De nieuwe fabrieken voor dunne plaat en blik te IJmuidendoor ir A. J. van WalravenOver de bovengenoemde fabrieken zijn publicaties verschenen over:--het werktuigkundig gedeelte van ir A. Drijver w.i., in ,,De Ingenieur"I952-Nr43en5l, I953-Nr 15;--het electrotechnisch gedeelte van ir Eversdijk-Smulders e.i. in,,De Ingenieur" 1953-Nr 15;--het ovenbouw-technische gedeelte van ir E. Voet w.i., in ,,De Inge-nieur" 1953-Nr 15;--het civiel-technisch en bouwkundig gedeelte van schrijver dezes in,,De Ingenieur" I953-Nr2l.In afwijking van het laatstgenoemde artikel zal in ,,Cement" uitvoerigerworden ingegaan op kwesties betreffende de bouwgrond, de beton- enaf bouwwerkzaamheden en de architectuur.I. Algemene situatie, bodemgesteldheid,bouwterrein, grondwerken en draineringen1. Algemene situatieDe nieuwe fabrieken voor dunne plaat en blik zijn gelegen aan de Noord-zijde van het bestaande fabriekscomplex. De algemene situatie aan deNoordzijde van het Noordzeekanaal zal binnen afzienbare tijd veranderin-gen ondergaan, die een gevolg zijn van de bouw van de tunnels onder ditkanaal door de Rijkswaterstaat.Uiteraard zijn de nieuwe fabrieken nog aangesloten op de historisch ge-groeide, bestaande communicatiemiddelen, maar bij de bepaling van dejuiste ligging werd tevens rekening gehouden met de wijzigingen, die in detoekomst te verwachten zijn.Aangezien het Streekplan IJmond-Noord nog niet is gepubliceerd, kunnenover deze toekomstige ontwikkeling van de spoor-, water- en wegverbin-dingen geen nadere mededelingen worden gedaan.2. BodemgesteldheidDe bodem bestaat uit zand, waarin lagen en laagjes veen en klei voorkomen.Het oorspronkelijke duinterrein, dat gedeeltelijk moest worden afgegravenwas enigszins geaccidenteerd --gemiddeld lag het peil van het oude maai-veld op ca 9,00 m1+N.A.P.- terwijl het terrein aan de Oostzijde werd af-gegraven tot 3,50 m1+N.A.P. en aan de Westzijde tot 5,00 m1+N.A.P.Voordat de taluds werden afgewerkt, zijn deze aan uitdroging bloot-gesteld geweest, waarbij het zand enigszins gaat verstuiven en de ,,gelaagd-heid" van de bodem zeer duidelijk aan het licht komt.Foto I geeft een beeld van het talud van 3,50 m + tot 9 00 m1+N.A.P.,terwijl foto 2 een detail vastlegt van het vrijwel verticaal staande gedeeltevan dit talud ter hoogte van ca 2 nAHet zandpakket bestaat uit lagen fijn en grof zand, in meerdere of minderemate of in het geheel niet vermengd met schelpen, waarbij het grove zandalleen op grotere diepten wordt aangetroffen.Dikkere kleilagen worden eveneens pas op grotere diepten aangetroffen,nl. op ca 20,00 m1-- N.A.P. en ca 35,00 m1--N.A.P., terwijl beneden ca70,00 m --N.A.P. een compacte laag klei en leem van vele meters diktevoorkomt.Niet onvermeld mag blijven, dat in de zandlagen gelegen onmiddellijkboven 70,00 m --N.A.P. bij het verrichten van diepboringen keien roodNoors graniet zijn aangetroffen.Vraagt men zich af, op welke wijze een dergelijke bodem moet zijn ont-staan, dan kan --onder verwijzing naar ,,Nederland in het Ijstijdvak" vanProf. dr I. M. van der Vlerk en Prof. dr mr F. Florschutz en ,,Geheim-schrift der Aarde" van Prof. dr I. M. van der Vlerk en dr Ph.H. Kuenen-- worden opgemerkt, dat deze opbouw begrijpelijk wordt, wanneer menrekening houdt met de rijzingen en dalingen van de zeespiegel en de ver-dere gevolgen van de ijstijden en de interglaciale tijdperken van het Kwar-tair van ca I 000 000 jaren tot ca 10 000 jaren v. C.Bij het verrichten van diepsonderingen blijkt de conusweerstand te va-ri?ren van ca 60 kg/cm2tot 300 kg/cm2en meer; tek. 3 geeft hiervan eenbeeld. Dit verschil in conusweerstand is enerzijds een gevolg van het ver-schil in pakking van het zand en anderzijds van de geaardheid van defoto 2. bodemgesteldheid (detail foto I)foto I. bodemgesteldheidonafgewerkt talud van 3,50 m1+ tot 9,00 m1+ N.A.P.tek. 3. diepsondering en grondboringCement 5 (1953) Nr 7-8foto 4. bronbemaling bouwput van motorkelder Warmbandwalserij foto 5. voorbereidende werkzaamheden -- opruimen van obstakelslaagjes veen, klei en leem. Ondanks deze verschillen in conusweerstandvormt het duinterrein een goede bouwgrond, maar dit neemt niet weg,dat deze bouwgrond zijn bijzondere eigenaardigheden heeft. E?n ervanis, dat --indien het zand met water verzadigd is en hierop een sterk tril-lende belasting wordt geplaatst (bijv. een Iuchtcompressor met staandecylinder)-- zettingen van 5--10 cm van het fundament optreden.Een tweede eigenaardigheid is, dat --indien warmteaccumulatie in debodem plaats vindt (bijv. onder ovens)-- zettingen optreden afhankelijkvan de mate van deze accumulatie van 5--20 cm. In dit laatste geval wordthet zand droog, ook al was het aanvankelijk verzadigd met water. In beidegevallen is kennelijk de losse pakking van het zandpakket overgegaan toteen dichtere, terwijl de in het zand aanwezige kleine veen- en klettensjesin dikte zijn afgenomen. Met deze factoren moet bij het vaststellen van defundamenten rekening worden gehouden.Een derde eigenschap van het fcjne zand is, dat bij het maken van bouw-putten in nat zand niet van een open, doch van een bronbemaling gebruikmoet worden gemaakt (zie foto 4). Men moet dus eerst de grondwater-spiegel plaatselijk verlagen alvorens de ontgravingen voor de bouwputtenkunnen worden verricht.Bij een open bemaling vormt zich loopzand, waardoor de taluds van debouwputten onder een helling van I : 40 ? 50 --zoals ook bij strandenvoorkomt-- zouden komen te staan. Het is duidelijk, dat op grond hier-van een open bemaling gewoonlijk niet in aanmerking kan komen.Bij bronbemalingen kunnen zich complicaties voordoen, wanneer het zandenigszins leem- of kleihoudend is, daar hierdoor de onttrekking van hetgrondwater aan het zandpakket wordt bemoeilijkt. Een verdere compli-catie kan worden veroorzaakt door de in het zand aanwezige veen- enkleilensjes. Op deze vrijwel waterdichte laagjes verzamelt zich het zak-water.Het kan nu voorkomen, dat door de geplaatste bronbemalingen het zandbeneden een dergelijke horizontale waterscheiding droog is, terwijl hetzand direct boven deze waterscheiding nog verzadigd is met water.In een dergelijk geval zullen deze waterdichte laagjes op verschillendeplaatsen moeten worden geperforeerd.3. BouwterreinDe zich op het terrein bevindende obstakels, die hun ontstaan vonden inde achter ons liggende oorlogsjaren, moesten worden opgeruimd voor enaleer het terrein voor de eigenlijke bouwwerkzaamheden kon wordengebruikt.Naast het opruimen van deze obstakels, waarvan foto 5 een beeld geeft,moesten gedeelten van het duinterrein worden afgegraven en ge?galiseerd,terwijl tevens sporen en wegen werden aangelegd om het terrein toegan-kelijk te maken. Het puin, dat vrij kwam bij het opruimen van bunkers entankmuren, is gebruikt voor het maken van de paklagen voor de wegenen voor de fabrieksvloeren.Aangezien de betonwerken zouden worden uitgevoerd door 6 maatschap-pijen van aanneming, waarvan 4 zich tot een combinatie hadden verenigd,terwijl de levering en montage van de staalconstructies werd verzorgd dooreen combinatie van 7 constructiefirma's en voorts voor de grond-, drainage-en afbouwwerkzaamheden nog weer afzonderlijke maatschappijen van aan-neming werden ingeschakeld, was het noodzakelijk om van het bouw-terrein van te voren een nauwkeurige indeling te maken; temeer daarin een later stadium, naast de civiel-technische en bouwkundige werk-zaamheden, ook nog omvangrijke ovenbouwtechnische, werktuigkundigeen electrotechnische werkzaamheden moesten plaats vinden.In het algemeen werd er naar gestreefd om zo weinig mogelijk ruimte vanhet bouwterrein in beslag te nemen voor tijdelijke depots, keten e.d.De aanvoer van zand, grind, metselstenen, enz. werd dan ook zo geregeld,dat grote tussendepots werden voorkomen, terwijl de verschillende onder-delen van de staalconstructie in een dusdanige volgorde per wagon werdenaangevoerd, dat opslag hiervan tijdens de montage nagenoeg niet behoefdeplaats te vinden.Het behoeft geen betoog, dat aan de nauwkeurige organisatie van dezetransporten belangrijke economische voordelen waren verbonden, zodathier veel aandacht aan werd besteed. Foto 6 laat zien, hoe de onderdelenv?n de staalconstructie op de wagon onder het montagegereedschap wor-den gebracht.Cement 5 (1953) Nr 7 84. Grondwerken en draineringenOmdat op verschillende ver uit elkaar liggende plaatsen met het werkmoest worden begonnen, was het nodig om met de maatvoering degrootst mogelijke nauwkeurigheid te betrachten.Bij de eerste bebouwing van het Hoogoventerrein zijn een X- en een Y-asvastgelegd.De ligging van de objecten wordt op de tekeningen aangegeven in x- en y-co?rdinaten.Op het bouwterrein zijn nu door middel van driehoeksmetingen een aantalzgn. vaste punten bepaald, waardoor belangrijke hulpassen, zoals bijv. deas van de rollenbaan van de Warmbandwalserij, worden gefixeerd.Uitgaande van 4 ,,Snellius"-punten, die in het Rijksdriehoeksnet werdeningemeten, werd derhalve een locaal driehoeksnet over het bouwwerkgelegd. In totaal zijn op deze wijze 22 hoofdmeetassen en 225 secundairemeetassen in het terrein aangegeven.De bovengenoemde ,,vaste punten" werden vastgelegd door het inpulstnvan een stalen pijp in de grond, waarop een dop werd geschroefd. Op dezedop werd het vaste punt met een boorgaatje aangegeven. Om de kop vande pijp werd een betonnen prisma gestort, waarop de co?rdinaten van hetbetreffende punt zijn vermeld.Nadat de vereiste egalisaties van het voormalige duinterrein haddenplaatsgevonden, werd met de ontgravingen voor de eigenlijke bouw-putten begonnen.Gezien de totale tijdsduur van de bouwwerken was het niet mogelijk, alleontgravingen van de bouwputten achter elkaar uit te voeren, daar hier-door de centrale gedeelten van het 8,1 ha beslaande gebouw onbereikbaarfoto 6. montage staalconstructie vanaf wagon112zouden zijn geworden. Het verloop van de ontgravingen werd dan ook aan-gepast aan de voortgang van de betonwerken. Dit betekende, dat eenbouwput voor een bepaald onderdeel zo kort mogelijk van te voren werdontgraven en na het gereedkomen van het fundament weer zo snel mogelijkwerd aangevuld. Het uitkomende zand van de ene put werd gebruikt voorde aanvulling in een andere put, terwijl het surplus van het bouwterreinwerd afgevoerd.Het grondwaterniveau wordt bepaald door de omstandigheid, dat aan deWest-, Noord- en Oostzijde van het bouwterrein een begroeid duingebiedvoorkomt, dat weliswaar geaccidenteerd is, maar waarvan het gemiddeldeII. BetonwerkenDe betonwerken bij deze fabrieken bestaan hoofdzakelijk uit fun-damenten voor het gebouw en voor de installaties. De installatie-fundamenten kunnen worden onderverdeeld in die voor de Blok-walserij, de Warmbandwalserij en Koudwalserij.Bij de Blok- en Warmbandwalserij vertonen de installatiefunda-menten in zoverre overeenstemming met elkaar, dat onder derollenbanen van de walsstraten zich een diepe sintergoot bevindt(foto 7).Deze sintergoten doorsnijden de fundamenten van de walstuigenen lozen in diepe putten, de zgn. sinterputten (foto 8).Uit deze putten wordt de sinter (walshuid, d.i. ijzeroxyde) perio-diek met grijpers verwijderd, zodat de putwanden--om beschadi-ging te voorkomen-- met ingebetonneerde rails zijn beschermd.Bij de installatiefundamenten voor de Koudwalserij treft men dezesintergoten en putten niet aan, omdat bij dit proc?d? geen wals-huid op de stalen plaat wordt gevormd. Naast de hierboven ge-noemde fundamenten moeten nog de betonnen kuipen wordengenoemd, waarin en waarop de ovens zijn gebouwd.De schoorstenen van deze ovens zijn eveneens van gewapendbeton gemaakt.I. Gebouwfundamenten (tek. 9)De gebouwfundamenten bestaan uit hoofdpoeren, waarvan deonderlinge afstand 12 m h.o.h. bedraagt. Op deze hoofdpoerendragen de stalen gebouw- en kraanbaankolommen.De gebouwriolering voor het afvoeren van hemelwater doorsnijdtop de in foto 10 aangegeven wijze de hoofdpoeren. Het gebouwen-complex bestaat uit 11 naast elkaar gelegen hallen (zie tek. 10a)waarbij de gevolgde werkwijze het voordeel had, dat de riolenzich bevinden verticaal onder de killen van de daken.Het gevelmetselwerk wordt gedragen door gewapend betonnenpeil op ca 9,00 m1+N.A.P. kan worden aangenomen.Aan de Zuidzijde van het bouwterrein bevindt zich de Staalhaven, die inopen verbinding met het Noordzee-kanaal staat. Het grondwaterpeil ver-toonde van het Noorden naar het Zuiden een verhang.Bij het maken van de bouwputten werden bronbemalingen geplaatst (ziefoto 4).Het bemalingswater werd gebruikt voor het bereiden van de betonspecie,het plempen van de zandaanvullingen, enz., terwijl dit water verder d.m.v.een persleiding werd terug gepompt naar de belendende hoge duingebie-den, waardoor in deze terreinen en verlaging van het grondwaterpeil werdtegengegaan.foto 7. sintergoot onder rollenbaan in Blok-en Warmwalserijfoto 8. sinterput Blokwalserij met wandbeschermingd.m.v. ingebetonneerde railstek. 9. schema van de gebouwfunderingCement 5 (1953) Nr 7-8 113foto 10. aanleg van de gebouwrioleringlangsbalken, die in de hoofdpoeren zijn ingeklemd, terwijl in hetmidden van de overspanningen zich tussenpoeren bevinden. Wel-iswaar zijn de gebouwfundamenten de eenvoudigste beton-werken, maar door hun grote aantal --in totaal moest ca 3? kmgevel op deze wijze worden gefundeerd--was het noodzakelijkhieraan toch veel aandacht te besteden. De afmetingen werdendan ook steeds aangepast aan de belastingen, die een gevolg warenvan de afmetingen van de betreffende hal en de wieldrukken vande kranen.2. InstallatiefundamentenIn tek. II is in de doorsnede aangegeven het fundament van deblokwals met de daarbij behorende neveninstallaties. Onder derollenbanen treft men de sintergoot aan, rechts in de doorsnedeis de diepe sinterput te zien, terwijl links van het walstuig zichde oliekelders en de electrische ruimten bevinden.In deze electrische ruimten zijn o.a. de motoren voor de aan-drijving van de wals met de overbrenging ondergebracht. In prin-cipe geldt de hierboven genoemde opstelling ook voor de Warm-bandwalserij.Wat betreft het blokwalsfundament in engere zin, welk funda-ment werd gemaakt, nadat het gebouw grotendeels was gereedgekomen (foto 12), kan worden opgemerkt, dat dit onderhevig isaan heftige stoten, die door het walstuig zelf en door de zwareblokken van 5-15 ton worden teweeggebracht.Overwogen is om onder dit fundament een paalfundering aan tebrengen. Door de trillingen zal het niet zo heel dicht gepakteduinzand een grotere pakking verkrijgen met zettingen als gevolg.Vanwege de flexibele klauwkoppeling van de walsen met de aan-drijvende motor op het naastgelegen kelderdek is hiervan echter? overleg met de werktuigkundige afdeling afgezien, daar zet-tingen in de orde van 2?3 cm geen bezwaren zouden opleveren.De hoofdafmetingen van een dergelijk fundament worden inhorizontale zin bepaald door de opstelling van de bij het walstuigbehorende installaties, in dit geval 15?60 m2en in verticale zindoor de lengte van de hoofdankers, diepte 6 m. Het gehele fun-dament, waarin 6000 m3beton is verwerkt, wordt in alle richtingenmet weinig regelmaat doorsneden door begaanbare tunnels (to-tale lengte 500 m) en sparingen voor leidingen e.d.Bovendien wordt het gehele fundament in de lengte gedeeld doorde alreeds genoemde 3 tot 4 m diepe, naar boven open, sinter-goot direct onder de rollenbaan, waardoor met behulp van eenkrachtige waterstroom het neervallend oxyde naar de verzamel-put (sinterput) wordt gespoeld. Het oppervlak van het fundamentis door de vele sparingen voor de installaties zeer geaccidenteerd,waarbij bovendien hoge eisen aan de maatvoering moesten wor-den gesteld.Door de gecompliceerde vormgeving was het niet mogelijk dila-tatievoegen aan te brengen, zodat het blok ??n geheel vormt.Om de gevolgen van optredende krimp zoveel mogelijk te be-perken is het blok in 16 delen verdeeld, waarbij een programmawerd gemaakt voor de volgorde van storten en wel zodanig, datachtereenvolgens niet twee aan elkaar sluitende onderdelenwerden gestort. Bovendien werd een betrekkelijk zware door-gaande krimpwapening aangebracht. Een jaar na het inbedrijf-stellen van de Blokwalserij vertoont het fundament nog geenscheuren.In verband met de geringe tijdmarge tussen het gereedmaken vande tekeningen en de uitvoering werd voor het bevestigen vanleidingen e.d. een systeem toegepast, nl. het instorten op regel-matige afstanden van verankerde strippen, dat een grote mate vanvrijheid toeliet. Waar nodig konden aan deze strippen beugelse.d. worden gelast. Het gehele fundament kwam in 4 maandengereed.tek. 10a. algemeen overzicht114 Cement 5 (1953) Nr 7-8foto 12. biokwalsfundament in aanbouwDe diepte van de sinterput bedraagt ca 12 m1, terwijl de horizon-tale afmetingen 6 ? 14 m2zijn. Aansluitend aan deze put bevindtzich een pompenkelder van gelijke diepte, waarvan de horizontaleafmetingen 6 ? 10 m2bedragen.Zoals reeds werd opgemerkt, was de walshal gereed, terwijl indeze hal achteraf het fundament voor de blokwals en de sinterputmoest worden gemaakt.Uit tek. 11 is zonder meer te zien, dat op grond hiervan de sinter-put niet in een diepe bouwput kon worden gemaakt, met het oogop de alreeds aanwezige gebouwfundamenten.In deze ondiepe bouwput werden de onderste 6 m1van de wandenvan de sinterput en de motorkelder gemaakt, waarna binnen dezewanden het zand werd weggegraven. Hierdoor zakte het beton-nen gevaarte naar beneden. Een kleine moeilijkheid werd onder-vonden door de aanwezigheid van een dunne laag klei. Voor hetmaken van de bodem moest nl. de put tot de onderkant van desnijrand worden ontgraven.Ongeveer op deze hoogte bevond zich ook het alreeds genoemdelaagje klei. In de put kon dit laagje gemakkelijk worden verwij-derd, maar aan de buitenzijde van de wanden was het onbereik-baar. Over dit laagje klei stroomde het zakwater van elders naarde put toe, waarbij het zeer fijne zand door deze waterstroomwerd meegevoerd.Door deze vorming van loopzand hadden de putwanden de nei-ging om uit zichzelf langzaam te blijven doorzakken. Weliswaarbevond zich in en buiten de put een bronbemaling, maar dit konde toestroming van zakwater van elders over het laagje klei nietvoldoende tegengaan. De moeilijkheid werd opgelost door hetoppervlak van het vrije zand in de put af te dekken met stalenplaten, waarna deze platen werden belast met grind.Op dit grind werden vooraf gereed gemaakte betonnen platengelegd, waarna op deze werkvloer de definitieve bodem van deput werd aangebracht. Hetgrindbed werd tijdens het storten vande putbodem bemalen, terwijl men, na het afstorten van de vloeren het aantrekken van het cement, de put onder water zette.Na het op diepte brengen van het onderste gedeelte werden dewanden naar boven toe verlengd, waarbij de put verder werd ge-koppeld aan het fundament van de blokwals.Bij ieder walstuig bevinden zich motor- en oliekelders. Foto 13geeft een beeld van de in aanbouw zijnde motorkelders van deWarmbandwalserij.Deze kelders zijn 17 m1breed en 5 m1diep, terwijl de gezamen-lijke lengte 164 m1bedraagt. Door middel van drie dilatatievoegenzijn deze kelders in 4 moten verdeeld.In tegenstelling tot de walsfundamenten, waar in hoofdzaak eenpractische wapening is toegepast, leenden de kelders zich goedvoor berekening. De gevels van de hal boven de kelder rusten opde langswanden, terwijl de gebouwstijlen en kraanbaankolommenop plaatselijke verzwaringen van de wanden staan. In de op dezewijze gevormde kolommen zijn gelijk met de binnenkant van dekelderwand manshoge sparingen gehouden om de langs de wandlopende kabels en leidingen doorgang te verlenen.De allerzwaarste motoren (gewicht ruim 200 ton) en omvormersz?jn niet op het kelderdek geplaatst, maar rusten middels eeneigen fundatie, meestal betonwanden, direct op de vloerplaat.Door de geringe frequenties van de motoren en generatoren washet niet nodig, deze eigen fundaties te isoleren van de omgevendebetonconstructies, daar gevaar voor trillingsresonantie niet aan-wezig is. Het kelderdek moest worden berekend op zeer zwarebelastingen, die vari?erden van 2-15 t/m2. Het was daarom nood-zakelijk kolommen te plaatsen; waar mogelijk zijn balken echterachterwege gelaten om eenvoudige, maar ook flexibele kabel-trac?'s langs de plafonds te kunnen projecteren. Grote delen vanhet kelderdek zijn dus als paddestoelvloeren berekend en uit-gevoerd, hetgeen door het zeer grote aantal sparingen een uiter-mate moeilijke opgaaf was.Door de grote belastingen op de wanden, die door de kelderwandop de ondergrond moeten worden overgebracht, is van een een-voudige berekening van deze plaat met een rechtlijnig grond-foto 13. motorkelder van Warmbandwalserij in aanbouwfoto 14. bouwput van motor- en oliekelder Koudwalserij116 Cement 5 (1953) Nr 7-8tegendruk-diagram afgezien. Er konden nl. aanzienlijke besparin-gen worden bereikt door bij de berekening, die hierdoor nogal ge-compliceerd werd, rekening te houden met de vormveranderingvan de plaat en de elastische eigenschappen van de grond, dusvolgens het principe van de elastisch ondersteunde ligger. Debesparing aan wapeningsstaal alleen al voor deze kelderplaat be-droeg hierdoor ca 150 ton.In totaal werd voor deze kelder ca 8 000 m3beton verwerkt in eentijd van 7 maanden.In foto 14 ziet men de motor- en oliekelder in aanbouw van deKoudwalserij, terwijl foto 15 en 16 een beeld geven van het in-terieurvan deze ruimten.OvenfundamentenDe ovenfundamenten vormen open kuipen, waarin en waarop deovens worden gebouwd.In deze kuipen komen verschillende betonconstructies voor,zoals tussenwanden, fundamenten voor gebouw- en kraanbaan-stijlen, wanden voor recuperatoren, rookgas- en andere kanalen.De vuurhaarden, rookgaskanalen en recuperatoren zijn uiteraardgeheel bemetseld met vuurvaste steen. In de brochure ,,Cementen Beton" Nr 8 --Bescherming van betonconstructies tegen tem-peratuursinvloeden-- is de verwording van beton door de invloedvan hoge temperaturen uitvoerig beschreven, terwijl verder opblz. 21, 22 en 23 van deze uitgave een beschrijving is gegevenvan de zettingsverschijnselen, die bij duinzand optreden, wanneerwarmteaccumulatie in de bodem plaats vindt.De warmteaccumulatie in de bodem is een gevolg van het feit,dat de warmte aan de buitenzijde van de betonnen kuip niet wordtafgevoerd, zodat door de toevloed van warmte uit de oven debodemtemperatuur steeds hoger wordt, waarbij tenslotte hetgrondwater gaat verdampen, terwijl aanwezige veen- en klei-laagjes sterk krimpen.Om de warmteaccumulatie in de bodem te voorkomen en daar-door de ovens te vrijwaren voor zettingen, moet zich tussen hetvuurvaste metselwerk en de betonwanden een geventileerdespouw bevinden.In foto 17 ziet men de kuip van de gloeiovens van de koudwalserijin aanbouw.Foto 18 geeft een beeld van de kuip van de putovens van de blok-foto 15. interieur van motorkelder Warmbandwalserij foto 16. interieur van motorkelder Blokwalserijfoto 18. kuip van putovens Blokwalserij met fundamentenvoor gebouw- en kraanbaanstijien foto 17. kuip van gloeiovens Koudwalserij in aanbouwfoto 19. fundering van putovens -- draag muren van de ovensfoto 20. schoorstenen van plakkenovens in aanbouwfoto 22. Zuidgevel van WarmwalshaiCement 5 (1953) Nr 7- 8walserij. In deze kuip ziet men de fundamenten voor de gebouw-en kraanbaanstijlen.Tevens kan men in foto 19 de draagmuren van deze ovens waar-nemen. Aangezien deze draagmuren aan de bovenzijde warmerworden dan aan de onderzijde, zijn zij voorzien van een groot aan-tal dilatatievoegen. Deze ,,zaagsneden" lopen door tot op debodemplaat.Foto 20 geeft een beeld van de kuip van de plakkenovens, waarinde gewapend-betonnen schoorstenen in aanbouw zijn. Bij debouw van alle gewapend betonnen schoorstenen werd gebruikgemaakt van stalen bekistingen. De buitenmantel van deze schoor-stenen is uitgevoerd in gewapend beton (foto 2I).De dikte van deze buitenmantel verloopt van ca 30 tot I0 cm. Debinnenmantel bestaat uit vuurvast metselwerk. Tussen buiten- enbinnenmantel wordt een spouw gehouden van ca 10 cm, die metvermiculite wordt gevuld. Dit materiaal heeft een uitstekendwarmte-isolerend vermogen, is bestand tegen hoge tempera-turen, is licht en verteert niet. Deze warmte-isolatie is nodig omde rookgassen niet te snel te laten afkoelen om een behoorlijketrek te behouden en om het beton te beschermen. Ter besparingvan vuurvaste steen wordt de binnenmantel opgemetseld overtelkens ca 10 cm. Het daaropvolgende gedeelte steunt op eenconsole aan de buitenmantel. Bovendien geeft dit het voordeel,dat de verticale belasting op de buitenmantel groter wordt, dusgrotere stabiliteit en kleinere verticale trekspanningen tengevolgevan windbelasting.Bij de berekening van een betonnen schoorsteen moet in de eersteplaats de stabiliteit worden beschouwd en vervolgens de mantelworden berekend op windbelasting en temperatuurspanningen.In een speciaal nummer van de ,,Iron and Coal Trades Review",gewijd aan de gebouwen en installaties van ,,The Steel Companyof Wales Ltd", wordt op uitvoerige wijze een beeld gegeven vande civiel-technische en bouwkundige werkzaamheden, zoals dezein Engeland zijn uitgevoerd.Vooreerst zijn de gebouwen en installaties in Engeland onderheid.Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat de fabrieken gedeeltelijk opfoto 21. schoorstenen van putovens118een terrein zijn gebouwd, waarin o.a. een ca 5 m1dikke veenlaagvoorkwam, terwijl de verdere lagen bestonden uit klei, zand engrind. Vaste rots werd aangetroffen op een diepte van 17 tot 23 m1beneden het maaiveld.Bij het maken van de fundamenten werd gebruik gemaakt vanstalen bekistingen. De bouwwijze met stalen bekistingen komt inEngeland (en Amerika) veel voor en wordt in Nederland thanso.a. toegepast bij de tunnelbouw te Velsen. Deze bekistingenworden in Engeland en Amerika door bepaalde maatschappijenverhuurd aan aannemers. Vanzelfsprekend vereist deze bouw-wijze een zekere normalisering in de maatvoering, terwijl verderverschillende systemen van stalen bekisting bestaan. Volgens dein bovengenoemd tijdschrift gepubliceerde artikelen van aanne-mers voldoen de stalen bekistingen uitstekend en kan hiermedesnel worden gewerkt. Voor Nederland bestaat de handicap, datde werkwijze met stalen bekistingen nog niet die bekendheid ge-niet als in Engeland (en Amerika) het geval is, zodat de toepassingervan nog op enige technische, commerci?le en economischemoeilijkheden stuit.*Gezien het feit dat bij de toepassing van houten bekistingen grotehoeveelheden hout nodig zijn en dat dit hout uit het buitenlandmoet worden betrokken (en met deviezen wordt betaald), ver-dient het voor Nederland ernstige overweging om een organisatiein het leven te roepen, waarbij de toepassing van stalen bekistin-gen mogelijk wordt gemaakt.Een tweede in het oog springend verschil bij de uitvoering vanhet betonwerk wordt gevormd door de wijze, waarop de boutenen sparingen door de Engelsen in de fundamenten zijn aange-bracht. Deze bouten en sparingen worden nl. bevestigd aan eenruimtelijke stalen mal, die zo stijf is dat het gehele systeem ineensin het werk wordt gesteld.Wanneer de hoofd- en lengte-assen van de bouten en sparingen-mal samenvallen met die van het betreffende fundament, staan dusautomatisch alle bouten en sparingen op hun plaats. Hierdoor*) Hierop wordt binnenkort teruggekomen ?n een artikel over de tunnelte Velsen. (Red.)foto 23. Noordgevel van Beitsenjwordt inderdaad veel meetwerk op de bouwplaats voorkomen,doch hier staat tegenover dat deze mallen alle van te voren moe-ten worden vervaardigd, wat vrij aanzienlijke kosten met zichmeebrengt.Bij installatiefundamenten komt dikwijls de situatie voor, dat nogniet alle sparingen van het bovenoppervlak bekend zijn, terwijlverder de voetplaten en opstanden van de fundamentblokkenreeds kunnen worden gemaakt.Bij het Engelse systeem betekent dit, dat de voortgang van debetonwerken stagneert, doordat eerst de bouten- en sparingen-mal moet worden geplaatst, terwijl bij de in Nederland toegepastewerkwijze nog ontbrekende sparingen op een later tijdstip in debovenlaag kunnen worden gesteld en inmiddels het betonwerkaan de lager gelegen gedeelten van de fundamenten voortgangkan hebben.III. Architectuur en afbouwFoto 22 geeft een geveldetail van de foto op blz. 64 ?n het vorige nummervan ,,Cement". De architectuur moest tot stand worden gebracht met deeenvoudige middelen, die bij een walserijgebouw uit economische over-wegingen slechts kunnen worden toegepast.De vormgeving in plattegrond en opstand wordt vrijwel geheel beheerstdoor de installaties.Het rhythme van de staanders in de gevel wordt bepaald door het feit,dat de hoofdkolommen van de staalconstructies zich bevinden op onder-linge afstanden van 12 m h.o.h. Deze hoofdkolommen dragen de kraan-banen en de spanten van het gebouw.Aangezien het complex bestaat uit 11 naast elkaar gelegen hallen, die iederonafhankelijk van de belendende hallen in de lengterichting moeten kun-nen worden uitgebreid, moest de verlichting in de gebouwen tot standworden gebracht door bovenlichten.foto 24. egale vloerbelichtingyoor de hallen door het gekozen systeem van bovenbelichtingUit foto 24 is te zien, dat deze bovenlichten z?jn gemaakt tussen de spanten,waardoor het dakvlak afwisselend op en onder deze spanten werd aan-gebracht. Voorts valt te constateren, dat een goede egale vloerbe?ichtingwordt verkregen.De bovenlichten lopen in de richting Noord-Zuid.Gezien de grote lengte van de gebouwen is, in nauw overleg met architectW. M. Dudok, ernaar gestreefd om de gevels zodanig in te delen, datuniforme elementen zijn ontstaan, die op zichzelf harmonische eenhedenvormen.De eenheid van het grotere geheel wordt verkregen door de herhalingvan deze onderdelen. Deze herhaling is volledig in overeenstemming metde staalconstructie, die om der wille van de economie hetzelfde rhythmevertoont.Een bijzonder accent kon aan de architectuur worden verleend door deWas- en Kleedlokalen voor het mannelijk en vrouwelijk personeel.Voor het mannelijk personeel is een was- en kleedlokaal voor i 222personen gebouwd. In de situatie is ruimte gereserveerd om in de toe-komst dit gebouw te kunnen uitbreiden voor de huisvesting van 2 000personen.De kleding wordt niet opgeborgen in stalen kastjes, maar wordt vrij in deruimte opgehangen. Dit systeem heeft het voordeel, dat vochtige kledingdoor het inblazen van warme lucht in het kleedlokaal en het gelijktijdigafzuigen van de lucht, die haar dienst heeft gedaan (en daarbij doorgaansminder welriekend is geworden), tijdens het hangen wordt gedroogd.In het lokaal zijn 64 douchecellen aanwezig, terwijl 10 ronde wasbakkenzijn ge?nstalleerd, waaraan 80 personen zich gelijktijdig kunnen wassen.Wat betreft de afbouw kan het volgende worden opgemerkt. De vak-werkvullingen van de wanden bestaan uit halfsteens metselwerk, dat aan2 zijden is afgevoegd.De beglazing van venster- en bovenlichten van de fabriekshallen bestaatuit draadglas, terwijl daarentegen in dienst- en kantoorruimten doorzichtigglas is toegepast.Het dakbeschot is gemaakt van bimsbetonnen kassettenplaten. De water-dichte bedekking bestaat uit 2 lagen dakleer, die op de bimsbetonnenkassettenplaten en onderling met bitumen zijn vastgeplakt en die vervol-gens met een bitumenlaag zijn afgesmeerd, waarin fijn grind is in-gewalst.Het gebruik van lood in de vorm van loketten, voetlood e.d. is met het oogop de kosten zoveel mogelijk vermeden. Dit materiaal is vervangen dooreen speciaal soort zwaar dakleer.De vloeren in de Blok- en Warmbandwalserij bestaan in hoofdzaak uitklinkerkeien. Onder deze klinkerVeien bevindt zich ais fundering een ge-walste paklaag, terwijl tussen deze fundering en de klinkerkeien een 7 ? 8cm dikke laag straatzand is aangebracht, in deze paklagen zijn hoogoven-slakken, beton- en metselpuin verwerkt.In de Koudwalserij bestaan de vloeren grotendeels uit kopshouten vurenblokjes ter dikte van 3 en 6 cm. De blokjes van 6 cm dikte zijn gecreoso-teerd. De blokjes zijn met bitumen op een betonnen ondervloer vast-geplakt.Deze betonnen ondervloer is 10 tot 12 cm dik en moet worden gezien alsde (licht gewapende) vlaklaag van de zich daaronder bevindende gewalstepaklaag.In de electrische ruimten zijn de betonnen vloeren bekleed met hard ge-bakken vloertegels.Er kan niet stilzwijgend worden voorbijgegaan aan het feit, dat The SteelCompany of Wales Ltd. de wanden van haar gebouwen heeft samengestelduit gegalvaniseerde gegolfde stalen platen, d?e bovendien met een licht-kleurige verf zijn geschilderd. Het dakbeschot bij de fabrieken in Walesbestaat uit geprofileerde aluminium platen, waarop isolatieboard en tweelagen dakleer zijn aangebracht.Bij de in Noord-Oost Frankrijk tussen Hayange en Thionville gebouwdeBlok-, Warm- en Koudwalserijen van Sollac zijn de wanden gevormd uit1? mm dikke, geprofileerde stalen platen, die buitenwerks met 4 lagenverf zijn geschilderd. De binnenmuren tot de hoogte van de kraanbanenbestaan uit 1? steens metselwerk zonder staalvakwerk en boven de kraan-banen uit ? steens metselwerk.Het dakbeschot bestaat uit I mm dikke geprofileerde gebeitste stalenplaten, die van boven --nadat de geulen in de stalen platen met asfalt warengevuld-- met 3 lagen dakleer werden afgedekt.De onderzijde van het stalen dakbeschot is geschilderd. Men hooptdoor het aanbrengen van de genoemde 3 lagen dakleer het stalen dak-beschot zodanig te hebben ge?soleerd, dat condensatie-bezwaren zullenuitblijven.Het spreekt vanzelf dat, alvorens de keuze werd bepaald op het door onsgevolgde systeem van de afbouw, ook andere constructiemethoden aanvoorstudies onderworpen zijn geweest. Voor de Nederlandse verhoudin-gen, gezien in het licht van de ontwikkeling van de gebeurtenissen inKorea, zijn wij evenwel tot de conclusie gekomen, dat de in Wales enNoord-Frankrijk toegepaste systemen van afbouw in het najaar van 1950op economische gronden voor ons niet aantrekkelijk waren, terwijl boven-dien het verkrijgen van de voor deze systemen benodigde materialen opdat moment met grote moeilijkheden en risico's gepaard ging.Het bovenstaande betekent echter geenszins, dat voor de toekomst dezesystemen zich ook in Nederland geen burgerrecht zouden kunnen ver-werven.120IV. Slotopmerkingen en hoeveelhedenMet de bouw werd een aanvang gemaakt in October 1950, terwijl deoffici?le opening heeft plaatsgevonden op 25 Juni 1953. Het gehele bou-werk is overeenkomstig het oorspronkelijke programma binnen 3 jarentot stand gekomen.Ongeacht de monteurs voor werktuigkundige, electrotechnische en oven-bouwwerkzaamheden is de maximum personeelsbezetting op het onder-havige en andere bouwwerken op het fabrieksterrein ca I 150 man ge-weest. In dit aantal is niet inbegrepen het benodigde personeel voor hetprefabriceren van staalconstructies, bimsbetonnen dakplaten, beton-artikelen e.d., waarvan de fabricage elders plaats vond en waarvan hetaantal ruim 300 heeft bedragen.Het snelle tempo, waarin de bouw moest worden uitgevoerd, stelde zeerbijzondere eisen aan de constructiebureaux en de met de uitvoering be-laste personen.Uiteraard moesten vele mogelijkheden op uiteenlopend gebied wordenopgelost.Het stemt tot grote voldoening, dat door de goede samenwerking van allebij de bouw betrokken firma's en personen dit werk op deze wijze totstand is kunnen komen.Hoeveelheden :grondverzet.......................................................................................... 470 000 m3spooraanleg .......................................................... normaalspoor 10 kmwissels 55 stukswegenaanleg...................................................................................... 30 500 m2gewapend-betonwerken .................................................................... 65 000 m3staalconstructies ............................................................................... 11 000 tonmetselwerken ................................................................................... 81 300 m2stalen ramen (in wand) ..................................................................... 6 050 m2stalen deuren (262 vleugels) ............................................................. 1 250 m2beglazing........................................................................................... 32 000 m2bimsbet n daken............................................................................ 80 000 monne2vloeren:-- gefundeerde klinkervloeren ......................................................... 22 000 m2-- houten blokjes vloeren ................................................................ 33 000 m2-- bijzondere vloeren........................................................................ 20 000 m2Cement 5 (1953) Nr 7-8foto 25. was- en kleedlokaal mannenfoto 26. was- en kleedlokaaljvrouwen
Reacties