30
thema
Voorspellen en
beheersen
scheurvorming
1
Eindige-elementenmethode én vereenvoudigde rekenmethode bieden
inzicht in scheurvorming in beton
thema
Voorspellen en beheersen scheurvorming 1 2016
31
Het gebruik van eindige-elementenpakketten om
de spanningen in beton te berekenen, wordt in
Nederland al tientallen jaren toegepast. Door het
modelleren van de doorsnede, het fitten van de
gemeten materiaaleigenschappen en het invoeren
van de verwachte omgevingsomstandigheden kan
ook het risico van scheuren in een constructie
worden voorspeld. En die scheurvorming is sterk
bepalend voor de waterdichtheid van een constructie.
De waterdichtheid van een betonnen constructie is voor een
belangrijk deel afhankelijk van de optredende scheurvorming.
Die scheurvorming is ook bepalend voor de levensduur van
een constructie. Scheurvorming moet daarnaast worden
beperkt uit esthetische overwegingen. Men kan ervoor kiezen
scheuren te voorkomen of scheuren voldoende fijn te verdelen.
Voorkomen scheurvorming
Er zijn vele mogelijkheden om de kans op scheurvorming in
een constructie te verkleinen. De constructeur, de betontech-
noloog en de uitvoerder kunnen hieraan allen bijdragen.
Constructeur
De constructeur kan zorgen voor aanpassingen in de constructie
op het gebied van stortvoegen, voorspanning, stortgrootte,
dikteverschillen en verhinderde vervorming: aspecten die
allemaal invloed hebben op de scheurvorming. Ook is het van
belang dat de constructeur de juiste sterkteklasse en milieu-
klasse combineert. De constructeur hanteert in zijn ontwerp
betonsterkten die sterk kunnen afwijken van de sterkte in de
praktijk. Dit kan leiden tot onbeheerste scheurvorming. Bij
bepaalde milieuklassen hoort immers vaak al een minimale
betonsterkteklasse [3]. Daarom moet de constructeur in zijn
berekeningen rekening houden met de daadwerkelijk te realiseren
betonsterkten
.
Betontechnoloog
De betontechnoloog kan ook een bijdrage leveren aan het
verlagen van de kans op scheuren. Dit bijvoorbeeld door een
mengsel te ontwerpen met een lagere temperatuurontwikkeling,
het verlagen van het cementgehalte, het kiezen van een ander
cementtype of het werken met hulpstoffen en/of vulstoffen.
Daarnaast kan het kiezen van een ander toeslagmateriaal met
een lagere warmtegeleiding een relatief eenvoudige oplossing
zijn om de kans op scheuren te beperken. Daarnaast speelt de
thermische geleiding een rol. De thermische uitzettingscoëfficiënt van kalksteen is circa 20-25% lager dan die van grind. En
minder uitzetting geeft bij dezelfde verhinderde vervorming
minder spanningen en dus een lagere kans op scheuren. De
betontechnoloog kan ook nadenken over de autogene krimp
van het toe te passen mengsel. De laatste jaren zijn er diverse
voorbeelden bekend van projecten met onverwachte scheur
-
vorming. Bij proeven is gebleken dat het mengsel een hogere
autogene krimp vertoonde dan werd verwacht. Om die reden is
eind 2015 de SBRCURnet-commissie Autogene Krimp gestart.
Het doel van deze commissie is autogene krimp als fenomeen
eenduidig te omschrijven, de omvang en gevolgen hiervan
inzichtelijk te maken en maatregelen te benoemen om de nade-
lige gevolgen van excessieve scheurvorming te voorkomen.
Uitvoering
Tot slot kan ook de uitvoering een grote rol spelen. Door het
toepassen van koeling, isolatie, verwarmen en het verlagen van
de specietemperatuur zijn er in de uitvoering voldoende moge-
lijkheden de kans van scheuren te beperken. In diverse artikelen
zijn hiervan in de afgelopen jaren al verscheidene voorbeelden
en ontwikkelingen beschreven [4, 5].
Voldoende fijne verdeling scheuren
In plaats van het voorkomen van scheuren, is het ook mogelijk
te kiezen scheuren toe te laten maar voldoende fijn te verdelen.
ir. Bianca Baetens
SGS Intron
1
Lekkage in een wand-vloer-aansluiting
Historische ontwikkeling eisen
In het verleden was het vaak de opdrachtgever die eisen opnam
in het bestek waar de constructie aan moest voldoen om scheuren
te voorkomen. In diverse artikelen werd omschreven dat aan
bepaalde onderdelen berekeningen moesten worden uitgevoerd,
dat spanningen niet boven een bepaalde limiet mochten komen
of dat temperatuurgradiënten niet hoger mochten worden dan
een bepaald temperatuurverschil. Iedere bestekschrijver
gebruikte daarbij zijn eigen bestekteksten. Rond de eeuwwisseling
verscheen in de Standaard RAW Bepalingen [1] voor het eerst
artikel 42.15.03, waarin de eisen voor het ontwerpen van een
koelsysteem werden vastgelegd. Van dit artikel werd veelvuldig
gebruikgemaakt, hoewel sommige bestekschrijvers zoals
Holland Railconsult nog steeds hun eigen eisen in hun bestekken
opnamen [2].
Na deze periode zijn de moderne, geïntegreerde contracten
opgekomen. Hierin kan de aannemer zelf kiezen en afwegen of
scheuren worden voorkomen of juist voldoende fijn worden
verdeeld. Het gaat steeds meer om de prestatie van de constructie
in relatie tot de kosten.
Voorspellen en beheersen scheurvorming 1 2016
322
Relatie tussen kritische scheurwijdte en de verhouding tussen
vloeistofhoogte en wanddikte [6]
gebruik worden gemaakt van een eindige-elementenpakket
zoals HEAT van FEMMASSE. Hierbij kan rekening worden
gehouden met diverse omstandigheden die invloed hebben op
de sterkteontwikkeling en de scheurvorming. Zo wordt vooraf
bepaald wanneer de constructie zal worden gestort (seizoen:
omgevingstemperatuur, specietemperatuur, windsnelheid,
zoninstraling), hoe lang de constructie in de kist blijft (tijdsduur
en type kist), welk mengsel wordt toegepast (alle relevante
materiaaleigenschappen als druksterkteontwikkeling, treksterkte-
ontwikkeling, adiabatische warmteontwikkeling, E-modulus-
ontwikkeling en indien relevant de autogene krimp).
Als alle waarden zijn ingevoerd, berekent het pakket de sterkte-
ontwikkeling en de spanning.
Voorbeeldconstructie
Om dit toe te lichten, is de output van een voorbeeldconstructie
van een wand op een vloer weergegeven in figuur 3 en 4. Het
voorbeeld betreft een wand met een dikte van 1200 mm. Op
basis van deze output wordt bekeken of er verhoogde kans op
scheuren is. Het gaat daarbij om de verhouding trekspanning/
Dit kan door het aanbrengen van (aanvullende) langswapening.
Het fijn verdelen van de scheuren is nodig om aan de vereiste
milieuklasse te voldoen en een waterdichte constructie te
garanderen. Daarvoor mag de scheurwijdte niet te groot
worden. Lohmeyer heeft een relatie gelegd tussen de kritische
scheurwijdte enerzijds en de verhouding van de hoogte van de
waterkolom h
d (drukhoogte) en de dikte van de constructie h w
anderzijds (fig. 2 [6]). Hieruit blijkt dat de maximaal toelaat-
bare scheurwijdte 0,2 mm bedraagt. Bij hogere scheurwijdten
treedt lekkage op. Bij lagere scheurwijdten kan selfhealing
optreden, het gevolg van doorgaande hydratatie, sedimentatie
van vaste deeltjes in het penetrerende water, afzetting van kalk/
carbonaat en/of zwelling van de cementsteen.
De constructeur moet de maximaal toelaatbare scheurwijdte
bepalen. Hierbij moet hij uitgaan van de milieuklassen van
het toepassingsgebied voor het beton en dichtheidsklassen uit
EN 1992-3: 0, 1, 2 of 3 (tabel 2). Hierbij is dichtheidsklasse 0 de
minst strenge klasse zonder bijzondere maatregelen en zijn bij
dichtheidsklasse 3 aanvullende maatregelen als voorspanning
of een lining (beschermende laag) noodzakelijk. Voor de dicht-
heidsklassen 0 en 1 kan de scheurwijdte worden bepaald met
EN 1992-1 paragraaf 7.3.1. Volgens de Nationale Bijlage bij
EN 1992-1 leidt dit voor de in Nederland gebruikte betonsoorten
in buitentoepassingen (milieuklassen XD, XS, XF en XA) bijna
altijd tot een maximaal toelaatbare scheurwijdte van 0,1 mm of
0,2 mm. Dit zijn dus waarden onder de maximale grens van
Lohmeyer waarbij selfhealing nog mogelijk is.
EEM-berekening
Om te bepalen of een constructie waterdicht kan worden
gebouwd met behulp van (aanvullende) langswapening, kan
Tabel 1 Aanbevolen waarden voor w max uit Nationale Bijlage EN 1992-3
milieuklasse elementen met betonstaal en/of
voorspanstaal zonder aanhechting elementen met combinatie van beton-
staal en voorspanstaal met aanhechting elementen met uitsluitend voorspans-
taal met aanhechting
frequentie belastingcombinatie frequentie belastingcombinatiefrequentie belastingcombinatie
X0, XC1 w
max ? 0,4 m * wmax ? 0,3 m?? p ? ?275 N/mm 2
XC2, XC3, XC4 w max ? 0,3 mw max ? 0,2 m?? p ? ?175 N/mm 2
XD1, XD2, XD3, XS1, XS2, XS3 w max ? 0,2 mw max ? 0,1 m?? p ? ?75 N/mm 2
Tabel 2 Dichtheidsklassen volgens EN 1992-3
dichtheidsklasse eisen voor lekkage
0 enige mate van lekkage acceptabel
1 lekkage gelimiteerd tot kleine hoeveelheid; vochtplekken acceptabel
2 minimale lekkage; uiterlijk mag niet worden aangetast door vlekken
3 geen lekkage toegestaan (speciale maatregelen)
hd
hd / h w
hw
0
0 0,05
0,10
0,15
0,20
0,25
5
10 15 20 25 30 35
wcrit
selfhealing uitgesloten
selfhealing zeer waarschijnlijk Meichsner
Lohmeyer
2
*)
Voor milieuklasse X0 en XC1 heeft de scheurwijdte geen invloed op de duurzaamheid; deze grens is gesteld om een in het algemeen aanvaardbaar uiterlijk te
verkrijgen. Bij afwezigheid van voorwaarden ten aanzien van het uiterlijk mag deze beperking zijn afgezwakt.
thema
Voorspellen en beheersen scheurvorming 1 2016
33
spanningen Szz [MPa]
4,50
4,00
3,50
3,00
2,50
2,00
1,50
1,00
0,50
0,000 200 400 60080010001200
afstand [mm]
de ontwikkeling van de zuivere treksterkte
de 50% limiet uit de Standaard RAW Bepalingen 2015 artikel 42.15.03
de trekspanning in de constructie
spanning [MPa]
5,00
4,00
3,00
2,00
1,00
0,00
-1,00
-2,00
-3,00 0
168 336
504672
tijd [uren]
de ontwikkeling van de zuivere treksterkte
de 50% limiet uit de Standaard RAW Bepalingen 2015 artikel 42.15.03
de ontwikkeling van de trekspanning in de constructie
3 Maximale spanning in de constructie (contourplot met de spanningen)
4 Een snede over de dikte van de wand
5 Ontwikkeling van spanning en treksterkte in de constructie
treksterkte. Als limiet wordt vaak 50% aangehouden. Deze
waarde staat ook in de Standaard RAW Bepalingen 2015 in
artikel 42.15.03. Deze limiet is mede gebaseerd op de resultaten
van experimenteel onderzoek bij de TU Delft [7]. In dit onder -
zoek is aangetoond dat als de spanningen onder 50% blijven, de
kans op scheuren voldoende klein is.
In het voorbeeld blijkt dat de spanning in de wand maximaal is
na circa 10 dagen. In figuur 3 is de spanningsverdeling in de
wand na circa 10 dagen weergegeven. In de kern van de wand is
de spanning maximaal. Naast een contourplot met de spanningen
is ook een snede over de dikte van de wand weergegeven.
Voor de locatie met de maximale spanning in figuur 3 (de rode
vlek) is de ontwikkeling in de tijd weergegeven in figuur 5.
Vereenvoudigde berekening bijlegwapening
Met de uitkomsten uit de analyses kan met behulp van de
vereenvoudigde berekeningsmethode voor een trekstaaf
volgens Van Breugel [9] een indicatie van de benodigde
hoeveelheid wapening worden berekend. Hiermee kan de
scheurwijdte voldoende worden beperkt en daarmee wordt aan
de waterdichtheidseis voldaan. Bij deze berekening wordt
aangenomen dat we te maken hebben met een onvoltooid
scheurpatroon. Om dit toe te lichten, wordt het eerdergenoemde
voorbeeld hieronder nader uitgewerkt (formules gebaseerd op [9]).
Input
Van het beton zijn vooraf in het laboratorium de relevante mate-
riaaleigenschappen als druksterkte- en treksterkteontwikkeling
bepaald. HEAT rekent deze om naar de werkelijke sterkteont-
wikkeling op basis van de temperatuurontwikkeling en rijpheid.
Voor deze analyses wordt uitgegaan van werkelijke waarden
zonder veiligheidsfactoren en 50% limieten. In deze analyse is de
treksterkte van het beton na bijna 10 dagen 3,50 N/mm
2. Dit is
op de kruising van de rode lijn en de blauwe lijn in figuur 5. In
deze analyse nemen we niet de 28-daagse waarden van de beton-
eigenschappen, maar de werkelijke waarden op het moment waarop de spanning in de doorsnede maximaal is. Deze waarde
is dus ook afhankelijk van het seizoen. In de winter gaat de
sterkteontwikkeling soms langzamer dan in laboratoriumom-
standigheden. Bij dunne wanden kan dit extra invloed hebben.
Overige input, als de staafdiameter voor de langswapening en
3
4
5
spanning Szz na 228 uur
-4,167
3,914
5,336
-9,42
Voorspellen en beheersen scheurvorming 1 2016
346
Schema voor evenwicht in een betonmootje tussen primaire en secundaire
scheur op het moment van het ontstaan van een secundaire scheur
7 Watervoerende scheur in een betonnen keldervloer
Voor de staalspanning na scheuren geldt:
Formule 1
() ()
k
mo
s 0, 20 0,118 mm 1, 3 1, 3
w
w == =
Formule 2
staal
beton 200 000 = 5, 71 35 000
E
n
E ==
Formule 3
() 1,1 8 2
s,\fr s,\fr \f\fm s mo
s,\fr 0, 5
2 2 0.4
n n fE w
??
=+ + ??
??
Formule 4
() 1.18
2 2 s,\fr 48 200 000 0, 5 0,118
5, 71 2, \b3 5, 71 2, \b3 2 4 1, 0 N / m m 2 2 0, 4 1\b
??
=+ + =
??
??
Formule 5
\b \fr
\fr 3, 91 111, 4 10 35 000
E
== =
Formule 6
mo s
st
s,\fr 1, 2 1, 2 0,118 200 000 117, 85 mm 241
wE
l
== =
Formule 7
2 \fr
s eff
s,\fr 2, \b3 1000 223, 4 2438 mm 241
A bh
= = =
waarin:
?
s,cr = staalspanning in het beton na scheuren
? = staafdiameter
f
ccm = gemiddelde kubusdruksterkte. Voor deze analyse gebrui -
ken we de werkelijke druksterkte.
Na 10 dagen bedraagt deze f
ccm = 48 N/mm².
Dit levert voor dit voorbeeld:
Formule 1
() ()
k
mo
s 0, 20 0,118 mm 1, 3 1, 3
w
w == =
Formule 2
staal
beton 200 000 = 5, 71 35 000
E
n
E ==
Formule 3
() 1,1 8 2
s,\fr s,\fr \f\fm s mo
s,\fr 0, 5
2 2 0.4
n n fE w
??
=+ + ??
??
Formule 4
() 1.18
2 2 s,\fr 48 200 000 0, 5 0,118
5, 71 2, \b3 5, 71 2, \b3 2 4 1, 0 N / m m 2 2 0, 4 1\b
??
=+ + =
??
??
Formule 5
\b \fr
\fr 3, 91 111, 4 10 35 000
E
== =
Formule 6
mo s
st
s,\fr 1, 2 1, 2 0,118 200 000 117, 85 mm 241
wE
l
== =
Formule 7
2 \fr
s eff
s,\fr 2, \b3 1000 223, 4 2438 mm 241
A bh
= = =
Voor de rek bij voltooid scheurpatroon geldt:
?
fdc = (60 + 2,4 ? s,cr ) ?10 -6
waarin:
?
fdc = rek bij voltooid scheurpatroon
Dit levert voor dit voorbeeld:
?
fdc = (60 + 2,4 ? 241,0) = 638 ? 10 -6
De optredende spanning in de wand is 3,91 N/mm². Dit is
overgenomen uit figuur 3.
Voor de rek ? geldt:
Formule 1
() ()
k
mo
s 0, 20 0,118 mm 1, 3 1, 3
w
w == =
Formule 2
staal
beton 200 000 = 5, 71 35 000
E
n
E ==
Formule 3
() 1,1 8 2
s,\fr s,\fr \f\fm s mo
s,\fr 0, 5
2 2 0.4
n n fE w
??
=+ + ??
??
Formule 4
() 1.18
2 2 s,\fr 48 200 000 0, 5 0,118
5, 71 2, \b3 5, 71 2, \b3 2 4 1, 0 N / m m 2 2 0, 4 1\b
??
=+ + =
??
??
Formule 5
\b \fr
\fr 3, 91 111, 4 10 35 000
E
== =
Formule 6
mo s
st
s,\fr 1, 2 1, 2 0,118 200 000 117, 85 mm 241
wE
l
== =
Formule 7
2 \fr
s eff
s,\fr 2, \b3 1000 223, 4 2438 mm 241
A bh
= = =
Aangezien 111,4 ? 10 -6 < 638 ? 10 -6 geldt een onvoltooid scheur-
patroon. De aanname voor een onvoltooid scheurpatroon was
dus juist. Als de aanname onjuist was, mag deze vereenvoudigde
rekenmethode niet worden toegepast. Echter in het overgrote
gedeelte (> 95%) van de analyses voldoet deze aanname wel.
Overdrachtslengte en effectieve hoogte
In de volgende stap wordt de overdrachtslengte en de effectieve
hoogte van de randzone bepaald.
Voor de overdrachtslengte l
st geldt:
Formule 1
() ()
k
mo
s 0, 20 0,118 mm 1, 3 1, 3
w
w == =
Formule 2
staal
beton 200 000 = 5, 71 35 000
E
n
E ==
Formule 3
() 1,1 8 2
s,\fr s,\fr \f\fm s mo
s,\fr 0, 5
2 2 0.4
n n fE w
??
=+ + ??
??
Formule 4
() 1.18
2 2 s,\fr 48 200 000 0, 5 0,118
5, 71 2, \b3 5, 71 2, \b3 2 4 1, 0 N / m m 2 2 0, 4 1\b
??
=+ + =
??
??
Formule 5
\b \fr
\fr 3, 91 111, 4 10 35 000
E
== =
Formule 6
mo s
st
s,\fr 1, 2 1, 2 0,118 200 000 117, 85 mm 241
wE
l
== =
Formule 7
2 \fr
s eff
s,\fr 2, \b3 1000 223, 4 2438 mm 241
A bh
= = =
de dekking, komt van de constructeur en de tekeningen. In dit
voorbeeld is door de constructeur een langswapening Ø16 en
een dekking van 50 mm aangegeven.
Uitgangspunt voor het rekenmodel is het krachtenevenwicht in
een betonmootje tussen een primaire en een secundaire scheur
in een dikwandige constructie. Schematisch is dit weergegeven
in figuur 6.
Voor de betontreksterkte op het moment van scheuren geldt:
?
cr = 0,75 f ctm = 0,75 ? 3,50 = 2,63 N/mm 2
Op basis van milieuklasse XD3 geldt volgens de Nationale
Bijlage een maximaal toelaatbare scheurwijdte w
k = 0,20 mm.
Resultaten
Omdat rekening wordt gehouden met de spreiding en de lange-
duureffecten wordt de maximaal toelaatbare scheurwijdte
aangepast:
Formule 1
() ()
k
mo
s 0, 20 0,118 mm 1, 3 1, 3
w
w == =
Formule 2
staal
beton 200 000 = 5, 71 35 000
E
n
E ==
Formule 3
() 1,1 8 2
s,\fr s,\fr \f\fm s mo
s,\fr 0, 5
2 2 0.4
n n fE w
??
=+ + ??
??
Formule 4
() 1.18
2 2 s,\fr 48 200 000 0, 5 0,118
5, 71 2, \b3 5, 71 2, \b3 2 4 1, 0 N / m m 2 2 0, 4 1\b
??
=+ + =
??
??
Formule 5
\b \fr
\fr 3, 91 111, 4 10 35 000
E
== =
Formule 6
mo s
st
s,\fr 1, 2 1, 2 0,118 200 000 117, 85 mm 241
wE
l
== =
Formule 7
2 \fr
s eff
s,\fr 2, \b3 1000 223, 4 2438 mm 241
A bh
= = =
waarin:
w
mo = gemiddelde korteduurscheurwijdte
w
k = maximaal toelaatbare scheurwijdte
?
s = optredende spreidingsfactor
?
? = langeduur-/wisselbelastingsfactor
Uitgaande van een E-modulus van het beton na bijna 10 dagen
van E
beton = 35 000 N/mm 2, geldt voor de verhouding van de
E-modulus van het staal en het beton:
Formule 1
() ()
k
mo
s 0, 20 0,118 mm 1, 3 1, 3
w
w == =
Formule 2
staal
beton 200 000 = 5, 71 35 000
E
n
E ==
Formule 3
() 1,1 8 2
s,\fr s,\fr \f\fm s mo
s,\fr 0, 5
2 2 0.4
n n fE w
??
=+ + ??
??
Formule 4
() 1.18
2 2 s,\fr 48 200 000 0, 5 0,118
5, 71 2, \b3 5, 71 2, \b3 2 4 1, 0 N / m m 2 2 0, 4 1\b
??
=+ + =
??
??
Formule 5
\b \fr
\fr 3, 91 111, 4 10 35 000
E
== =
Formule 6
mo s
st
s,\fr 1, 2 1, 2 0,118 200 000 117, 85 mm 241
wE
l
== =
Formule 7
2 \fr
s eff
s,\fr 2, \b3 1000 223, 4 2438 mm 241
A bh
= = =
lst cr
Ns,pr
he
h/2
c
~1,2
lst
50°
6
thema
Voorspellen en beheersen scheurvorming 1 2016
35
waarin:
w
mo = gemiddelde korteduurscheurwijdte
E
s = E-modulus staal
?
s,cr = staalspanning in het beton na scheuren
Voor de effectieve hoogte h
eff geldt:
h
eff = c + 2? + 1,2l st = 50 + 32 + 141,42 = 223,4 mm
waarin:
c = dekking
? = wapeningsdiameter
l
st = overdrachtslengte
Benodigde staaldoorsnede A
s per zijde kan dan als volgt
worden berekend:
2 cr
s eff
s,cr 2, 63 1000 223, 4 2438 mm 241 A bh = = =
waarin:
?
s,cr = staalspanning in het beton na scheuren
?
cr = betontreksterkte op moment van scheuren
b = breedte (in voorbeeld 1 m)
h
eff = effectieve hoogte
Bij een diameter van Ø16 zou dat 12,1 staven per meter
betekenen, ofwel Ø16-80. Dit is de wapening per zijde.
Resultaten vergelijken
Bovenstaande vereenvoudigde berekening kan worden uitge -
voerd door een (extern) adviseur of door de constructeur zelf.
De resultaten moeten altijd worden vergeleken met de eerder
bepaalde langswapening. Op basis daarvan kan worden
bepaald of wapening moet worden bijgelegd of dat de langs-
wapening van de gebruiksfase voldoende is om de spanningen
op te nemen. De constructeur heeft als enige dit totaaloverzicht
om deze keuze te kunnen maken en te onderbouwen.
Uit de berekeningen blijkt dat het percentage wapening benodigd
voor het beperken van de scheurwijdte kan oplopen tot 0,5 tot
1,5%. Een en ander is sterk afhankelijk van de maximaal
toelaatbare scheurwijdte en de dikte van de constructie.
Tot slot
Door het combineren van een eindige-elementenberekening en
de vereenvoudigde rekenmethode kan relatief eenvoudig
inzicht worden verkregen in de benodigde langswapening om
de scheurwijdte zo te beperken dat een waterdichte constructie
kan worden gemaakt. Het geeft inzicht aan de constructeur wat
er gebeurt voordat de 28-daagse sterkte van een constructie- onderdeel is bereikt. Met deze informatie kunnen in een vroeg
stadium de verschillende opties om waterdichtheid te garanderen,
met elkaar worden vergeleken op onder andere techniek en
kosten.
?
7
? LITERATUUR
1 Standaard RAW Bepalingen 2000, CROW, 2000.
2 Baetens, B.E.J, Schlangen, E., Het traditionele bestek. Cement 2006/2.
3 Betonsterkte vs. Duurzaamheid ? relatie tussen sterkte en duurzaam-
heid van beton, Stufib/Stutech-rapport 20, 2012.
4 Bouwmeester-van den Bos, W.J., Innovatieve koelkist bij bouw kade -
muur. Cement 1997/3.
5 Kronemeijer, J., Beheersing van scheurvorming in vloeistofdichte(re)
constructie, Innovatief verhardingsconcept HyMoCo. Civiele Techniek
1/2, 2012.
6 Lohmeyer, G., Wasserundurchlässige Betonbauwerke ? Gegenmaß-
nahmen bei Durchfeuchtungen. Beton 2/84.
7 Schlangen, E., Baetens, B.E.J., Haverkort, R., Constructieve randvoor -
waarden. Cement 2006/2.
8 Lokhorst, S.J., 2001: Deformational behaviour of concrete influenced
by hydration related changes of the microstructure. Report 25.5-99-05,
TU Delft.
9 Van Breugel, K., Concrete Structures under Imposed Thermal and
Shrinkage Deformations, Theory and Practice, TU Delft, 2013.
Voorspellen en beheersen scheurvorming 1 2016
Reacties