vloer zal ontlasten (Ioad-balancing);-bij de eindverankeringen wordt op het beton een drukspanning ingeleid.Bij grote vloeren kan echter ten gevolge van de belemmering van de elastische vervormingen,alsmede kruip-, krimp- en temperatuurvervormingen door de aansluitende constructies debetondrukspanning ten gevolgde van de voorspanning naar het midden van de vloer toe opden duur in niet te verwaarlozen mate afnemen. De krommingsdruk zal in het algemeenaanwezig blijven.Een uitgangspunt.in dit deel is devoorwaarde, dat de resterende gemiddelde betondrukspan-ning ten gevolge van de voorspanning ten minste 0,85 N/mm2bedraagt. Indien, om aan dezevoorwaarde te kunnen voldoen, constructieve en/of bouwkundige maatregelen noodzakelijkzijn, zal de constructeur deze voorzieningen duidelijk moeten omschrijven. De grenswaardevan 0,85 N/mm2is min of meer arbitrair gekozen.Zouden in een extreem geval de spanningsverliezen zo groot zijn dat de betondrukspanningten gevolge van de voorspanning geheel of nagenoeg geheel verloren gaat, dan ontstaateen constructie die niet meer valt onder de definitie van voorgespannen beton en die duszou moeten worden berekend volgens deel E.ln dit geval kan de ontlastende werking vande krommingsdruk w?l in rekening worden gebracht.In de tot nu toe opgestelde voorlopige richtlijnen en Stuvo-rapporten is getracht een bereke-ningsmethode te geven ten aanzien van bijzondere invloeden (calamiteiten); plaatselijkebeschadigingen mochten daarbij geen catastrofale gevolgen hebben.Toetsberekeningen hebben echter aangetoond, dat deze richtlijnen door de constructeursverschillend kunnen worden ge?nterpreteerd. Ten einde het voorschrift niet te gecompliceerdte maken, heeft de commissie afgezien van het voorschrijven van een dergelijke berekening.295Cement XXXVI (1984) nr. 5In plaats daarvan zijn echter extra eisen gesteld aan de minimaal toe te passen hoeveelheidbijlegwapening, opdat de vloeren - en daarbij in het bijzonder de in de woningbouw gebrui-kelijke in ??n richting dragende en voorgespannen vloeren - nog een redelijk incasserings-vermogen zullen hebben bij plaatselijke beschadigingen.Het is duidelijk, dat het toepassingsgebied van dit deel beperkt is gezien de vele mogelijkevloerconstructies. DeCUR-VB heeft het voornemen in detoekomst vloerconstructies in meeralgemene zin in de voorschriften te gaan omschrijven.Deel His opgesteld door werkgroep 1 'Voorspanning zonder aanhechting fYZA)' van Voor-schriftencommissie 4 'voorgespannen beton'.DeelKDeel K 'In de grond gevormde grondverdringende palen vangrindbeton' is in september1982 als normontwerpNEN 3872 gepubliceerd. De definitieveversie is in 1983 v~rschen~n.De in de grond gevormde paal waarbij de grond wordt verdrongen, wordt in Nederland alvijftig jaar toegepast. In het algemeen wordt de paalschacht gevormd met behulp van eenronde stalen buis die aan de onderzijde tijdelijk waterdicht is afgesloten. De buis wordt inde grond geheid of getrild en na het op diepte komen, voorzien van een wapeningskorf eneen volledige vulling van plastisch beton. Direct daarna wordt de buis op zodanige wijzegetrokken dat de wapening en de tijdelijke afsluiting, die als paalvoet fungeert, op hun plaatsblijven. Op deze wijze wordt het beton verdicht en kan het naar beneden stromen om hetgevormde gat volledig op te vullen. Er blijft dan een kolom betonspecie achter die in degrond verhardt.Het resultaat onttrekt zich goeddeels aan controle. Om zoveel mogelijk waarborgen te schep-pen voor het verkrijgen van een betrouwbare fundering, lag het dan ook voor de hand datdoor de bij het werk betrokken partijen zowel eisen aan het ontwerp als aan de produktiewijzewerden gesteld. Deze eisen vertoonden zoveel verschillen dat ontwerpers en producentener niet goed mee konden werken. Vooral de begrenzing van het draagvermogen door hetinvoeren van een toelaatbare betondrukspanning werd aangevochten, omdat deze van ge-meente tot gemeente aanzienlijk verschilde. De oorzaak van dit verschil lag in het feit datde toegelaten betondrukspanning werd gebruikt om de grondspanning te beperken.De functie van depaalfundering is in wezen het overbrengen van eigen gewicht en verander-lijke belasting van een bouwwerk op de draagkrachtige ondergrond en het overbruggen vande niet-draagkrachtige lagen. In de meeste gevallen worden de vereiste afmetingen van depaal bepaald door de eigenschappen van de grond (in de eerste plaats de puntweerstand)en niet door de sterkte van de paal.Dit deel behandelt de paal uitsluitend als constructie-element, waarvoor in beginsel de ko-lomberekening volgens deel Egeldt met een aantal aanvullende bepalingen vanwege deproduktiewijze. Deze aanvullende bepalingen zijn ook nodig omdat de grond invloed heeftop vorm en kwaliteit van de paal.Voorde groncjmechanische aspecten zal binnenkort de richtlijn 'Bepaling grondmechanischdraagvermogen van geheide en grondverdringende palen' verschijnen, gebaseerd op deaanbevelingen van studiecommissie B 28 'Funderingen' van de Stichting Bouwresearch.Deel K is opgesteld door voorschriftencommissie 9 'In de grond gemaakte palen'. De aan-dacht wordt erop gevestigd dat deel K niet geldt voor geschroefde in de grond gevormdepalen, starnpbetonpalen enz. Voor deze palen wordt dooreen geherstructureerde commissieeen afzonderlijk voorschrift opgesteld.Grafieken en Tabellen voor Beton, GTBHet is gebleken dat tabellen de berekeningen volgens de voorschriften aanzienlijk vergemak-kelijken en van groot praktisch nut zijn. De werkgroep 'Grafieken en Tabellen voor Beton,GTB' van de Betonverenigingheeft naar aanleiding van de gewijzigde delen A tlm Geenaangepaste serie tabellen uitgewerkt.Toekomstige vOQrschriftenBij het opstellen van detussentijdse wijziging van de VB 1974 is getracht dezezoveel mogelijkte beperken tot de belangrijkste onjuistheden. Naast deze nu afgeronde activiteiten vindtzowel binnen Europa als binnen Nederland al enige jaren een brede discussie plaats overvoorschriften.Om over de bruikbaarheid van de VB 1974 een objectief beeld te verkrijgen, heeft de CUR-VBin 1979 een meningenonderzoek uitgevoerd. Aan verschillende gebruiksgroepen uit de be-tonwereld werd een oordeel over de VB 1974 gevraagd. Voortbouwend op de resultaten vandat onderzoek, is door de CUR-VB een plan opgesteld om te komen tot een voorschriften-pakket dat beter is afgestemd op de wensen van de gebruikers.Dit zal leiden tot een splitsing van de voorschriften in afzonderlijke normen die over eenaantal jaren zullen worden gepubliceerd te weten:-norm 'TGB-Beton', waarin de 'grondwet' voor betonconstructies wordt gegeven;-norm 'Ontwerp en berekening', waarin alle artikelen zijn opgenomen die constructeur entekenaar bij hun werk nodig hebben;-norm 'Uitvoering', waarin alle artikelen voorkomen die opzichter en uitvoerder van het werkgebruiken;-produktnorm 'Beton', waarin alle betontechnologische zaken zijn opgenomen.Thans wordt reeds gewerkt aan de uitwerking hiervan.(Vervolg op blz. 308)296ing.A.GerritseHBG,afdeling S & 0Eurocodes beginnen zo langzamerhandeen vertrouwde klank te krijgen. Deaanvankelijke bezorgdheid voor eenongewenste inmenging in onze nationalevoorschriften maakt plaats voor eenevenwichtige integr-a.tie van nationale eninternationale normen.In een voordracht voor een Stupr?-Ieden-vergadering op9 februari 1984, gafing.A.Gerritse een overzicht van de standvan zaken en van de procedures die bij hetsamenstellen van Eurocodes wordengevolgd. Op basis van de tekst van zijnvoordracht kwam bijgaand artikel tot stand.Red.Vervolg van blz. 296(Bij het verschijnen van NEN 3880 Voor-schriften Beton VB 1974/1984)Cement XXXVI (1984) nr. 5De Eurocodeskomen er aan...AlgemeenVeranderingen of aanvullingen in constructieve voorschriften vergen zeer veel inzet enroepentoch bij publikatie veel weerstand op. Meestal vindt men de oude of 'eigen' methode beter,juister, minder gecompliceerd enz.Het is inderdaad waar dat:-de met de vorige normen berekende constructies veelal ook blijven staan;-een op zich beperkte aanpassing vaak een sneeuwbaleffect op andere normen heeft.Gewenst zou zijn een zodanig flexibel basissysteem dat een bepaalde aanpassing aan erva-ring of technische ontwikkeling niet direct tot het herdrukken van allerlei normen zou leiden.Juist die consequentie leidt ertoe dat aanpassingen vaak erg lang op zich laten wachten.In een beperkt aantal landen zijn nationale voorschriften van kracht. In een groot deel vande wereld wordt echter - bij afwezigheid van lokale normen - een min of meer willekeurigenorm aangewezen, bijv. CP11 0, ACI 318, VB 1974 enz. Zo was deBritseCP11 0 waarschijnlijkbuiten Engeland veel bekender dan in Engeland zelf. Deze uit 1972 daterende Code is van1972-1982 in Engeland wel van kracht geweest, maar parallel daaraan mochten de oudeCP114-116 nog gebruikt worden, en dat deed men dus ook. Toen in 1982 de CP11 0 alsenige verplichtend werd, ontstond een enorme opschudding over al die malle en ingewikkeldenieuwigheden als Limit State design. De als reactie daarop gestarte 'Campain for PracticalCodes of Practice' kreeg een enorme respons, doch is nu vrijwel doodgebloed, want naenige ervaring (toen pas!) bleek er met de CP11 0 ook te leven en die eenvoudige Code bleekeen te eenvoudige veronderstelling.Betonconstructies weten niet volgens welke voorschriften ze zijn berekend. Hun gedragvloeit eenvoudig voort uit de materiaaleigenschappen, zoals sterkte en stijfheid, en het.con?structiesysteem. Sommige mensen menen dan ook dat we in Nederland best gewoon deDuitse of Engelse voorschriften van toepassing zouden kunnen verklaren.De gedachte dat ??n basiscode toch eigenlijk functioneel zou zijn, leeft natuurlijk al langer.Zo wordt door de ISO (de internationale normen-organisatie) reeds jaren aan een betoncodegewerkt (TC 71). Echter tot voor kort was het resultaat erg m?ger. Aanzienlijk meer effecthad het werk van het CEB. De CEB/FIP Model Code heeft sterk richting gegeven aan deontwikkeling van nationale voorschriften. Dat was ook het doel; tiet Model verplicht tot niets,doch reikt een basis aan.De CEB/FIP Model Code is inmiddels bekend als Volume 11 van ~en reeks Model Codes,opgezet door de internationale technische organisaties, waarbij Volqme I(JCSS - Joint Com-mittee for Structural Safety) de basis geeft voor een veiligheidsfilosofie, toepasbaar op alleconstructiematerialen. Zeer opmerkelijk in deze ontwikkeling en in de teneur van meer recen-te JCSS-documenten is het streven naar een gelijke beoordeling van het betrouwbaarheids?niveau voor constructies onafhankelijk van het toegepaste constructiemateriaal.In de produktnorm 'Beton', die naar verwachting als eerste gereed zal zijn, wordt gekozenvoor een aantal betonkwaliteiten die aansluiten op de voorkeursreeks van de InternationalOrganization of Standardization (ISO). Dientengevolge zullen te zijner tijd de in NEN 3880gegeven bet?nkwaliteiten vervallen. Om dan nog met deze VB 1974/1984 te kunnen werken,kan voor de bepaling van de diverse van de betonkwaliteit afhankelijke waarden gebruikworden gemaakt van de gegeven formules. Ook kan rechtlijnig worden ge?nterpoleerd in devoor deze waarden gegeven tabellen.De wijze waarop NEN 3880 kan worden besteld, zal in het komende nummer van Cementworden bekendgemaakt.308
Reacties