Herstellen van betonconstructiesVoor de Reinforced Concrete Association in Engelandwerd door S. Champion een voordracht gehoudenover het herstellen van beschadigingen aan betoncon-structies. Het komt niet ongewenst voor, enkele hoofd-punten uit deze voordracht 1), waarvan de bestuderingwordt aanbevolen, beknopt weer te geven.De heer Champion wijst er op, dat in normale gevallenontwerper en uitvoerder van een betonwerk in deregel gezamenlijk een goede constructie tot stand kun-nen brengen. Bij werken van bijzondere aard zullen inde meeste gevallen de oorzaken van gebreken meermoeten worden gevonden bij het ontwerp dan bij deuitvoering. Een uitspraak, welke in haar algemeenheidniet kan worden onderschreven. Zowel aan het ont-werpen van een gewapend-betonwerk als aan de uit-voering hiervan moet tot in kleinigheden de uiterstezorg worden besteed. Bij beide kunnen fouten wordengemaakt, welke gebreken ten gevolge kunnen hebben.Het is niet in het algemeen te zeggen, dat gebrekenmeer moeten worden toegeschreven aan het onder-werp dan aan de uitvoering of omgekeerd.Wel wordt de mening gedeeld, dat niet kan wordenvolstaan met het eenvoudig herstellen van een bescha-diging, doch dat in de eerste plaats de oorzaak van debeschadiging moet worden weggenomen. Hiervoor ishet bij belangrijke herstellingen nodig, dat wordt na-gegaan, op welke wijze het betonwerk tot stand kwam,hetgeen zowel het ontwerp en de details hiervan alsde uitvoering betreft. Voorts moet worden vastgesteld,hoe de gebreken zijn ontstaan en welke factoren hier-op invloed hebben uitgeoefend, de omvang en de aardvan de beschadigingen, enz. Eerst wanneer een derge-lijk volledig beeld is verkregen, kan worden bepaald,op welke wijze de herstelling op de meest eenvoudigeen doeltreffende wijze kan worden uitgevoerd.Oorzaken van gebrekenDe oorzaken van gebreken in betonconstructies zijnverschillend. Gebreken als gevolg van het optredenvan te hoge spanningen kunnen ontstaan door over-belasting, schokken, plaatselijk overschrijden van detoelaatbare spanningen, optreden van niet voorzienesecundaire spanningen, enz.Voorts kunnen beschadigingen en gebreken het gevolgzijn van een te groot watergehalte in de betonspecie,van verontreinigingen of van een onjuiste korrelgrbot-tenverhouding van de toeslagmaterialen, onvoldoendverdichten van de betonspecie, fouten bij de nabehan-deling, te geringe betondekking, volumevergroting vande wapening door roestvorming, vermindering van deaanhechting tussen beton en wapening, vorst tijdensde verharding van de betonspecie, brand, scheikundigeinwerkingen, enz.Gebleken is, dat vooral ook de dunne leemfilm, waar-mede de toeslagkorrels wel eens zijn bedekt. een nade-lige scheikundige inwerking kan hebben. De opmer-king, dat bij vele oudere betonwerken een onvoldoen-de dikte van de betondekking oorzaak was van gebre-ken in betonoppervlakken, verdient ook hier te landeaandacht. Het is een van de verdiensten van de G.B.V.1950, dat nieuwe bepalingen betreffende deze dikte,het ontstaan van dergelijke gebreken in belangrijkemate kunnen tegengaan.Onderzoek naar de oorzaken van gebrekenScheuren moeten nauwkeurig worden bestudeerd. Hetis niet voldoende vast te stellen, dat kleine scheurtjeszijn opgetreden. Deze moeten tot de volle diepte wor-den opengehakt en het beloop, de kleur en de wijdtemoeten zorgvuldig worden nagegaan. Sommige scheu-ren beginnen aan het oppervlak van het beton en gaandoor tot de wapening; andere daarentegen beginnenbij de wapening en breiden zich van hier uit.') Zie ,,The Reinforced Concrete Review", Juli 1949.Het is zeer moeilijk spanningscheuren en krimp-scheuren van elkander te onderscheiden. Meestal ko-men spanningscheuren enkel voor, krimpscheuren inde regel, doch niet altijd, in meerdere getale. Scheuren,welke het gevolg zijn van temperatuurveranderingen,zijn gewoonlijk enkelvoudig.Wanneer in een betonweg een scheur optreedt op eenafstand van b.v. ongeveer 40 cm van het einde van eenplaat, dan kan deze scheur op het eerste gezicht wordentoegeschreven aan hoge randspanningen onder dewiel-belasting. Wordt de scheur verder open gehakt, dankan het voorkomen, dat de scheur over de dikte van deplaat doorloopt, dan wel dat zij afbuigt naar de randvan de plaat. In het eerste geval is de scheur veroor-zaakt door de belasting, in het tweede geval door uit-zetting door de temperatuur bij een verkeerde con-structie van de uitzetvoeg. Het is nodig, dat dit nauw-keurig wordt vastgesteld, aangezien bij het herstellenvan de plaat de oorzaak van het ontstaan van descheur moet worden weggenomen.De hardheid van een betonoppervlak kan worden ge-meten met de bal-penetrometer, met behulp waarvande hardheid kan worden vergeleken met die van an-dere delen van de constructie.Voor het onderzoek naar de poreusheid, het water-doorlatend en het wateropnemend vermogen wordenlaboratoriumproeven verricht op proefstukken, geno-men uit het beton, dat gebreken vertoont en uit een-zelfde beton, dat niet werd beschadigd. Veelal zullenook onderzoekingen moeten worden verricht naar desterkte, de weerstand tegen afslijting en de invloedvan de scheikundige inwerkingen, waaraan het be-schadigde beton was blootgesteld.Uitvoeren van de herstellingenDe samenstelling van de betonspecie, welke wordt ge-bruikt voor het herstellen van beschadigde beton-oppervlakken, moet nauwkeurig worden bepaald. Bijeventueel te verwachten scheikundige inwerkingenmoet worden vastgesteld, welke cementsoort voor elkafzonderlijk geval het meest in aanmerking komt.Worden betondichtingsmiddelen toegepast, dan moetvast staan, dat deze OD de duur geen nadelige invloedkunnen hebben en zij de sterkte van het beton nietverminderen.Uitwendige herstellingen worden het meest uitgevoerddoor het aanbrengen van een bepleistering. In schijn isdit de gemakkelijkste, in de practijk echter een moei-lijke bewerking, aangezien het resultaat afhankelijk isvan tal van factoren. Het best is een bepleistering,welke dezelfde samenstelling heeft als de mortel vanhet beton, waarop zij wordt aangebracht en die hechtaan dit beton is verbonden. Wordt aan deze beidevoorwaarden voldaan, dan kunnen de technische moei-lijkheden, welke het opbrengen van een bepleisteringmeebrengt, het best worden ondervangen.Een dunne bepleistering is te verkiezen boven eendikke, in het bijzonder voor plafonds, wanden, e.d.Voor ondergronds werk kan in bepaalde gevallen eendikkere bepleistering nodig zijn. Door het aanbrengenvan een netwapening in een dergelijke bepleisteringkan het optreden van scheuren niet worden belet; erkan alleen worden voorkomen, dat eventueel optre-dende scheuren open gaan.Wanneer beton geen voldoende dichtheid heeft, is heteenvoudiger en goedkoper dit beton te vervangen dooreen dicht beton, dan dat het bestaande beton wordtverbeterd door het inspuiten van chemische prepa-raten.Bij het herstellen van holten en gaten in betonopper-vlakken is het volgens de heer Champion moeilijk eengoede aanhechting te verkrijgen tussen de in te bren-gen betonspecie en de wanden van het gat. In verbandhiermede moet volgens hem het gat worden gevuldmet goed gegradeerde toeslagkorrels, waarna cement-lijm wordt ingegoten, dan wel alleen met grove toe-slag, waarop een cementmortel wordt gegoten. Dezewerkwijze kan wellicht in enkele gevallen voor staandCement 3 (1951) Nr 5-6 101werk aanbeveling verdienen, doch naar mijn meningmoet in het algemeen de voorkeur worden gegevenaan de beproefde methode: het gat uithakken, de wan-den hiervan schoon maken en met water verzadigenzonder dat zij drijfnat worden, aanbranden met mortelen vullen met betonspecie.Van het uitvoeren van herstellingen met behulp vansamengeperste lucht door met een cementkanon mor-tel op te spuiten (gunite) worden verschillende voor-beelden gegeven.Uithakken van gaten tot de wapening, zoals veelal ge-schiedt, kan leiden tot onvolledige herstelling. Wan-neer toch het onder de wapening gelegen beton poreusen vochtig is, kan ook na het inbrengen van de beton-specie in het gat, roestvorming van de wapening voort-gaan ten gevolge van vocht in het oude beton. Hier-door zou dan de aanhechting tussen het nieuwe en hetbestaande beton ongunstig kunnen worden be?nvloed.Met het oog hierop moet, naar gelang dit in elk afzon-derlijk geval nodig is, het gat worden uitgehakt toteven boven, of tot onder de wapening, zodat deze laat-ste beschermd blijft door het bestaande beton, of weldoor nieuwe beton wordt omsloten. Vergroten van dedikte van de betondekking zal hierbij in vele gevallenniet kunnen uitblijven.Het zou te ver voeren, nader in te gaan op de opmer-,kingen, welke over het herstellen van verschillendebeschadigingen worden gegeven. Al kan niet met allebeschouwingen worden ingestemd, zo worden in dezebelangrijke voordracht vele aanwijzingen gevonden,welke aandacht en behartiging verdienen.Hoofdzaak is, dat duidelijk naar voren wordt gebracht,dat bij het herstellen van gebreken in betonconstruc-ties niet kan worden volstaan met het zonder meerverbeteren of slechts ,,wegwerken" van de opgetredenbeschadiging. In elk afzonderlijk geval moet nauw-keurig worden nagegaan, welke de aard is van de be-schadiging en welke oorzaken hebben geleid tot hetontstaan hiervan. Deze oorzaken moeten worden weg-genomen, terwijl de herstelling moet geschieden inovereenstemming met de aard van de beschadiging.P. W. SCHARROODe bevoegdheid tot hetontwerpen van betonconstructiesHet artikel van Ir. A. H. Sweys, voor-komende in Cement No. 1--2 van 1951,betreffende de bevoegdheid tot het ont-werpen van betonconstructies en het hou-den van toezicht op de uitvoering, geeftmij aanleiding tot de volgende opmer-kingen.Ir. Sweys merkt op dat een ieder, ge-wapend met G.B.V., handboeken en ta-bellen zich als betonconstructeur kan ves-tigen zonder dat er enige maatstaf vanvakbekwaamheid wordt aangelegd enkomt dan tot de conclusie, dat deze si-tuatie toch eigenlijk geen aanleiding totongewenste toestanden geeft.Tot staving van deze bewering poneertIr. Sweys de stelling dat in plaatsen, waareen goed geoutilleerd bouwtoezicht aan-wezig is, een beunhaas-constructeur geenkans heeft en dat het aantal ongelukkendat op het. platte land voorkomt tenge-volge van onjuiste constructie en uitvoe-ring zo gering, is, dat nauwelijks van eenkwaad gesproken kan worden.Tegenover de opvatting van Ir. Sweys, dateen beunhaas bij een goed geoutilleerdbouwtoezicht geen kans heeft, ben ik demening toegedaan, dat een beunhaas indit bouwtoezicht een steun heeft, die hemop de been houdt.Wat toch is het geval. Een ambtenaar vanhet bouwtoezjcht is niet bevoegd een in-gekomen aanvraag te weigeren; hij kanten hoogste zijn goedkeuring onthoudenop grond van het feit, dat een constructieniet voldoet aan de gestelde eisen. Stelthij zich nu volkomen negatief in en wijsthij alleen op de fouten, zonder aanwij-zingen te geven, hoe deze verbeterdmoeten worden, dan is de mogelijkheidniet uitgesloten dat het ontwerp hem drie,vier, misschien nog meerdere malen terbeoordeling wordt voorgelegd. In zijneigen belang zal hij dus zo uitgebreidmogelijke inlichtingen geven om deze las-tige klant zo gauw mogelijk kwijt te zijn.Onbewust wordt'op deze wijze de beun-haas op de been gehouden.Daartegenover staat het geval, dat debeunhaas zwaarder construeert dan deG.B.V. voorschrijft. In dit geval zal hetbouwtoezicht zijn goedkeuring aan hetplan niet onthouden, maar vindt een on-nodige verspilling van materiaal plaats,hetgeen zeker in deze tijd niet verant-woord is, terwijl bovendien de principaalde dupe wordt van de onkunde van deconstructeur, omdat het werk onnodigduur wordt gemaakt.Hieruit volgt dat de belangen van eenprincipaal het best gewaarborgd zijn, in-dien hij zijn werte in handen geeft van eenaannemer-constructeur. Deze toch zal,binnen de voorgeschreven grenzen, uitconcurrentie-overwegingen zo zuinig mo-gelijk construeren en het werk dus nietduurder maken dan strikt noodzakelijk is.Op het platte land, waar geen contr?ledoor een bouwtoezicht wordt uitge-oefend, bestaat de mogelijkheid dat dooronjuiste of te lichte constructie ongeluk-ken ontstaan. Dit behoeft zich nog nietonmiddellijk te openbaren door instorting,maar kan ook aan het licht treden doorgebreken aan het gebouw, die na kortereof langere tijd kostbare reparaties nodigmaken.Dergelijke gevallen worden niet altijd aande grote klok gehangen, zodat de op-vatting van Ir. Sweys, dat men in het al-gemeen weinig hoort van ongelukken ten-gevolge van onjuiste constructie en slor-dige uitvoering, naar mijn mening noggeen bewijs is, dat door beunhazen-con-structeurs geen schade wordt veroorzaakt.Op grond van het bovenstaande is naarmijn mening een regeling inzake de be-voegdheid tot het ontwerpen van beton-constructies en het houden van toezichtop de uitvoering zeer zeker gewenst. Datdaarbij moeilijkheden overwonnen moe-ten worden, is vanzelfsprekend, maar bijde samenstelling van het architecten-register zullen zich soortgelijke moeilijk-heden hebben voorgedaan, die toch ooktot een oplossing zijn gebracht.Ligt het niet op de weg van de Beton-vereniging, zonodig in samenwerking metKon. Instituut van "Ingenieurs, en de orga-nisaties van adviserende ingenieurs, daar-toe het initiatief te nemen?Ir. G. A. DE BOERNaschriftD? opmerking van Ir. De Boer, dat de steundoor het bouwtoezicht verleend aan minderof niet-deskundigen vaak veel te groot is, zalwel waarheid bevatten. Veel hangt hier af vanhet karakter van de controlerende inspecteur.Is deze hulpvaardig van aard, dan zal dezesteun groter worden dan gewenst is. Dit isonjuist, maar dit euvel zal moeilijk geheel tevermijden zijn.Dat de belangen van een principaal altijd hetbest gewaarborgd zijn, wanneer deze tiet wer.k-opdraagt aan. een aannemer-constructeur, iseen opinie, die ik in haar algemeenheid nietzou willen onderschrijven. Alleen wanneer dezeover een volkomen deskundige staf beschikt,kan voor deze oplossing veel gezegd worden,Dit zal trouwens ook wel de bedoeling vanIr De Boer zijn geweest. *)Daar de bevoegdheidskwestie meer de vak-dan de wetenschappelijke belangen raakt,meen ik dat de bestaande vakverenigingenmeer dan de Betonvereniging aangewezen zijnom in deze het initiatief te nemen, indien al-thans in die kringen daarvoor voldoende be-langstelling bestaat.lr. A. H. SWEYS*) Verwezen wordt hier naar de trilogie overde verhouding van architect--betonconstruc-teur--aannemer op blz. 86-87. (Red.)102 Cement 3 (1951) Nr 5 6
Reacties