O n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 272Als ideaal museumgebouw goldlange tijd het `Museum op deRots'. Adam Verver, de gefortu-neerde hoofdpersoon uit HenryJames' roman The Golden Bowl(1904)gafergestalteaan.DeAme-rikaanse zakenman Verver wildemaarwatgraagietsterugdoenvoorde duizenden arbeiders dankzijwie hij rijk was geworden. Zo wil-de hij de mensheid een museumschenken vol Europese kunst vanonschatbarewaarde,eenmuseumvol `beschaving'. Dit visionairemuseum kreeg het aanzien vaneen Griekse tempel, zoals hetParthenon bovenop de Akropolis.Dus ook het museum als school,kennis door middel van schoon-heid, ingebed in een klassiekeomgeving. Bijna alle musea zijnerdoor be?nvloed. Kunst werd bijvoorkeur getoond in een recht-hoekige ruimte met witte murenen bovenlichten: `Four Walls andLight from Above or Else no Paint-ing on the Wall', luidde de titel vaneenlezingdiedeDuitseexpressio-nistische schilder Georg Baselitzin 1979 hield. De titel klinkt alseen bevel.Als we spreken over museumar-chitectuur in een klassieke omge-ving, is het ondenkbaar voorbij tegaan aan het Altes Museum vanCarl Friedrich Schinkel. Dat isjammer, maar begrijpelijk aange-ziendemeestemensenzekerheidzoeken en klassiek is altijd goed.Het biedt een zekere neutraliteit,iets wat we kennen geeft stabili-teit.In Villa La Roche van Le Corbu-sier uit 1923, ooit de woning vaneen Zwitserse bankier in Parijsmet een grote kunstverzameling,leidt een architectonische prome-nade door het raster van een L-vormige plattegrond naar de ver-schillende expositieruimten. Eengrote, drie verdiepingen hoge halscheidt het woongedeelte van dewoning van de expositieruimten,maar tegelijkertijd werkt deze halals verbindend element. De brugop de eerste verdieping, ten slotte,verbindt functioneel wat de videscheidt. Een paradigma van de si-multane aanwezigheid van tweepolaire entiteiten, namelijk schei-den en verbinden. (In het gebouwis thans de Fondation Le Corbu-sier gevestigd.)Ontwerpoefening voor een museumArchitectonische notitiesEmilios Chlimintzas, TU Delft afdeling BouwkundeEen museum is een gebouw waar apriori problemen van vorm en ruimteaan de orde komen en waar, naastfunctionele eisen, vooral architecto-nische begrippen zoals rangschikkingen hi?rarchie van de kunstwerken eenprominente rol spelen. Bovendien iseen mooie route door de diversemuseumhallen een vereiste: eenspannende ontdekkingsreis langs deverschillende objecten van de collec-tie via een route ? een architectonische promenade ? dieeen straatfunctie vervult en de bezoekers langs de gehei-men van oude en nieuwe kunst brengt.In kort bestek worden architectonische uitgangspuntengegeven die de basis vormen voor een ontwerpoefeningonder 4de-jaars studenten Bouwkunde. Tot slot wordenvier ontwerpen getoond.Schinkel Altes museum, plattegrondVilla Maison La Roche, Parijs, Square du Docteur-BlancheO n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 2 73In het oude Kr?ller-M?llerMuseum van de Belgische ArtNouveau-architect Henri van deVelde uit 1919 zijn de expositie-ruimten additief langs een groteasgerangschikt.Centraalstaateenkruisvormige patio, een interieurindeopenlucht,diealsenigeplekervoor zorgt dat het licht via eenwand binnentreedt. De overigebelichting vindt via het dak plaats,aangezien de resterende buiten-periferie van het gebouw herme-tisch gesloten is. Zeer opmerke-lijk zijn de intermediaire ruimtendierondomdekruisvormigepatioontstaan, waar de vierkante enrechthoekigezalenelkaarontmoe-ten. Geheel in contrast met het in-troverteontwerpvanVandeVeldeishetnieuwe,aanhetoudevastge-bouwde, Kr?ller-M?ller museumvan architect Wim Quist uit 1976met zijn kristallijne uitstraling.In 1943 besloot S. GuggenheimzijngelijknamigemuseuminNewYork te bouwen. Hier vondenWright's visioenen uit de jarendertig hun vervulling. Het con-structieve idee van een opstijgendespiraal van gewapend beton rond-om een grote vide, die visueel degehele museumhal verbindt, is ge-baseerd op een schets voor hetGordon Strong Planetarium uit1925. Wright zelf zag zijn Mu-seum eerder als een tempel in eenpark, dan als een werelds, zakelijkgebouw.Het schaalachtige, betonnen dak,met de gearticuleerde betonnenribben?metglasdaartussen?ge-hoorzaamt aan het principe vande analyse van de massa, die ach-ter deze gespierde vorm schuilt,zodat deze altijd zijn technischeen esthetische kwaliteit weet tebehouden.Sinds gewapend beton algemeenin gebruik is geraakt, zijn velegrote hallen, zoals de markthallenvan Leipzig (architect Ritter), de`Jahrhunderthalle' van Breslau(architect Berg), het Palazzo delloSport in Rome (architect/con-structeurPierLuigiNervi)enz.uitdit materiaal opgebouwd.De vormgeving van een materiaalis niet alleen afhankelijk van zijnnatuurlijke eigenschappen en dewetmatighedenvanzijnconstruc-tieve mogelijkheden. Als dat zowas, zou de statica (toegepastemechanica) genoeg zijn om de ar-chitectonische vormgeving vanKr?ller-M?ller MuseumGuggenheim museumO n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 274elk bouwwerk te bepalen en elktijdperk, afhankelijk van het ma-teriaal dat werd gebruikt, zou eenovorgestructureerde morfologiehebben. De architectuurgeschie-denis leert ons echter dat devormen van hetzelfde materiaalveranderen, omdat zij afhankelijkzijn van de `tijdgeest'. In zowel deEgyptische als de Griekse archi-tectuur is natuursteen als basis-materiaal gebruikt in de vormvan primaire constructieve ele-menten: de balk op de zuilen.Desondanks is het karakter vanhunelementenfundamenteelver-schillend.Vaak verliet de architectuur in be-paalde periodes de oude techno-logie en scheen plaats te makenvoor andere `eenvoudiger' tech-nologie?n, zoals gebeurde bij deRenaissance, die het ambitieuzeconstructieve systeem van deGotiek verliet om bij de klassiekebouwsystemen terug te keren.Het wekt geen verwondering datdecontemporainearchitectuurdebetonnen constructies verlaat enzich wendt tot de wat lichterestalen constructies. Het is inte-ressant oude en nieuwe koepel-vormige constructies te vergelij-ken om te zien hoe licht dehuidige constructies zijn. Als wijbijvoorbeeld de constructies metgrote overspanning van koepelsvan Leipzig en Breslau met dievan de St. Pieter in Rome verge-lijken, kunnen we ons verbazenover de gewichten.Een voorbeeld van een lichte, con-temporaine constructie van opelkaar gestapelde hallen, vormthet Centre Pompidou in Parijs.Hierin zijn gehuisvest verschil-lende instituten op het gebied vanbeeldende kunst, vormgeving,muziek, fotografie en film. Dezedynamische cultuurmachine, inhet hart van Parijs, was de eigen-zinnigeinterpretatievanPianoenRogers van het programma vaneisen en het contemporaine cul-turele klimaat. Vanwege de op-zichtige verwerking van staal englas, kreeg het gebouw al directna de oplevering het etiket opge-plakt van high-tech-architectuur.De technologische uitstraling isechtermisleidendmetbetrekkingtot de uitgangspunten die tot hetontwerp hebben geleid. In dit ar-chitectonische paradigma is dui-delijk de technologische en infra-structureleretoriekvanArchigramgerealiseerd. Het is een uitzon-derlijk publiekssucces geworden,hoofdzakelijk vanwege zijn sen-sationele karakter. Het ziet eruitals een olieraffinaderij, die het intechnologisch opzicht tracht teevenaren, maar door de construc-tieve buizen en kanalen circule-ren geen gassen of vloeistoffen.Het lijkt een goedmoedige UFOdie in het centrum van Parijs isgeland, maar die nooit zal of kanopstijgen.Hetlijkttotstandtezijngekomen zonder dat er al te veelrekening werd gehouden met despecifieke taak van het gebouw,namelijk het huisvesten van ver-zamelingen, kunstwerken en boe-ken. De vijftig meter lange stalenspanten die overal zijn toegepastom een optimale flexibiliteit te be-reiken, zijn intussen overdadiggebleken, aangezien het gebouwgebrek aan wandoppervlak heeft.Wat zich hier manifesteert, is nieteen futuristische technocratischetechnologie, maar de iconografiedaarvan.Opmerkelijk zijn de musea dieontstaan zijn uit de postmoder-nistische varianten van JamesStirling en Hans Hollein, zoals deStaatsgalerieinStuttgartuit1980-1983 en het M?nchengladbachMuseum uit 1983. Hier heeft Stir-ling afstand genomen van zijnvroegere constructivistische prin-cipes ? zoals bijvoorbeeld bij hetEngineering Building van de Uni-versiteit van Leicester ? om plaatste maken voor een reeks speelseelementen die ontworpen zijnom de gewone man aan te spre-ken, terwijl Holleins museumeen ambachtelijk estheticismeuitstraalt.Centre Pompidou ? eengoedmoedige UFOfoto: Henk van der VeenNeue StaatsgalerieStuttgartO n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 2 75N i e u w H a a g s m u s e u m e e nt e m p e l v o o r h e t o o gRandvoorwaardenGewapend met de voorgaandeuitgangspunten en ideevormingzijn een aantal vierdejaarsstuden-ten Bouwkunde gestart met deopgave `ontwerp een museum'.Uiteraard was er aanvullende in-formatie over doel, situatie enz.Gewerkt is in koppels van twee,gedurende acht weken, waarna deontwerpen zijn gepresenteerd.Het zeer rijke museum, voorna-melijk bekend door haar wisse-lende tentoonstellingen (bruikle-nen), probeert de vele lacunes inde eigen collectie op te vullen. Demuseumruimte, de voormaligepriv?woning van de stichter, is teklein en volgens strenge musealemaatstaven ongeschikt. Door toe-doen van de stichters en legatenbeschikt het museum zelf overeen beperkte, curieuze maar zeerbelangrijke collectie. De vaste col-lectie omvat een gedocumen-teerde verzameling van beelden,schilderijen en tekeningen uit hetgrote arsenaal van de Europesekunstgeschiedenis.Dezecollectievereist bepaalde ruimtelijke con-dities.SituatieHet museum zal in het heuvel-achtige terrein bij de `Bosjes vanPoot'gesitueerdwordenenwelopde hoek van de Houtrustweg ende Nieboerweg, aan de rand vanstad en duinen, tussen Scheve-ningen en Den Haag. Het terreinligt op loopafstand van het Ge-meentemuseum van Berlage opeen markante plek met riant uit-zicht naar alle richtingen, aan deroute die naar de havens, het Zee-museum en het Museum Beel-den aan Zee leidt. Het qua vormdriehoekige, gedeeltelijk bebosteterrein wordt behalve door detwee genoemde wegen ook ont-sloten door een slingerend pad.De top van de in het perceel aan-wezige heuvel, tien meter erbo-venuit stekend, biedt een prachtigpanorama naar de stad, de havensen de duinen. De relatie van ge-bouw en omgeving, aan de enekant begrensd door een stedelijkesituatie en aan de andere kantdoordeomliggendenatuurenhetduinlandschap, speelt een groterol.Het heuvelachtige terrein dicteertbij de aanvang van het ontwerpdat de doorsnede een prominenterol gaat spelen. Als we de platte-grond als functionele ontwerpte-kening beschouwen, is de door-snede een ruimtelijke ontwerp-tekening, waarin de verhoudingenvan grote en kleine maten zichmanifesteren, zowel in architec-tonische als constructieve zin.Een analyse uit een selectie vaneen zestiental museaontwerpen,door koppels van twee studentenuit de ontwerpgroep, zorgt vooreen breed scala aan idee?n, con-cepten en opvattingen die een be-langrijke bijdrage leveren aan eenassociatieve ontwikkeling van eeneigen ontwerpconcept. Van deeerbied voor het orthogonale ras-ter, het respect voor de rechtehoek, de verering van de zuil enhet prisma van de classicistischeinvloed van Schinkel en de be-langstellingvoorMiesvandeRoheen Renzo Piano voor het raster,tot de organische architectuurvan F. L. Wright en F. Gehry, ishet aangeboden arsenaal van pa-radigma's een bron van inspiratievoor het maken van een ontwerp.P r o g r a m m a v a n e i s e nHet programma van eisen om-vat twee multifunctionele hallenvoorwisselendetentoonstellingen,waarvan ??n expositiehal kolom-vrij en met indifferent karakter.Verder is er de tentoonstellings-ruimte voor de vaste collectie,foyer en de resterende ondersteu-nendefuncties.Naanalysevanhetprogramma van eisen heeft hetgroeperen van de bestemmingenplaats en vervolgens het transfor-meren van deze bestemmingentot een diagrammatische opzetwaarin simultaan de functionele,ruimtelijke en conceptuele aspec-ten van het ontwerp in de vormvan respectievelijk de plattegrond,de doorsnede en de axonometriezich manifesteren.Het is immers altijd zo geweestdat je eerst een idee moet hebben.Als dat niet zo is, houdt alles open als je idee?n hebt, dan moet jedeze kunnen realiseren.De diagrammatische opzet steltdirect het probleem van de terug-kerende maat aan de orde en metdeze ook dat van het raster enritme. Het functionele karakteren de zoektocht naar de sporenvan de draagstructuur, naar dedragende en de gedragen ele-menten is in volle gang. De dra-gende elementen, dus wanden,kolommen schijven, balken envloeren krijgen maat en materi-aaldimensie, zodat de constructienietalleenvoorhetdragenvanhetgebouw zorgt maar juist om deruimte te articuleren.De verschillende disciplines envakgebieden, architectuur, draag-constructie, afwerking en mate-rialisatie, alsmede de installatie,dienen niet los van elkaar tewerken, in een bepaalde lineairechronologische orde, maar metelkaar samen te werken, zodat deene discipline lijdt en geniet van deander en het onmogelijk is het ene tebegrijpen maar alleen door middelvan het andere.Doelstelling van de opgave is deintegratie van de diverse vakdisci-plines met name architectuur,draagconstructie, bouwtechnieken installaties. Dit moet resulte-ren in een functioneel en ruimte-lijk ontwerp. Wij onderscheidenin grote lijnen twee categorie?nontwerpen met betrekking tot desituatie: ten eerste degenen diestructureel participeren aan dewetmatigheid van de stedelijke enlandschappelijke omgeving enten tweede degenen die anticipe-ren en het ontwerp als autonoomobject zonder context in de situ-atie plaatsen.O n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 276Ontwerp I is een karakteristiekvoorbeeld van een object bestaan-de uit twee componenten, eenlongitudinale schijf met voorna-melijkontsluitingsfunctieseneenhierop enigszins gedraaid prismawaarin de tentoonstellingsruim-tenzijnondergebracht.Eenstrengorthogonaal grid probeert als or-denend systeem de massa te or-ganiseren, maar zonder bewustergens aan te refereren zoalshet landschap of het stadsgrid.Dezelfde structurele doos bepaalteveneens de overspanning vanhet dak en biedt een tegengewichtaandeelegantgedraaideschijfdievoor de dynamiek van de ruimtein het interieur zorgt. Ten slotteverzacht het spel van gebouw enheuvelachtigeomgevinghetstren-gekaraktervanhetgeheel,hoewelde indruk blijft dat de heuvel vanPoot `? posteriori' is ontstaan.De otwerpen II en III zijn in paral-leleenheden langs de Houtrust-weg ontwikkeld met als kenmer-kend aspect het continue ritmedat wordt teweeggebracht door deschakelingvanverschillen,vante-genstellingen door specifieke ar-ticulaties van plek tot plek in eenmilde overgang van gebouw enomgeving. Aan elkaar gescha-keld, leveren de eenheden een rit-mische compositie op waarin deonderlinge betrekkingen binnendeeenheidwordenbeleefdalsvangelijke waarde, als die tot de om-ringende eenheden.Ontwerp plattegrondAxonometrieIIU i t h e t r e s u l t a a t : v i e r o n t w e r p e nDe bondige toelichting van vier resultaten van de opgave, tracht enkeleaspecten van het spanningsveld tussen de diverse disciplines te illu-streren.O n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 2 77In ontwerp II is de affiniteit vande ontwerpers voor Wrights per-soonlijke en verfijnde romanti-sche inslag afleesbaar, terwijl deoverstekende horizontale dakeneen elegant tegengewicht vormenvoor de ernst van de gridstructu-rele plattegrond.Ontwerp III heeft een repetitievenogal rigide structuur in wat hetafbakenen van ruimtes door ele-mentairevormenbetreft.Hetstre-ven naar een dynamische ruimtewordt door de in diagonale rich-tinggerangschiktepatio'sbewerk-stelligd.IIIIIIIII IIITwee aanzichtenMaquetteMaquettePlattegrondO n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 278IVIVDoorsnedeOverzichtO n d e r w i j sO nt wer p o efen i n gcement 2002 2 79Ontwerp IV is als een autonoomgestroomlijnde machine op de si-tuatie neergedaald. Een reeks ge-stroomlijnde additieve semi-per-meabele constructieve schijvenvormt een diagram van krachtenzoals een machine dient te zijn.Het geheel verbeeldt de vorm vanhetobjectindenatuur.Indege?n-tegreerde constructietekening ?waarin tevens de `kop' van keizerConstantijn I is afgebeeld, mani-festeert op wat surrealistischewijze het kunsthistorisch, archi-tectonisch en constructieve en-semble dat de contemporainegeest wil afbeelden.T o t s l o tDe getoonde resultaten vormende weerslag van de kennismakingvan de vierdejaars studenten meteen relatief groot museumge-bouw dat als ge?ntegreerd geheelmoest worden ontworpen. Vooralhet bij elkaar brengen van deverschillende disciplines speeldedaarbij een belangrijke rol. In eenperiode van acht weken zijn vaakopmerkelijkeontwerpentotstandgebracht. IVIVMaquetteAanzicht
Reacties