HOUTBETON ais m a t e r s a a l voorbrandvrije plafondsdoor G. W. Engelsman Een belangrijk onderdeel van elk gebouw, waarin houtenbalklagen en vloeren zijn opgenomen, is nog altijd het plafondvan: kamers, gangen, portalen, trappenhuizen e.d.Terecht wordt verlangd, dat de plafonds zullen voldoen aan deeis, dat zij in geval van brand een behoorlijke weerstand zullenbieden aan de vernielende werking van het vuur. Met deze eishoudt dan ook elke architect rekening en van de zijde van defabrikanten en leveranciers van voor plafondconstructiesgebruikelijke materialen wordt alles gedaan om hierinbehulpzaam te zijn.Naast het al-oude rachel-riet-stucplafond zijn in de loop derjaren velerlei andere systemen ontstaan en ook toegepast. Omnu maar niet te spreken van de velerlei soorten ,,platen",boards, enz., welke -- de een meer, de ander minder ?-- somszeer aantrekkelijke hoedanigheden bezitten, denken wij in deeerste plaats aan steengaas en andere gaasconstructies. Het doelvan al deze harde plafonds is: het verkrijgen van eenbehoorlijke beveiliging tegen de kansen van in brand gerakenvan de houten bouwonderdelen, die zich boven de plafondsbevinden, of met andere woorden gezegd: eenplafondconstructie moet een zo groot mogelijk isolerendvermogen bezitten, teneinde zo lang mogelijk te beletten, dat dedoor een ontstane brand ontwikkelde hitte doordringt tot dehouten balken en vloeren en deze in brand doet geraken.Een plafond vervult dus een belangrijke functietijdens brand; dit is dan ook de reden, waarom de bijbrandbestrijding en het verzekeringswezen betrokken techniciaan dit bouwonderdeel voortdurend hun aandacht blijvenwijden.Wanneer men aan deze deskundigen de vraag voorlegt, of zijmet de bestaande constructies tevreden zijn, dan zullen zijdaarop ontkennend antwoorden. Zij zullen U zeggen, dat depractijk van talloze branden telkens weer bewijst, dat degangbare constructies te korte tijd bestand blijken te zijn tegenhet geweld van een brand en dat geen der gebruikte materialenvoldoende isolerende eigenschappen bezit, zodat de ruimtetussen bovenkant plafond en onderkant houten vloer meestal alin brand staat, v??r dat het plafond bezwijkt.In ,,Cement" 5--6 is een en ander verteld over hetF.B.-houtbeton en de aan dit materiaal inhaerente,aan hoge temperaturen weerstand biedende eigen schappen. Datdeze wonderlijke eigenschappen de aandacht hebben vanbovengenoemde vakmensen is begrijpelijk, maar dat van diezijde suggesties kwamen, welke de oplossing van het hierbesproken vraagstuk een flinke stap nader zullen brengen, isbelangrijk. Wij willen hier iets mededelen over het resultaat derbesprekingen, welke ten slotte hebben geleid tot het ontwerpenvan een plafondsconstructie, met tot dusver niet bereikbaargeachte vuurafwerende eigenschappen. De oplossing van hetvraagstuk bleek ook nu niet zo eenvoudig te zijn.312flg. 1 fig. 2Van de vele factoren, waarmede rekening moest wordengehouden, noemen wij als de voornaamste:1. de vormgeving,2. het eigen gewicht,3. de naaddichtheid,4. de verbinding van de plafondconstructies aan de houtenbalklaag of aan de plafondhangers.Zeker, het goede materiaal was beschikbaar en men kandaarvan platen, tegels of cassetten maken en het ,,bevestigen"van deze werkstukken onder tegen de balklaag of de rachels iseenvoudig; dit is met het materiaal ook meermalen gebeurd. Inde practijk bleek evenwel, dat dit toch niet de juiste methodewas. Platen of tegels, vooral wanneer deze in grotereafmetingen werden gemaakt, toonden wel eens de neiging uit tezakken en soms ook te scheuren. Ook leverde de naaddichtheideen niet te overwinnen moeilijkheid op; juist dit is uiterst be-langrijk, omdat open naden en kieren zelfs de beste isolatieillusoir maken.Maar een nog veel grotere fout bleek de wijze van bevestigingdoor middel van schroeven of nagels te zijn. Deze metalenvoorwerpen worden n.l. bij brand spoedig zo heet, dat zijuitschroeien, waardoor het verband wordt verbroken en hethele plafond door het eigen gewicht naar beneden komt. Aldeze factoren gaven aanleiding tot nogal wat ge-dokter aan hetgeval, v??rdat men mocht aannemen, dat aan de primairgestelde eis: grote brandveiligheid, was voldaan, eenaanvaardbare vormgeving was gevonden en de aan hetmateriaal eigen, hierboven geschetste, euvelen warenondervangen. De tekeningen doen zien, wat ten slotte is bereikten zij doen dit zo, dat een toelichting haast overbodig schijnt.Voor een goede beoordeling mag deze echter niet achterwegeblijven.Bij de beschouwing en overweging treft wel in de eerste plaatsde grote eenvoud van de constructie. Deze is toch zo, dat demontage voor geen bouwtechnisch ambachtsmanmoeilijkheden zal opleveren. Inderdaad, deze cassetten kunnenoveral worden aangebracht, waar maar een houten balklaagaanwezig is. Ook tegen rachels en zelfs tegen bestaande houtenof stucplafonds is de montage geen vraagstuk. Dit is van grootbelang bij aanwezige plafonds, welke men brandveilig ofbrandveiliger zou willen maken, met name wanneer aanbestaande gebouwen, vroeger als woonhuis in gebruik, eenandere bestemming wordt gegeven.Dit alles is mogelijk, als maar aan het aan de constructie tengrondslag liggende principe wordt vastgehouden, n.l.: eenplafond, vervaardigd van voor vuur vrijwel ongevoeligmateriaal en dit zodanig in eenbruikbare constructie verwerkt, dat in geval van brand hetdoordringen van de ontstane hitte tot de boutenconstructie-onderdelen practisch onmogelijk wordtgemaakt.Het bereiken van dit doel is derhalve afhankelijk:a. van het gebruikte materiaal enb. van de wijze waarop de plafondconstructie is verbonden aan de zich er boven bevindende houtenvloerconstructie.Het hier beschreven plafond voldoet aan deze eisen. Hetplafond is, zoals men ziet, opgehangen, of aan de onderzijdeder vloerbalken, of, wat met het oog op de beweeglijkheid vanhouten vloeren beter is, aan de onderzijde van plafondhangers.Door deze methode ontstaat een zeer behoorlijk luchtk?ssen.Dit vooral is uitermate interessant, want -- gezien de bekendehitte-afstotende eigenschappen van het voor de cassettengebezigde materiaal -- kan met grote stelligheid wordenaangenomen, dat de temperatuur van de ruimte tussenonderkant houten vloer en bovenkant plafondcassetten gedu-rende een brand nooit zodanig zal stijgen, dat gevaar voor inbrand geraken kan ontstaan. De tekeningen tonen aan, dat hetaanbrengen Van rachels overbodig is geworden. In de plaatsdaarvan zijn de draagdraden 0 8 mm aangebracht, welke Vanafstand tot afstand aan de onderzijde der balken ofplafondhangers worden bevestigd door middel van sterkegesmede krammen.De cassetten zijn zodanig geconstrueerd, dat door deaangestorte ribben een voldoende stijfheid wordt verkregen.Deze ribben zijn niet van het zelfde materiaal, maar vangewoon beton en behalve de wapening 0 6 mm, bevatten zij deringen, waardoor de bevestiging aan de draagdraden mogelijkwordt. De niet te vermijden naden -- de cassetten komen koudtegen elkander te hangen -- kunnen op heel simpele wijzeafdoend worden gesloten, door het opleggen van een zoompjeslappe P.C.-specie. De eindkanten worden vanzelf geslotendoor berapen en afpleisteren van de belendende wanden.De gekozen lengtemaat der cassetten is volkomen willekeurigen houdt geen verband met de in de bouwpraktijk gebruikelijkebalkafstand h.o.h. Het is zeer goed mogelijk andere afmetingente nemen, b.v. voor het geval dat een juiste pasvorm voor eenbepaald plafond wordt verlangd. De draagringen zijn zogeplaatst, dat de bevestiging een zekere marge van vrijheidlaat, zodat steeds vanuit het midden der lokaliteit kan wordenbegonnen. Naar de kanten toewerkende, wordt dan eenoverblijvende rand gesloten met pasgezaagde cassetten.Het montagesysteem laat ook alle mogelijkheden open (zieverder blz. 374, 2e kolom)lig. 4 lig. 5Laadkist voor los gestort cementdoor Ir. K. L. A. v. d. LeeuwDe toepassing van het vervoer van onverpakt cementneemt in alle landen steeds meer toe. Hoewel de invoervan dit systeem van cementtransport ongetwijfeld isbevorderd door de schaarste aan papier, mag men dit tochzeker niet als de enige oorzaak beschouwen. Niet alleendat b.v. in Amerika reeds sinds een aantal jaren dezepractische methode van vervoer wordt toegepast, ook inandere landen heeft men hiervoor reeds aandacht. Het isdan ook tekenend, dat juist in de tijd, waarin depapierschaarste langzamerhand tot het verleden gaatbehoren, het transport in bulk tot sterker bloei komt.Vooral in die gevallen waar men per schip kan vervoeren,zijn de voordelen zeer in het oog lopend; gewonebinnenvaartschepen zijn met geringe wijzigingengeschikt te maken voor vervoer van los gestort cement.Voor het lossen van de schepen is weliswaar een kostbareinstallatie nodig, doch de besparing aan arbeidskrachtenen de grotere snelheid van lossen maken, dat de kostenvan de losinstallatie spoedig zullen zijn teruggewonnen.Daarbij komt natuurlijk bovendien nog de besparing vande kosten voor de papieren zakken. Er is dan ookwaarlijk geen profetische blik nodig om te voorspellen,dat voor de cementverwerkende industrie binnen weinigejaren de cementzak, zoal niet verdwenen, dan toch eenzeldzaam verschijnsel zal zijn geworden. Inbovenstaande beschouwing is hoofdzakelijk gedacht aande toestand zoals wij die in ons land kennen, waarbijpractisch iedere plek per schip is te bereiken. Is men opspoorvervoer aangewezen, dan is de zaak iets mindereenvoudig, aangezien men dan speciaal geconstrueerdespoorwagens nodig heeft. Een overwegend bezwaar is ditzeker niet en in de minder met waterwegen gezegendelanden zijn dan ook al verschillende typen van voor ditdoel geschikte wagons in gebruik.In de laatste tijd komt de vraag naar boven, of ook voorkleinere afnemers geen mogelijkheden tot toepassing vandit systeem te vinden zijn. In een reeds eerder in dit bladgepubliceerd artikel werd een beschrijving gegeven vanvoor cementvervoer ingerichte vrachtauto's en van opspoorwagons geplaatste losse ketels. Een zeer practischvoorbeeld van dit laatste systeem is te zien inonderstaande foto, welke ons welwillend door de BritishRailways is afgestaan. Deze laadkisten werdenontworpen om het cement aan te voeren voor de bouwvan de Claerwen-dam in Wales, waarvoor 80 000 toncement nodig was. De afmetingen zijn zo gekozen, datdrie van deze kisten op een normale platte spoorwagonpassen en zeer gemakkelijk door middel van een kraan opvrachtauto's kunnen worden geladen; hiermede is het dusmogelijk, het cement ook te brengen op plaatsen, die nietdirect aan de spoorbaan zijn gelegen. Hoewel ze dusontworpen zijn voor een grote afnemer, is het toch zeergoed mogelijk ook kleinere afnemers ermede tebedienen. De betrekkeliik kleine inhoud van 90 cu ft (ca2,5 m3) en de gemakkelijke manier van lossen doormiddel van bodemkleppen maken haar voor dit doelongetwijfeld geschikt.Al zal voor de bouwmaterialenhandel, die dikwijls in zeer kleinepartijen moet doorleveren, de papieren zak wel niet in onbruik raken,we mogen toch wel aannemen, dat het vervoer van los gestort cementnog een grote toekomst tegemoet zal gaan.fig. 3. van plalondhangersvoor het tussenvloers aanbrengen van leidingen voorlicht, gas, water e.d. Ook is het mogelijk, zoals tekening dit aangeeft, de cassetten omgekeerd aan tebrengen. De plafonds kunnen dan op de gewone wijzeworden afgepleisterd, of door het aanbrengen vanboards dan wel betimmeringen op allerlei wijze worden bewerkt.En nu de toepassing in de practijk. Wij spraken daaroverzowel met de hiervoren genoemde autoriteiten als metverschillende architecten en met de fabrikant van hetnieuwe artikel. Vanzelfsprekend dacht men allereerst aande mogelijkheden voor de woningbouw, vooral wanneerenige woonlagen boven elkander worden gelegd. Dat hetvooral in dit geval zeer wenselijk zou zijn dit werkelijkbrandveilige plafond aan te brengen, hierover warenallen het wel eens. Maar dat het ook gebeuren zal, zonderingrijpen van de bevoegde instanties, achtte men nietwaarschijnlijk. Immers, wanneer bij de grotewoningbouw nog altijd in de eerste plaats wordt gedachtaan wat het goedkoopste is bij toepassing van hettoelaatbare, zal van enigszins algemeen gebruikvoorlopig wel geen sprake zijn.Nu zou men kunnen aanvoeren: primair is toch zeker dezo veel grotere mate van veiligheid, welke met dezeplafondconstructie wordt verkregen. Natuurlijk is dit zo.Maar de practijk? Daar hebt U b.v. te kampen met datbekende taaie Mannetje Sleur, een zeer machtigheerschap, waarlijk niet alleen in onze bouwwereld. Uh??rt hem al zeggen: ,,Nou ja...., maarwe krijgen immers toch geen brand!" En dan nog: ,,Wezijn immers in de verzekering? En waar betalen ,,we" dandie prachtige Brandweer voor?" Zeker, dat is allemaalwaar, maar we vergeten dan toch wel heel gemakkelijk,dat in ons doodarme land elk jaar vele tientallenmillioenen guldens verloren gaan door branden, welkevoor een goed deel te wijten zijn aan dat zelfde MannetjeSleur. Maar, al zal dan algemene toepassing voorlopigwel een illusie blijven, behalve voor de woningbouwblijven er nog vele mogelijkheden over. Er zijn zekerheel wat gevallen, waar autoriteiten het wel in hun machthebben te zorgen, dat brandveiliger toestanden ontstaan.Denken we eens aan de vele slecht verzorgde fabriekjesen werkplaatsen, aan magazijnen, pakhuizen,opslagplaatsen, aan garages, remises, enz. Iedere insiderweet toch maar al te goed, dat er in ons land talloos velegebouwen in gebruik zijn, waar -- gezien vanuit eenbrandveiligheidsoogpunt -- absoluut ontoelaatbaretoestanden bestaan, met al de daaraan verbonden gevarenvoor mensen, voor levende en dode have.Daarom wensen wij de fabrikante van harte succes methaar prachtig initiatief.fig. 6
Reacties